Dankzij de inspanningen van Zegers en zijn partners in crime kreeg het zonnedakproject met 722 panelen de benodigde 78 investeerders bij elkaar. Zo werd in 2015 Wageningen op Zon geboren, een van ’s lands oudste energiecoöperaties, die laat zien hoe samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en burgers – die tevens aandeelhouder zijn – tot mooie resultaten kan leiden.
Van consument naar prosument
Bijna 70.000 Nederlanders zijn, aangezet door financiële en duurzaamheidsoverwegingen, overgegaan tot de aankoop van zonnepanelen, of worden aandeelhouder in zonnedaken, zonneparken en windmolens. Ook worden er inmiddels allerlei lokale burgerinitiatieven ontwikkeld voor duurzame warmtevoorziening als alternatief voor aardgas. Door al die ontwikkelingen verandert de rol van de burger van passieve consument tot bewuste prosument, die zijn eigen energie opwekt.
“Wanneer burgers aandelen kunnen kopen in wind, zullen ze minder negatief tegen windmolens in hun omgeving aankijken
Frans Zegers, mede-initiatiefnemer en bestuurslid van Wageningen op Zon, beaamt dit: “De aandelen van ons eerste zonnedakproject in 2015 waren in een mum van tijd uitverkocht.”
Het financiële plaatje
“Het succes van dit zonnestroomproject smaakte naar meer, dus startten we een tweede
Het succes van dit eerste zonnestroomproject smaakte naar meer, vertelt Zegers. “MARIN had nog dakruimte over, en medewerkers die niet in het juiste postcodegebied woonden en bij de voorinschrijving buiten de boot vielen, wilden ook graag meedoen. Daarom hebben we zonnedakproject nummer twee opgestart volgens hetzelfde stramien. En ondertussen zijn we bezig met project nummer drie.”
Plan van aanpak
Hij vervolgt: “Ook de communicatie is belangrijk. Zo hebben wij een informatiebijeenkomst georganiseerd nádat we al het voorwerk hadden gedaan en alles al zo’n beetje rond was. Dat hebben we bewust zo gedaan. Andere coöperaties kiezen er soms voor om hun informatieavonden in een eerder stadium te organiseren, maar dan loop je het risico dat onduidelijkheden tot weinig vertrouwen leiden.”
Een van de lastigste dingen kan zoiets simpels zijn als het afsluiten van een bankrekening. Zegers: “Sinds kort zijn de regels van de AFM (Autoriteit Financiële Markten) veranderd en moet je allerlei formele meldingsformulieren invullen en delen met je leden vóór je een bankrekening mag openen. En die formulieren kun je eigenlijk pas invullen als je je business case rond hebt, terwijl je die rekening eerder nodig hebt om subsidies aan te kunnen vragen. Waardoor het dus een kip-en-ei-verhaal wordt.”
Hoe deel je de kennis?
“Wij kunnen energiecoöperaties de complete administratie en facturatie uit handen nemen”, vertelt Jeroen Vanson, manager lokale energieprojecten bij Greenchoice. “Zodat zij zich kunnen richten op het realiseren van mooie, duurzame energieprojecten in hun eigen omgeving.”
“Voor mensen die op de eigen woning geen zonnepanelen kunnen installeren, is een energiecoöperatie een uitkomst
Vanson vervolgt: “Bij een zonnedakproject heb je het over een looptijd van minimaal vijftien jaar. De bijbehorende financiële rompslomp is dus een hele klus. Wij kunnen ook zorgen voor een continue geldstroom naar de coöperatie. Want voor iedere klant die coöperaties meenemen, krijgen ze een klantvergoeding.
Daarnaast ontvangen ze een vergoeding voor de opgewekte stroom. Ten slotte hebben wij een heleboel kennis in huis die we delen, in dagelijks contact met de coöperaties, maar bijvoorbeeld ook tijdens het jaarlijkse evenement HIER opgewekt, waarvan wij al jaren hoofdsponsor zijn.”
Energieleverancier wordt dienstverlener
Hij vervolgt met; “Zo’n 40 procent van de burgers heeft geen geschikt dak of mag zelf geen zonnepanelen installeren, omdat ze huren of in een monumentaal pand wonen. Voor hen is een collectief dus echt een uitkomst. Zeker als mensen straks van het gas af moeten, zullen ze op een andere manier in hun energie moeten voorzien.”
“Wij willen samenwerken met klanten die hun eigen energie opwekken
Dat past in onze visie over decentrale opwekking van groene stroom. Wij denken dat er behoefte is aan dienstverlening, bijvoorbeeld bij het administratieve verkeer tussen de verschillende partijen, zoals de producenten – de prosumers – de betrokken bedrijven en niet te vergeten, de netbeheerder.”
Greenchoice werkt ondertussen samen met ruim honderd lokale energiecoöperaties en -projecten.Voorbeelden daarvan zijn de Amelander Energie Coöperatie (AEC), initiatiefnemer van het allereerste collectieve zonnepark in Nederland en het postcoderoosproject met een zonnedak op de Westergasfabriek in samenwerking met de Amsterdamse energiecoöperatie Ecostroom.
“Buurtgenoten spreken met elkaar over hun zonnepanelen: ‘hoeveel stroom hebben we deze keer opgewekt?'
Volgens Vanson is naast financiële en duurzaamheidsoverwegingen het belangrijkste motief misschien wel het gevoel van trots dat het de leden geeft. Van eigenaarschap en verbinding. “Dat merk ik ook in mijn eigen buurt in Den Haag, waar ik deelneem aan een project met zonnepanelen op het dak van het Museon. Als ik mensen uit de buurt tegenkom, gaat het gesprek al snel daarover: hoe gaat het met onze zonnepanelen, hoeveel stroom hebben we de afgelopen tijd opgewekt?”
Wetgeving verouderd
Zo is het huidige elektriciteitsmodel gelinkt aan de grote fossiele centrales die, gestuurd door de vraag van de consument, energie produceren. Maar dit rijmt volgens Lavrijssen totaal niet met decentrale opwekking. “De bestaande wetgeving en praktijk is nog steeds niet aan de nieuwe realiteit aangepast. Dat gaat nu echt tot problemen leiden. Zo zitten netwerkbeheerders nu al met een capaciteitsprobleem1.”
De wettelijke kaders rond energielevering in Nederland zijn van oudsher gebaseerd op fossiele bronnen. Zo werd met de Elektriciteitswet uit 1998 toegang tot elektriciteit aan alle Nederlanders gegarandeerd, parallel aan de Gaswet uit 2000 waarin een gasaansluiting verplicht werd gesteld. In 2014 werd daar de Warmtewet aan toegevoegd, bedoeld om de regels rondom stadsverwarming, blokverwarming en warmte-koude-opslag, waarvan ondertussen zo’n 600.000 huishoudens in Nederland afhankelijk waren, in goede banen te leiden. Voor warmte- en koudelevering bestaat immers geen landelijk netwerk en heeft de afnemer geen vrijheid bij de keuze voor een leverancier.
In 2004 werd de liberalisering van de energiemarkt doorgevoerd en de leveranciers (Nuon, Essent en Eneco) werden losgeknipt van de netwerkbeheerders (Stedin, Aliander en Enexis), waarmee de monopoliepositie van de bestaande partijen werd doorbroken. De rol van de burger bleef evengoed beperkt tot die van passieve consument.
Daar komt nu verandering in. Conform het Klimaatakkoord van Parijs en de daaruit voortvloeiende afspraken moet Nederland in aanloop naar 2030 35 TWh aan duurzame energie opwekken door zon en wind op land te realiseren. De helft van deze investeringen moet bovendien leiden tot lokaal eigendom van die zon- en wind-installaties. Om deze energietransitie door te voeren moet er nog een boel gebeuren.
Van Wet VET naar één wet?
Lavrijssen: “Het probleem in de nieuwe, veranderende wereld is ondertussen niet zozeer de toegang tot elektriciteit, maar vooral de opslag van elektriciteit en de toegang tot warmte. Daarvoor moeten regionale elektriciteitsstrategieën komen, en die moeten vervolgens per wijk worden ingevuld. In de ene wijk met warmtepompen, in de andere misschien met warmtenetten. Dit vereist nogal wat maatwerk per regio, wat behoorlijk ingewikkeld is.”
Energiehandel
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Greenchoice.
- Onder andere doordat de nieuwe aansluitingen niet altijd compatible blijken met bestaande kabels, waardoor door de zon opgewekte stroom niet goed geleid kan worden. ↩︎
- Waaronder verschillende financiële, technische en organisatorische bewijsstukken kunnen overleggen en een minimumaantal aansluitingen hebben. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand