Beeld: Foto via: Landal

Geen vliegreis, wel verwarmd zwemmen in beschermd natuurgebied

We moeten er dit jaar massaal aan geloven: op vakantie in eigen land. In ieder geval een stuk duurzamer dan de reis naar Thailand die anders in de planning stond. Maar hoe groen is een verblijf in een vakantiepark vol energieslurpende wildwaterparken en warmtelekkende huisjes?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Vorig jaar trok ik een lang weekend met mijn familie naar de Weerribben. Onder het motto ‘lekker weg in eigen land’ verbleven we in een vakantiehuisje in Paasloo, verscholen tussen de Overijsselse bossen en weilanden. Door het openbaar vervoer te verkiezen boven de auto begon de vakantie alvast ‘groen’.

Toch vroeg ik me gaandeweg af of een verblijf in een huisje daadwerkelijk een duurzame (mini)vakantie oplevert. Je zit weliswaar dicht op de natuur, maar er heeft juist ook vaak natuur moeten wijken. Daarnaast zag ik uitpuilende containers met ongescheiden afval en beschikte het park, net als veel andere bungalowparken, over een zwembad. Bij aankomst in ons huisje stond de verwarming op een tropische 24 graden.

Ecologische voetafdruk

Vakantie in eigen land is een stuk milieuvriendelijker dan in het buitenland. Waar je dagelijkse ecologische ‘vakantievoetafdruk‘ buiten de landsgrenzen gemiddeld rond de 50 kilo CO2 ligt, blijft de schade in Nederland beperkt tot 24 kilo. Een vakantie naar Australië en Oceanië spant de kroon als het gaat om vervuiling: daar stoot je als reiziger per dag zo’n 162 kilogram CO2 uit.

In een Nederlands vakantiepark ligt de voetafdruk op 28 kilo CO2 per bezoeker per dag

In een Nederlands vakantiepark ligt de voetafdruk op zo’n 28 kilo CO2 per bezoeker; het dubbele van een verblijf op een camping. Luxe accommodaties, sauna’s, subtropische zwembaden, restaurants en het vele schoonmaakwerk zorgen voor veel energie- ­en waterverbruik én voor veel afval.

Daarbij: vakantiehuisjes staan vaak in bos-­ of duinrijke gebieden. En omdat een verblijf in een bungalowpark erg populair is – dit jaar waarschijnlijk nog meer dan anders – nam het aantal ‘huisjesterreinen’ in Nederland volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek tussen 2012 en 2015 met maar liefst 28 procent toe. Vooral aan de kust is er flink bijgebouwd om de groeiende stroom van met name buitenlandse toeristen op te vangen. Sinds 2015 bleef het aantal huisjesterreinen ongeveer gelijk.

Natuurbeschermers waren woedend toen er 80 bungalows waren neergezet op beschermd Zeeuws natuurgebied

Zeeland lijkt het grootste ‘slachtoffer’ van deze opmars. Het aantal bezoekers van een bungalowpark in deze provincie steeg tussen 2012 en 2018 van 572.000 naar 985.000. Op een bevolking van nog geen 400.000 mensen is het niet gek dat dat af en toe op weerstaand stuit. Want de Zeeuwen willen liever niet het Goa of Ko Phi Phi van Nederland worden: idyllische plaatsen waar de lokale bevolking en natuur onder de voet worden gelopen door de toerisme-industrie.

In 2017 protesteerden duizenden Zeeuwen tegen de komst van 350 vakantiewoningen op kunstmatige eilanden voor de kust van Schouwen­-Duiveland. Volgens de actievoerders zouden hiermee de ‘vergezichten van de historische Brouwersdam voorgoed verloren gaan’. Desondanks kregen de projectontwikkelaars groen licht van de gemeenteraad. Na aanhoudende protsten besloot de Raad van State in 2019 uiteindelijk dat de huisjes toch niet gebouwd konden worden.

Een paar jaar eerder waren inwoners en natuurbeschermers ook al woedend toen er onverwacht tachtig bungalows waren neergezet op het Sophiastrand bij Kamperland, nota bene een beschermd natuurgebied. Het protest kwam te laat om de bouw tegen te houden, de huisjes waren in no time opgebouwd.

Bescherm de kust

Toen toenmalig minister Schultz van Haegen in 2016 ook nog het bouwverbod voor grote delen van de Nederlandse kust wilde opheffen, was voor verschillende natuurorganisaties de maat vol. Gezamenlijk startten ze de campagne ‘Bescherm de kust’. “We zijn niet tegen kusttoerisme, maar een volgebouwde kust zoals in België willen we niet”, zegt Bjørn van den Boom van Natuurmonumenten, een van de initiatiefnemers. “Het bouwverbod kon blijkbaar eenvoudig worden omzeild, het werd dus tijd voor hardere afspraken. Er zijn genoeg kustparken die gerenoveerd kunnen worden om de huidige toeristenstroom op te vangen.”

De campagne had succes: het bouwverbod bleef gehandhaafd. In een kustpact werd afgesproken dat er alleen nog gebouwd mag worden waar al bebouwing is; lege delen moeten leeg blijven, ook als ze geen beschermd natuurgebied zijn. “De kustprovincies hebben het pact overgenomen in hun ruimtelijke verordening, waardoor het officieel beleid is.” Toch geldt het verbod niet voor projecten die al in de pijpleiding zaten, waardoor er de komende jaren waarschijnlijk toch een paar duizend vakantieaccommodaties (huisjes, hotelkamers, kampeerplekken) bijkomen langs de kust.

Nieuwe parken worden meestal gebouwd op braakliggend terrein, zoals uitgeputte landbouwgrond

Een vergelijkbaar pact sluiten voor de rest van Nederland is niet nodig, zegt Van den Boom. Volgens hem is er een goede balans tussen vakantieparken en natuur, en is er geen sprake van bouwdrift zoals aan de kust. “De Nederlandse natuur is beschermd volgens de Natura 2000­-wetgeving. Veel vakantieparken bevinden zich weliswaar bij natuurgebieden, maar ik ken geen plekken waar ze schade aanrichten. Nieuwe parken worden meestal gebouwd op braakliggend terrein, zoals uitgeputte landbouwgrond.”

Ook volgens lector duurzaam toerisme Paul Peeters aan de internationale hogeschool in Breda is er voldoende wetgeving die de natuur beschermt. “Al hangt het wel af van de regering hoeveel prioriteit daaraan wordt gegeven, dat zag je bij minister Schultz. Gelukkig is er altijd nog de druk van de publieke opinie en natuurorganisaties.”

Duurzaam scoort

Volgens een trendrapport van de Rabobank besteden vakantieparken de laatste jaren steeds meer aandacht aan duurzaamheid, vooral met het terugdringen van het energie­- en waterverbruik. “Dat is deels uit milieu­oogpunt en deels uit financieel belang”, vermoedt Paul Peeters. “Minder verbruik bespaart kosten en duurzaamheid scoort tegenwoordig goed bij de consument.”

Ondanks deze trend beschikken slechts 86 van de meer dan 1300 vakantieparken in Nederland over een zogenoemd Green Key-keurmerk. De 56 vakantieparken in Nederland van bungalowparkaanbieder Landal GreenParks – dat zich graag laat voorstaan op haar duurzame ambities – zijn allen voorzien van het Green Key-label. Het bedrijf werd in de Sustainable Brand Index genoemd als meest duurzame reismerk in Nederland. “Ons doel is om in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn”, vertelt persvoorlichter Jeannette ten Kate-Winter. “We maken onder andere gebruik van groene energie van Greenchoice”.

Duurzaamheidskeurmerk

Green Key is een internationaal duurzaamheidskeurmerk voor bedrijven in de recreatie-­ en vrijetijdsbranche. Onafhankelijke keurmeesters controleren de leden elke twee jaar op onder meer hun energie­, milieu­ en waterhuishouding. Het keurmerk stimuleert leden energieverbruik te verminderen, maar dat is geen verplichting. Leden zijn wettelijk alleen gebonden aan de Europese Energie­Efficiency Richtlijn (EED), de Europese doelstelling van een 20 procent lager Europees energieverbruik in 2020.

Voor het verwarmen van de zwembaden maakt een aantal parken gebruik van restwarmte en Landal werkt met afvalverwer­kingsbedrijf Renewi aan een circulair afvalsysteem. In 2030 moet al het recyclebare afval worden gescheiden én de totale afvalberg met 30 procent zijn verminderd. Met ‘verantwoorde porties’ in restaurants en verpakkingsvrije opties in de parkwinkels wil Landal ook voedsel-­ en verpakkingsverspilling tegengaan.

Maar de klimaatneutrale ‘expeditie’ is niet eenvoudig, erkent Ten Kate-Winter; het bedrijf moet zowel milieu- als kostenafwegingen maken. “We moeten vaak grote investeringen doen om te verduurzamen.” Een voorbeeld is een al wat ouder park in het Groene Hart, waar woningen zijn herbouwd tot ze energieneutraal zijn.

Maar nu even niet

Naast de financiële aspecten speelt ook gastencomfort een belangrijke rol bij de keuzes, vervolgt Ten Kate-Winter. “We laten gasten zien hoe we afval scheiden en energie besparen, en hopen dat ze ons voorbeeld volgen, maar we spreken ze niet belerend toe. Ze zijn wel op vakantie.”

Vakantiegangers zitten niet per se te wachten op duurzame foefjes en gedagsaanpassingen

Vakantiegangers zitten inderdaad niet altijd te wachten op duurzame foefjes en gedragsaanpassingen, beaamt lector Peeters. “Niet voor niets had Center Parcs een aantal jaar geleden de slogan ‘Maar nu even niet’. Thuis scheiden we steeds vaker ons afval en letten we op energieverbruik, maar op vakantie zijn we vaak toch wat minder kieskeurig en willen we luxe, zeker in een hotel of huisje.”

Tot slot heeft Peeters nog wat adviezen voor vakantieparken die een groene(re) weg willen inslaan. “Zoek samenwerking met bijvoorbeeld lokale recycle­bedrijven en natuurorganisaties, alleen ga je het niet redden.” Bezoekers lastigvallen met allerlei duur­zaamheidslabels en ­keurmerken op het park vindt hij geen goed idee. “Gasten zijn niet geïnteresseerd in hoe milieuvriendelijk een schoonmaakmiddel is. Focus je liever op een paar grote thema’s en laat die in kaart brengen, zoals het energieverbruik. Met een overkoepelend energielabel kunnen gasten dan zelf parken vergelijken.

Dit artikel verscheen in maart 2018 in OneWorld-magazine.

We leven in onzekere tijden door het coronavirus. Er is behoefte aan betrouwbare informatie én verdieping. We hopen dat je dit bij ons vindt en wil bijdragen aan onze onafhankelijke journalistiek.

Dit kan je doen door te doneren of je te abonneren op ons magazine. Alvast bedankt!

Eén virtueel retourtje Bali alstublieft

Hoe je op vakantie de schade beperkt

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons