Groeit kipfilet aan een boom?

Een verhaal over de vleesparadox: de beschikbaarheid van vlees versus de onzichtbaarheid van de industrie. Hoe vervreemd zijn we van de hamburger op ons bord?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Naast het kippenhok hangt het mes al klaar waaraan de vleeskuikens straks het leven zullen verliezen

Drie eieren werden in een installatie op de redactie uitgebroed. We zagen de snaveltjes een weg naar buiten zoeken en de kippen in een paar weken tijd keihard groeien. Als je op de verdieping bent waar hun hok staat hoor je ze de hele dag vrolijk kakelen. Ze zijn al een stuk minder lief en zacht als in de begindagen. En naast het kippenhok hangt het mes al klaar waaraan de vleeskuikens straks het leven zullen verliezen.

Lief

Het brengt wat teweeg bij collega’s: ze zijn zo lief, kunnen we ze niet gewoon houden? Op onze facebook poll vindt 37 procent van de stemmers het ook wreed. 63 procent vindt het ‘een stukje realiteitszin’. En ik vrees dat zij een punt hebben: per dag worden er anderhalf miljoen vleeskuikens geslacht in Nederland. Dat zijn ongeveer 17 geradbraakte kippen per seconde. Kippen vormen 95 procent van het totale aantal geslachte dieren, per jaar 600 miljoen dieren. Dit gaat alleen over de dieren gereed voor consumptie. Een op de 25 haalt de slacht niet eens, en overlijdt al eerder vanwege de barre omstandigheden: zij zijn dus niet meegerekend in dit aantal.

Nadat 80 procent wordt geëxporteerd blijft er nog een hoop vlees over voor de binnenlandse markt. We leven in een vleesmaatschappij. Alhoewel de verkoop van vleesvervangers enorm stijgt, neemt de vleesconsumptie in Nederland niet echt af. In 2017 at de gemiddelde Nederlander 77 kilo vlees, 1 ietsje meer zelfs dan het jaar ervoor. Een verdubbeling ten opzichte van 50 jaar geleden. De supermarkt ligt vol met spotgoedkope vleesproducten. De Albert Heijn geeft bijvoorbeeld 24 miljoen euro uit aan vleesreclames (40 procent van het budget) en op tv zijn elke dag zo’n 200 vleesreclames te zien van supermarkten. 2 Ook in mijn thuisstad Amsterdam is op elke straathoek wel een hippe burgertent te vinden. Het vegetarische restaurant waar ik een jaar geleden werkte moest zelfs vleesgerechten op de menukaart zetten: het vegetarische concept kwam niet van de grond. De aanwezigheid en verkrijgbaarheid van al dat vlees is bijna niet uit onze maatschappij weg te denken.

Beestachtig

Maar waar verstoppen we al die kippen? Waar houden we al dat vee? Ik ben opgegroeid in Brabant: de ‘varkensstreek’. Ook als ik daar rondfietste, buiten de stad, bleven al die dieren voor mij onzichtbaar. Hooguit rook je de beestachtige lucht wanneer de wind de goede kant op stond. Zie hier de vleesparadox.

De vleesindustrie legt grote druk op het milieu: er worden broeikasgassen uitgestoten en er wordt veel water en veel grond (voor het verbouwen van veevoer) gebruikt.  Daarnaast laat het dierenwelzijn meestal te wensen over. Maar als consumenten zien wij alleen het eindproduct: schoongemaakte, nette stukken vlees, waaraan niet te zien is welk lichaamsdeel van welk dier het betreft. Alsof het aan een boom is gegroeid. De hele wereld erachter is makkelijk te negeren. Sommige vleesliefhebbers om mij heen eten dan ook liever geen vlees wanneer er bot aan zit: dan worden ze te veel geconfronteerd met ‘dier’ en ‘dood’. Dat geeft de vervreemding goed weer.

Tekst gaat verder onder afbeelding

Beeld: Adriana Homolová
Wanneer ik familie in Servië bezocht was dat wel anders. Bij bijzondere gelegenheden werd er bijvoorbeeld een varken of een schaap geslacht. Ik vond het fascinerend en verschrikkelijk tegelijk. De beesten had ik daarvoor vrolijk op het erf zien scharrelen. De familie voedt het schaarse vee (grotendeels met voedselresten), brengt het groot en is dankbaar voor het vlees dat het hen verschaft. Daar voelde ik me minder bezwaard om vlees te eten, en kwam er een einde aan de eerste vegetarische episode in mijn leven.

Gedachteloos

Daarmee heb ik waarschijnlijk meer gezien dan de gemiddelde consument in Nederland. Hier verstoppen we het slachtproces liever. Daarom staat het stukje vlees dat je in de supermarkt koopt enorm ver af van het dier dat het is geweest. Het project doehetzelfkip probeert deze kloof te dichten. Biologische boer Jan van de Broek uit Hilvarenbeek begeleidt 6 gezinnen, die net zoals hier op de redactie, drie kippen houden die ze na 9 weken zelf slachten (en opeten). Hij ziet dat ze allemaal een band krijgen met de beestjes en verwacht dan ook dat de slacht ze emotioneel zwaar gaat vallen. Maar dat is ook precies het doel: “Mensen voelen dan opeens dat het om een dier gaat, en zullen zich bewuster worden van waar vlees vandaan komt. Deze ervaring zal hen altijd bijblijven: hierna zullen ze nooit meer gedachteloos hun winkelmandje volgooien met vlees uit de bio-industrie.”

De slacht zal ze altijd bijblijven. Hierna zullen ze nooit meer gedachteloos hun winkelmandje volgooien met vlees uit de bio-industrie

Onderzoeker aan de Hotel Management School in Maastricht en voedingsdeskundige dr. Samefko Ludidi bevestigt zijn beeld. “De huidige consumptie van vlees zou ondenkbaar zijn als we het slachtproces zouden moeten aanschouwen bij elke kipfilet die we kopen. Nog ondenkbaarder als iedereen het zelf zou moeten slachten.” Ludidi is naar eigen zeggen niet tegen de consumptie van vlees. Maar wel tegen de vleesindustrie zoals die nu is en tegen de kunstmatige presentatie van vlees. Ludidi ziet dat de onzichtbaarheid van de vleesindustrie achteloze en ongebreidelde consumptie van vlees in de hand werkt.

Connectie

Beeld: Adriana Homolová
Een connectie maken met waar je vlees vandaan komt en de vervreemding tegengaan, zoals het doehetzelfkip-project beoogt, heeft tot doel dat mensen inderdaad minder en beter vlees zullen consumeren. Maar het is een utopie dat iedereen straks zijn eigen vee houdt, waarmee de intensieve veehouderij overbodig zou zijn.
Wel kan er worden ingezet op biologische of natuur-inclusieve veehouderij. 3Volgens onderzoeker Ludidi en biologische boer Van de Broek mag en kan dat zichtbaarder en lokaler, waardoor meer mensen deze connectie terug kunnen krijgen. Belangrijk is daarbij dat de overheid stuurt op transparantie, duidelijke richtlijnen en een eerlijke prijs.

Zo ver zijn we nog lang niet. Vooralsnog liggen de schappen vol met milieubelastend en dieronvriendelijk vlees en eten we per persoon jaarlijks bijna tachtig kilo. Wanneer gaan we als consumenten deze onzichtbare wereld onder ogen zien en iets doen aan ons eetpatroon?

Bron: www.youtube.com
  1. Dit is ‘karkaswaarde’. Hoe veel kilo vlees je overhoudt aan het karkas van een dier, is per soort en per individueel dier verschillend. Het ligt bijvoorbeeld aan hoe vetgemest het dier is. ↩︎
  2. Op evengeenvlees.nl kun je het onderzoek teruglezen. De organisatie startte ook een petitie tegen vleesreclames. ↩︎
  3. Natuur-inclusieve veehouderij is tak die niet aan alle regels van ‘biologisch’ voldoet, maar een alternatief probeert te zijn voor intensieve veehouderij. Dit is geen beschermde term, waarbij men moet oppassen voor ‘greenwashing’. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons