Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
De EU stemde vorige week in met een uitgebreid
voorstel om het probleem van de milieu-impact van plastic afval aan te pakken. Het voorstel bevat onder meer een verbod op het op de markt brengen van wegwerpplastic zoals wattenstaafjes, plastic borden en bestek, en plastic rietjes, dat vanaf 2021 moet gaan gelden. Voor andere soorten plastic bevat het plan maatregelen voor bewustwordingscampagnes over de impact van plastic afval. Ook staan er voorstellen in om de visindustrie te belonen voor het terug aan wal brengen van zogenoemde ‘spooknetten’ (achtergelaten visnetten, deels van plastic materiaal, waar dieren in verstrikt raken).
Natuurlijk vierden groene partijen, waaronder GroenLinks, het nieuws van de stemming groots op social media (zie bijvoorbeeld de Facebookpost en de Tweet van GroenLinks). De focus in dit campagnefeestje lag op het uitbannen van wegwerpplastic, en daarmee direct op individueel gebruik. Over het aanpakken van de enorme visserij-industrie werd met geen woord gerept, terwijl je dat op basis van de cijfers wel zou verwachten.
“
Over het aanpakken van de enorme visserij-industrie werd met geen woord gerept, terwijl je dat op basis van de cijfers wel zou verwachten
Disproportionele focus op wegwerpplastic
Want maar liefst 46 procent van de zogenoemde
Great Pacific Garbage Patch of plasticsoep in de stille oceaan, bestaat uit achtergelaten visnetten. Dit is een (minimale!) schatting op basis van wetenschappelijk onderzoek van onderzoekers van
The Ocean Cleanup – een ngo die zich richt op (de naam zegt het al) het opruimen van plastic afval in de oceanen. Die 46 procent is exclusief het overige visserijmateriaal dat ronddrijft in de oceaan. De Europese Commissie
schat dat in de EU 20 procent van alle visnetten en andere visserijbenodigdheden op zee achterblijven. Bovendien blijkt uit
onderzoek van World Animal Protection dat geen van de vijftien grootste visserijbedrijven ter wereld het op hun agenda hebben staan – ze doen dus helemaal niets om actief het dumpen van visserijmateriaal te voorkomen.
Ondertussen suggereert de framing, niet alleen van groene partijen, maar ook van milieuactivisten, dat wegwerpplastic een enorme boosdoener is. Twee Australische wetenschappers schatten het aantal plastic rietjes dat op stranden wereldwijd rondzwerft op 8,3 miljard. Een enorm aantal, maar zelfs als al die rietjes morgen de zee in drijven, vormen ze slechts 0,03 procent van alle plastic afval dat per jaar in zeeën en oceanen terechtkomt. De focus op rietjes specifiek werd een tijd terug nog eens aangewakkerd door dit viral filmpje van een zeeschildpad met een rietje in de neus. En dat terwijl een spooknet eeuwenlang dodelijke slachtoffers kan blijven maken.
“
Zelfs als al die rietjes morgen de zee in drijven, vormen ze slechts 0,03 procent van alle plastic afval dat per jaar in zeeën en oceanen terechtkomt
Spooknetten
Pascal van Erp, CEO van de non-profit
Ghost Fishing, vindt de voorstellen die wél in het EU-plan staan om het enorme probleem van spooknetten aan te pakken, bovendien totaal niet concreet. De visserijlobby lijkt simpelweg te machtig, waardoor daadwerkelijke oplossingen vanuit bijvoorbeeld de EU uitblijven. Strenge regulering van de wereldwijde visserij-industrie is onmogelijk zolang de lobby van vissers – collectieve druk op de politiek dus – zo krachtig is. “Het verbieden van wegwerpplastic is relatief gemakkelijk. De politiek kan simpelweg dingen verbieden als de gevolgen van zo’n verbod vooral door de individuele consument worden gedragen, maar dit is een schijnoplossing die afleidt van het grotere probleem van spooknetten door zowel legale als illegale visserij.”
Wat verder opvalt zijn de cijfers die in het EU-voorstel staan. Die gaan namelijk over het plastic afval op Europese stranden, langs de kustlijn dus. Ze gaan niet over de verhoudingen op zee, waar de totale hoeveelheid afval vele malen groter is. De EU stelt dat visnetten en wegwerpplastic samen goed zijn voor 70 procent van het totale plastic afval aan de kust. Verder schrijven journalisten foutief dat het zou gaan om 70 procent van het afval ‘in Europese wateren’.
“
Dit is een schijnoplossing die afleidt van het grotere probleem van spooknetten door zowel legale als illegale visserij
Het kwalijke narratief van ‘een beter milieu begint bij jezelf’
Deze stemming van het Europees Parlement is een schoolvoorbeeld van wat er mis is met een kapitalistisch, neoliberaal systeem en denkpatroon dat de verantwoordelijkheid voor het leed dat de aarde wordt aangedaan meer neerlegt bij het individu dan bij het grootbedrijf — verreweg de grootste vervuiler. Het probleem? Een veel te krachtige lobby vanuit in dit geval de visserij, en een schrijnend gebrek aan collectieve druk op de (Europese) politiek vanuit de bevolking. Zoals ‘sustainable lifestyle blogger’ Alden Wicker
schrijft voor online magazine Quartz: “Bewust consumeren is een leugen. Kleine stapjes genomen door bewuste consumenten – recyclen, lokaal eten, kleding van organisch materiaal kopen in plaats van polyester – zullen de wereld niet veranderen.”
“
Bewust consumeren is een leugen. Kleine stapjes genomen door bewuste consumenten zullen de wereld niet veranderen
Dit narratief van de bewuste consument, de individuele wereldverbeteraar die met haar ‘eigen’ keuzes het leven op aarde kan redden van de ondergang, leidt alleen maar af van structurele oorzaken. Die oorzaken moeten we zoeken in het internationale bedrijfsleven, suggereert ook
dit stuk in The Guardian. Om een wereldwijd kapitalistisch systeem in stand te houden, moeten wij individuen wel geloven dat onze eigen acties een serieuze impact hebben, zodat we onze pijlen niet te veel richten op het systeem dat aan al die klimaat- en milieu-ellende ten grondslag ligt.
Betekent dit dan dat we maar niets moeten doen als individuen? Natuurlijk niet. Hoe minder plastic afval, hoe beter. Dus ook: hoe minder wegwerpplastic we gebruiken in ons dagelijks leven, hoe beter. Maar als je écht levens wilt redden in de oceanen, dan is het een stuk zinvoller om te stoppen met het eten van vis en schaaldieren, dan om te stoppen met het drinken door een plastic rietje. Bovendien heeft een verbod op die rietjes ernstige gevolgen voor een specifieke groep.
Grote gevolgen voor mensen met een beperking
Want sommige mensen zijn van die rietjes afhankelijk voor een primaire levensbehoefte. Mensen met een spierziekte of een andere lichamelijke beperking die het onmogelijk maakt om een glas op te tillen, hebben een rietje nodig om te kunnen drinken. Activisten die strijden voor de rechten van mensen met een beperking wijzen er al langer dan vandaag op dat een verbod op plastic rietjes hen keihard treft (zie
hier,
hier, en
hier).
En alternatieven dan, zoals papieren wegwerprietjes of een herbruikbare metalen variant? Elke optie heeft zo z’n eigen nadelen. Veel alternatieven zijn duurder dan plastic, sommige alternatieven vormen een groter stikkingsgevaar dan plastic rietjes, en andere alternatieven zijn niet veilig bij vloeistoffen met een hoge temperatuur. Bovendien legt een verbod de verantwoordelijkheid voor het vragen om een uitzondering bij de persoon met een beperking, die meestal al genoeg aan het hoofd heeft, bijvoorbeeld als het aankomt op toegang tot openbare plekken, zoals cafés en restaurants. Daar hoeft niet nog eens extra sociale druk en stigma bovenop.
“
Een verbod legt de verantwoordelijkheid voor het vragen om een uitzondering bij de persoon met een beperking, die meestal genoeg aan het hoofd heeft
Tot slot leidt een verbod tot een nog groter gevoel van sociale uitsluiting bij deze mensen dan dat nu al het geval is. Dat er in het EU-voorstel geen woord staat over
disability rights of uitzonderingen op medische gronden, toont al aan dat er geen aandacht is geweest voor deze groep.
Al met al is de strijd tegen plastic afval vanuit de EU tot nu toe dus vooral symbolisch, niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat, en mist het perspectief van mensen met een beperking. Juist bij zo’n belangrijk thema is dit op z’n zachtst gezegd teleurstellend. Geen reden voor het feestje dat groene partijen en (sommige) milieuorganisaties vieren dus.