Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Al jaren wordt in Nederland te veel stikstof uitgestoten. Dat heeft gevolgen voor natuurgebieden in Nederland en voor de gezondheid van mensen. Het
Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de overheid zou de uitstoot van stikstof moeten verminderen en de negatieve gevolgen van de overdaad moeten beperken, maar in mei 2019
oordeelde de Raad van State dat het PAS niet voldoet, en niet meer gebruikt mag worden. De aanpak is namelijk in strijd met Europese natuurbeschermingsregels. Deze ‘stikstofuitspraak’ had grote gevolgen voor de bouwsector en de landbouw. Hoe schadelijk is stikstof nou eigenlijk en waarom moeten we ons er nu druk over maken?
1. Wat is stikstof precies en waarom is het schadelijk?
Stikstof (N2) zit overal in de lucht. Sterker nog, zo’n 80 procent van de atmosfeer bestaat eruit. Het is een voedingsstof voor plantengroei en wordt daarom gebruikt in meststoffen. Maar de huidige hoeveelheid, die voornamelijk wordt uitgestoten in de landbouw (in de vorm van ammoniak – NH3), en in de industrie en het verkeer (als stikstofoxiden – NOx), is bijzonder schadelijk. Stikstof is een belangrijke veroorzaker van fijnstof, en het overschot aan stikstofuitstoot leidt tot neerslag (depositie) op de natuur. Zodra een plant de maximumhoeveelheid stikstof heeft opgenomen, spoelt het restant uit naar het grondwater. Daarbij vloeien andere voedingsstoffen, zoals calcium, kalium en magnesium, mee. Zo ontstaat een tekort aan die voedingsstoffen en een overschot aan stikstof, waardoor sommige planten te hard en andere juist helemaal niet meer groeien. De neerslag veroorzaakt op die manier een verlies van biodiversiteit.
“
Stikstof tast de bodem- en luchtkwaliteit aan; dat is schadelijk voor dieren en mensen
Een voorbeeld: in heidegebieden zorgt de toename van stikstof voor méér grassen en bomen die de heidestruiken, en daarmee ook de dieren die bij de heide horen, verdringen. Daarbij worden ook de bodem- en luchtkwaliteit aangetast, wat schadelijke gevolgen heeft voor dieren en mensen.
2. Waar komt de plotselinge ophef over stikstof vandaan?
De zorgen over stikstof zijn niet bepaald nieuw, zegt Wim de Vries, buitengewoon hoogleraar Milieusysteemanalyse aan de Universiteit Wageningen. “Dit speelt al sinds we het over zure regen hadden”, zegt De Vries. “Die regen bestond uit zwavel en stikstofverbindingen. Dat was in feite ditzelfde stikstofprobleem.” Het
zureregenprobleem speelt al sinds de jaren tachtig.
Sindsdien heeft de Nederlandse overheid dan ook geprobeerd de stikstofuitstoot te verminderen. Vanaf 1990 is de stikstofuitstoot ook daadwerkelijk gehalveerd, maar toch blijft ze hoger dan de kritische waarde. Het PAS moest hiervoor uitkomst bieden, maar functioneerde niet naar behoren. De overheid gebruikte het programma namelijk om toestemming te geven voor activiteiten die stikstof uitstoten en een beroep deden op eventuele stikstof-beperkende maatregelen die nog helemaal niet hadden plaatsgevonden. De regeling ging uit van aannames, en niet van tastbare resultaten. Die aanpak leidde ertoe dat de stikstofdepositie de laatste jaren zelfs weer iets is toegenomen, zegt De Vries. Vooraf toestemming geven voor projecten die stikstof uitstoten, zonder dat dit daadwerkelijk gecompenseerd wordt, mag sinds de uitspraak van de Raad van State eind mei 2019 dus niet meer.
De limiet is simpelweg bereikt. De uitspraak van de Raad van State bracht het land in rep en roer doordat de bouwsector hard werd geraakt, en ook de boeren protesteren regelmatig tegen de implicaties van de uitspraak. Hoewel hun sector veruit de meest vervuilende is als het om stikstof gaat, vinden de boeren dat zij onevenredig hard worden aangepakt.
3. Moet de veestapel nu echt halveren?
Boeren claimen dat vooral zij verantwoordelijk worden gehouden voor het oplossen van het stikstofprobleem, en vinden dat oneerlijk. Ze wijzen naar de uitstoot van industrie en (lucht)verkeer. Dat zijn inderdaad ook vervuilende sectoren, maar de landbouw stoot in z’n eentje
bijna dubbel zoveel uit en is dan ook de meest vervuilende sector in Nederland als het om stikstof gaat. Vooral de veeteelt is hier debet aan.
“
We moeten minder uitstoten, maar de landbouwsector is nu eenmaal de grootste vervuiler
Boeren hebben er de afgelopen decennia veel aan gedaan die hoge stikstofuitstoot terug te brengen – denk bijvoorbeeld aan het in de bodem injecteren in plaats van strooien van mest, of het afdekken van mestopslagplaatsen – omdat dat werd afgedwongen door de overheid, zegt De Vries. “En als je de natuurdoelen echt wilt halen, dan zijn alle emissiebeperkende maatregelen die boeren toepassen gewoon niet voldoende. We moeten met z’n allen minder uitstoten, maar de landbouwsector is nu eenmaal de grootste vervuiler. Dus het is niet meer dan logisch dat we daar ook het meeste moeten besparen.” Een hevige inkrimping van de veestapel is volgens hem onvermijdelijk.
Maar een groot deel van de stikstofuitstoot verdwijnt toch ook weer? Een deel van de uitstoot wordt inderdaad opgenomen – stikstof is een voedingsstof – maar het is niet zo dat dit een positief effect heeft op het milieu. Zodra er meer wordt uitgestoten dan planten en bomen op kunnen nemen, is het alsnog schadelijk, zegt De Vries. Wat uitgestoten is, wordt bovendien niet ongedaan gemaakt via de opvang door bomen en planten. De claim dat de landbouwsector ook veel stikstof vastlegt en daardoor het milieu spaart, is dus niet juist.
4. Moeten werkelijk alle bouwprojecten worden stopgezet?
Niet per se. Bouwtoestemming kan worden verleend in het geval van dwingend belang én als er compenserende maatregelen worden getroffen. Een andere optie is dat een bedrijf aantoont dat de extra stikstofdepositie die het project veroorzaakt geen schade toebrengt aan de nabijgelegen natuurgebieden. Dit noemt men een ‘ecologische onderbouwing’, maar in de praktijk is dat bijzonder ingewikkeld aan te tonen. Projecten waarvoor al een onherroepelijke vergunning is verleend,
mogen doorgaan.
5. Hoe kunnen we van dit probleem afkomen?
De Vries erkent dat de veestapel moet krimpen, maar vindt ook dat er nog meer moet gebeuren. “Niet alleen de veehouderij, maar ook de verkeerssector en de industrie moeten simpelweg minder gaan uitstoten”, zegt de hoogleraar. “Het is net als met klimaatbeleid: wil je de natuur echt herstellen, dan moet je gewoon hele grote stappen zetten. Er moet een gedragsverandering plaatsvinden in de hele maatschappij; minder vlees eten, minder goedkoop consumeren, de fiets pakken in plaats van de auto. We zijn wel altijd kritisch op de agrarische sector, maar moeten ook heus naar onszelf kijken.”
Ook jij kunt als burger dus bijdragen aan zo min mogelijk stikstof in de lucht. Marieke Reisinger van Milieu Centraal heeft daarvoor twee praktische tips: “Als je met de auto bijvoorbeeld niet 130 kilometer, maar 100 kilometer per uur rijdt, scheelt dat al 27 procent uitstoot.” Ook het controleren van de bandenspanning van je auto is een goede maatregel. “Op harde banden verbruikt je auto minder brandstof en is de uitstoot dus lager”, zegt Reisinger. “Dat zorgt voor minder milieuschade en scheelt ook nog eens geld.” De auto (vaker) laten staan draagt uiteraard ook flink bij aan de vermindering van uitstoot.
Minder hard of minder vaak met de auto rijden kan ook een belangrijk psychologisch effect hebben, denkt Wim de Vries. “Mensen worden zich dan in ieder geval bewust van het probleem, en realiseren zich dat iedereen invloed heeft. Het stikstofoverschot is deels een lokaal probleem, dat je kunt oplossen door lokaal veel minder uit te stoten. Daarom heeft ook de burger een deel van de oplossing in handen.”
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl in september 2019.