De experts die klimaatminister Rob Jetten (D66) adviseren waren er duidelijk over: in het streven Nederland voor 2050 klimaatneutraal te maken, zou kernenergie een niet-bestaande of hooguit zeer kleine rol moeten spelen. Namens het ministerie stelden zij een toekomstbeeld op waarin Nederlanders veel met het openbaar vervoer reizen en in kleine, groene steden wonen. In die samenleving is er plek voor welvaart én welzijn.
Maar toen Jetten deze zomer het eerste concept van zijn energievisie publiceerde, leek deze lijkt haaks te staan op het advies van de experts. Jetten wil vooral inzetten op een ‘maximaal energieaanbod’ oftewel: zoveel mogelijk energie opwekken met zo min mogelijk uitstoot – met 2 tot 4 extra kerncentrales tot 2050. Daarmee lijkt Jetten vooral de energie-intensieve industrie te dienen, zoals kunstmestbedrijven en de staalindustrie, en níet de klimaatneutrale samenleving die we volgens de experts nodig hebben.
Kernenergie als afleiding
Bij het eerste verkiezingsdebat op tv, afgelopen zondag bij College Tour, ging maar één vraag over de klimaatcrisis en die ging over kernenergie. Frustrerend, want urgent klimaatbeleid gaat over andere dingen. Ik wil bijvoorbeeld weten wat onze politici van plan zijn met de industrie, veestapel en het openbaar vervoer. Kernenergie gaat daar juist niet over. Kernenergie is geen klimaatbeleid en in verkiezingsdebatten moeten we ons daar niet door laten afleiden.
Zonder kernenergie halen we onze klimaatdoelen namelijk prima. Dat zeg ik niet alleen, maar ook het ministerie van Financiën dat met voorstellen moest komen om te bezuinigen in voorbereiding voor prinsjesdag. Er wordt namelijk tot 2030 5 miljard euro overheidsgeld uitgetrokken voor toekomstige kerncentrales. Het ministerie van Financiën stelde voor om deze subsidie te schrappen, omdat het klimaat de kerncentrales kan missen als kiespijn.
De reden dat politici met kernenergie flirten is niet vanuit klimaatbeleid, maar energiebeleid. Hoewel nauw met elkaar verbonden zijn die twee dingen niet hetzelfde. Waar klimaatbeleid gericht is op het tegengaan van klimaatverandering en de effecten ervan, gaat energiebeleid over de hoeveelheid en soort energie die we willen gebruiken. Omdat politici ‘energieonafhankelijkheid’ en ‘de robuustheid van het energiesysteem’ belangrijk vinden, kijken ze naar kernenergie. Het klimaat, daarentegen, heeft er vooral wat aan als wij snel verduurzamen. Met het energieplan van Jetten kiezen we daar juist niet voor; daarmee schuift hij broodnodige keuzes over de industrie voor ons uit ten koste van ons klimaat.
Kernenergie als concurrent van wind en zon
Een typische kernenergiediscussie begint met de vergelijking met fossiele energie en eindigt met de vergelijking met wind en zon. We moeten weliswaar zo snel mogelijk van fossiel af, maar de toevoeging van kernenergie aan het net dreigt ten koste te gaan van zonne- en windenergie. Dit gebeurt op twee manieren.
Enerzijds zagen we de huidige uitbater van de enige kerncentrale EPZ procederen tegen de komst van een extra windpark bij Zeeland. EPZ verzette zich daartegen, omdat zij bang waren voor de netinstabiliteit die dat mogelijk zou veroorzaken. Volgens netbeheerder TenneT was daar absoluut geen sprake van. Als dit nu al speelde, met de kleine kerncentrale in Borssele die we nu hebben, wat moeten we verwachten als er twee centrales bij komen te staan die ieder drie keer zo groot zijn. Dit was overigens één van de reden van Jettens experts om in hun toekomstperspectief niet of nauwelijks in te zetten op kernenergie.
Anderzijds zien we dat politici klimaatbeleid uitstellen omdat kernenergie mogelijk in de toekomst een uitkomst zou kúnnen zijn. Zo werkt de nucleaire industrie al sinds 2007 aan een kleine, modulaire kerncentrale – de SMR. Dit idee belooft kortere bouwtijden en daarmee lagere kosten. Deze kerncentrales bestaan nog niet, en toch hebben ze al een remmend effect op ons klimaatbeleid. Zo blies het nieuwe bestuur van de provincie Gelderland dit voorjaar hoog van de toren met de ambitie om minder windturbines op land te bouwen, in de hoop dat er in 2030 een SMR zou komen te staan. Ter nuancering: experts gaan er van uit dat zo’n kleine centrale er op zijn vroegst in 2045 zou kunnen staan.
Klimaatrechtvaardigheid
De vraag die gesteld zou moeten worden is: hoe rechtvaardig is kernenergie? Kerncentrales zijn erg complexe fabrieken om te bouwen, waardoor de bouwtijd lang en daarmee de kosten hoog zijn. Dit maakt een kerncentrale een onaantrekkelijke investering voor marktpartijen. Daarom dekken overheden van andere landen de financiële risico’s met overheidsgeld. Zo betalen burgers in het Verenigd Koninkrijk meer belasting zodat de investeerder minder risico loopt.
Wat verder klimaatonrechtvaardig is, zijn de welbekende nadelen van kernenergie: de winning van uranium en het kernafval. Bij de winning van uranium, om kernenergie van te maken, worden mijnwerkers blootgesteld aan straling en daardoor krijgen zij vaker kanker. Zo draaiden veel Franse kerncentrales op uranium uit hun ‘voormalige’ kolonie Nigeren bleef Niger met radiotoxiciteit, watertekort en kanker achter.
Kernafval blijft nog een hele lange tijd gevaarlijk – de termijnen lopen van tienduizenden jaren tot honderdduizenden jaren. Hoe rechtvaardig is het dat wij toekomstige generaties opzadelen hiermee, terwijl er nog steeds geen definitieve eindberging voor is?
Kortom: kernenergie is een sprookje dat ons klimaatbeleid onterecht afzwakt.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand