Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Palmolie zit in ruim de helft van alle producten in de supermarkt: van margarine tot pindakaas, van instant-wereldmixsauzen tot zelfs babymelkpoeder. En het is een lucratief ingrediënt voor biobrandstof, dat bijgemengd wordt bij benzine. Slechts 14 procent van alle palmolie is duurzaam gecertificeerd. Maar dat is nog altijd meer dan waar vraag naar is. “Daardoor is het uiterst onzeker of de premium fees (de premie die een gecertificeerde boer bovenop zijn reguliere prijs krijgt – LA) gehandhaafd kunnen blijven”, betoogt Hidayats onderzoeksbegeleider, Astrid Offermans van de UM.
Beslagen brillen
Hidayats onderzoek laat verder zien dat de standaarden die het internationale duurzaamheidskeurmerk
Round Table on Sustainable Palm Oil (RSPO) hanteert, ontworpen zijn vanuit Westerse denkbeelden en niet altijd gunstig uitpakken voor de tropische boeren. “Op de gecertificeerde plantages moeten boeren bijvoorbeeld veiligheidsbrillen dragen, maar omdat het klimaat zo vochtig is, beslaan deze brillen voortdurend”, aldus de promovenda, die uitlegt dat beslagen brillen gevaarlijk zijn voor de boeren omdat ze slecht zicht opleveren.
Later zijn er wel pogingen gewaagd om de standaarden beter aan te laten aansluiten bij de praktijk in Indonesië, maar Hidayat zet vraagtekens bij de effectiviteit. Met name omdat de RSPO volgens haar in zijn beslissingen de lokale praktijkkennis van boeren minder gewicht toekent dan wetenschappelijke kennis.
Minder pesticiden dankzij slangen
Toch heeft certificering ook voordelen voor de boer, constateert Hidayat. “Gecertificeerde boeren spuiten minder pesticiden dan reguliere boeren, omdat ze vaker uilen of cobra’s inzetten om muizen te vangen.” Dankzij betere kennis van chemicaliën gaan boeren er nu zorgvuldiger mee om, waardoor er minder bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater belanden. Ook gebruiken gecertificeerde palmolieboeren vaker helmen en andere beschermingsmaatregelen, wat hun veiligheid en gezondheid ten goede komt. “Maar de vraag is of je daar per se een keurmerk voor nodig hebt”, vult Offermans aan. “Dat is ook iets wat een overheid kan faciliteren.”
Indonesië is de grootste palmolieleverancier ter wereld. Het land telt circa 2 miljoen kleine palmolieboeren, die samen 41 procent van het areaal beheren; de rest is in handen van grote plantagebedrijven. Slechts 3,8 procent van de boeren heeft een duurzaamheidscertificaat. Een relatief kleine groep, die er zelf echter wel van overtuigd is dat ze het nu beter hebben, stelt Hidayat.
Keurmerk als katalysator
“Toch pakt certificering niet effectief uit voor die kleine boeren”, stelt Offermans. Binnen het ICIS, het International Centre for Integrated Assesment and Sustainable Development van de UM, begeleidde ze vier PhD-studenten die de sociale en economische effecten van duurzame oliepalm- en koffieteelt in Indonesië in kaart brachten. “Vergelijk duurzaamheidscertificering in de landbouw met een katalysator in een auto. Daarmee stoot een auto iets minder vuile gassen uit, maar hij is nog steeds vervuilend. Kijk je naar ons landbouwsysteem, dat is van nature niet duurzaam. Certificering maakt het iets beter, maar grote vooruitgang wordt niet geboekt.”
De RSPO reageert schriftelijk dat ze niet verantwoordelijk zijn voor de marktprijzen van gecertificeerde palmolie en evenmin betrokken zijn bij prijsdiscussies, omdat palmolie als handelswaar afhankelijk is van de marktfluctuaties. Ook meldt de RSPO dat ze destijds in Indonesië hebben samengewerkt met overheden en boerenvertegenwoordigers om de RSPO-standaarden op nationaal vlak te vertalen, zodat ze overeenstemmen met nationale normen en wetten.
“
“Toch pakt certificering niet effectief uit voor die kleine boeren”, stelt Offermans.
Momenteel herziet de RSPO zijn criteria. Tijdens dit proces is er een boerenvertegenwoordiger die plaatsneemt in de betreffende taskforce en een publieke consultatie voor deelname van kleine boeren.
Toch denkt Hidayat dat het duurzaamheidskeurmerk RSPO winst kan boeken door beter samen te werken: “Betrek kleine boeren en de Indonesische regering eerder in het proces”, luidt haar advies. “Creëer samen met hen de standaarden.”