De vier zijn het er roerend over eens: de natuurterreinbeheerders zijn erg veranderd. Volgens hen zijn de organisaties steeds meer op winst en de instandhouding van de eigen club gericht geraakt. “Het doel zou moeten zijn dat deze organisaties uiteindelijk heel klein worden, natuurlijke processen houden zichzelf wel in stand”, zegt Bert Takman, gebiedsexpert en oud-terreinbeheerder bij Staatsbosbeheer. In onze bossen is helaas maar weinig ruimte voor natuurlijke processen. Staatsbosbeheer haalt jaarlijks ongeveer 350 duizend kubieke meter hout uit het bos en wint jaarlijks tienduizenden tonnen aan houtsnippers. Op jaarbasis verliezen onze bossen dus veel mineralen en voor de natuurlijke processen in die bossen heeft dat gevolgen.
Deze focus op winst heeft geen goede invloed op de natuurlijke processen. Volledig natuurlijke processen zijn belangrijk voor de rijkdom aan flora en fauna. In een eerder artikel vertelden we al hoe bepaalde kevers en zwammen volledig afhankelijk zijn van rottend hout en uitsterven wanneer het dode hout wordt verwijderd. Staatsbosbeheer laat momenteel weliswaar 5% doodhout in haar bossen liggen, maar of dat voldoende is voor volledig natuurlijke processen, is zeer de vraag. In een uitzending van Zembla zagen we deze week zelfs hoe Staatsbosbeheer tegenwoordig ook stamhout versnippert dat voor andere doeleinden gebruikt zou kunnen worden; de behoefte aan biomassa lijken ze haast te gebruiken als grond voor hun eigen bestaansrecht.
Niet alleen landbouwgebieden moeten nuttig zijn, ook natuurgebieden en bossen moeten optimaal worden benut
Economische belangen
“Tot de jaren ’60 waren de terreinbeherende organisaties ook echt natuurbeschermingsorganisaties en was de beschermingsopdracht dominant. Daarna kwam er een trend waarbij de terreinen economisch steeds productiever moesten worden gemaakt”, zegt Eric Wanders, oud-directeur van Staatsbosbeheer en de Vogelbescherming. Er zijn tegenwoordig aannemers in het terreinbeheer die dure machines hebben en om die machines terug te verdienen, moeten ze zoveel mogelijk uren draaien. Dit is een van de redenen waarom de vanuit natuurbeschermingsoogpunt schadelijke zomervellingen gehandhaafd blijven en bijna al het dode hout uit het bos wordt gehaald.
Volgens Jan van Ginkel, voormalig cursusleider van het Veldstudiecentrum in Orvelte en directeur van Stichting Veldwerk Nederland, is er “sprake van een enorme intensivering van het landschapsgebruik. Niet alleen landbouwgebieden moeten nuttig zijn, ook natuurgebieden en bossen moeten optimaal worden benut. Het gebruik van biomassa uit het landschap kan men zien aan het intensieve beheer en de afvoer in de vorm van spaanders van vrijwel alle stammen en takken. Dit leidt tot verarming van de biodiversiteit en het verlies van broed- en schuilplaatsen voor onder meer insecten, vogels en zoogdieren.” Ab Grootjans, professor aan de universiteit van Nijmegen, voegt toe: “Natuurbescherming en intensivering van gebruik staan haaks op elkaar. We moeten de weg op van extensivering om natuurlijke processen een kans te geven.”
Volgens Wanders zit het in de cultuur van de organisaties om economische en politieke belangen mee te laten wegen: Staatsbosbeheer wordt bijvoorbeeld vooral vanuit de politiek bestuurd. “De natuur kan echter niet leven op politieke compromissen. Uiteindelijk houden de vaak politieke bestuurders van natuurorganisaties hun rug niet recht”, zegt Wanders. “Ze moeten vaker tegen de minister durven zeggen dat ze iets niet willen doen als dat op de lange termijn niet goed is voor de natuur en dus niet binnen hun opdracht past, maar dat is moeilijk als ze deel uitmaken van een politiek netwerk.”
Foto: Lord Koxinga, Wikimedia
Recreatie
Naast biomassa is recreatie een belangrijke inkomstenbron geworden voor terreinbeherende organisaties. Ze worden door hun marketingafdelingen gedwongen om leuke dingen voor de mensen te doen, zoals het aanleggen van mountainbikepaden en het organiseren van massale wandel- en hardloopevenementen. Grootjans vertelt dat Staatsbosbeheer in een van haar publicaties stelt dat een deel van hun inkomsten moet worden besteed aan recreatie. “Dit is de omgekeerde wereld, want toeristen zouden er juist voor moeten betalen”, zegt Grootjans. Als voorbeeld noemt hij het Krugerpark in Zuid-Afrika, waar de bezoekende toeristen door het park worden belast. “Toegang tot de natuur is geld waard voor mensen, dus waarom laten we mensen daar niet voor betalen?”
In Nederland gebeurt zelfs het omgekeerde. Wanders vertelt over een een natuurgebied dat aan een bungalowpark grensde en waar de eigenaar van het bungalowpark eiste dat alle zomerhuisjes een ingang kregen om het natuurgebied van Staatsbosbeheer in te kunnen. Dan moeten natuurbelangen wijken en wordt de rust voor bijvoorbeeld vogels voortdurend verstoord. “Als Staatsbosbeheer hier niet aan wil meewerken, werkt ze de lokale economie tegen en krijgt ze een slechte naam bij sommige belangrijke politici”, legt Wanders uit. “Het gaat om geld, om mensen het naar de zin te maken en om de organisaties te laten voortbestaan.” Volgens Wanders noemen de terreinbeheerende organisaties het medegebruik van natuurgebieden duurzaam. Echter, “in economische zin kan iets duurzaam zijn, bijvoorbeeld als je bij voortduring opnieuw hout kunt verkopen of geld kunt vragen voor recreatie, maar dat betekent niet dat het ook duurzaam is in ecologische zin.”
In Nederland wordt 'duurzame energie' (elektriciteit en warmte) vooral uit biomassa geproduceerd
Gevangenen van het groei-denken
Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn tegenwoordig onvoldoende onafhankelijk om hun natuurdoelstellingen te kunnen realiseren en zijn te afhankelijk geworden van hun recreatiefve product en de markt. Natuurorganisaties zijn “gevangenen van het groei-denken, het idee dat hout niet kan opraken en er steeds meer geproduceerd moet en kan worden”, zegt Wanders. “Er is altijd veel interne spanning in de organisaties, maar uiteindelijk wint de marketingafdeling het van de natuurbeschermers.” De organisaties zijn op geld gericht in plaats van op de natuur. Wanders: “Nu wordt veel geld geïnvesteerd in de productie van biomassa en het ontwikkelen en beheren van recreatiemogelijkheden, maar de natuur zelf heeft niks aan die investeringen. De natuur zelf kost geen geld. Natuur kost pas geld als ze in contact is gekomen met mensen, wanneer ze aan menselijke verwachtingen moet voldoen, als de natuur moet zijn zoals wij het willen, bijvoorbeeld voor recreatie of de productie van biomassa.”
Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten zijn de afgelopen jaren dus niet in positieve zin veranderd. Is daar een oplossing voor? Volgens onze gesprekspartners moeten de organisaties hun natuurdoelstelling en de natuurlijke processen op de lange termijn weer voorop stellen en zich niet laten leiden door veranderende, instabiele politieke en economische belangen op de korte termijn. Uiteindelijk is het essentieel dat de mens afstand neemt van de natuur en de natuurlijke processen de ruimte geeft.
Openingsfoto: Pixabay