“Wat leuk dat jullie er zijn”, klinkt het warme welkom van Merel Laarman (28) als we de drempel over stappen. Ze is een van de vier oprichters van pop-up restaurant Instock in Amsterdam. Laarman, Freke van Nimwegen (27), Selma Seddik (26) en Bart Roetert (27) leerden elkaar kennen bij Albert Heijn. Ze kwamen daar ieder op een andere manier in aanraking met voedselverspilling en besloten iets aan het probleem te doen. Samen deden ze mee aan de wedstrijd ‘Best Idea of Young Ahold’, voor Ahold-medewerkers tot 32 jaar.
Oogst van de dag
Met hun idee 'Stichting Instock' sleepten ze de winst binnen. Het hoofddoel is voedselverspilling tegengaan en bewustwording creëren over dit onderwerp. Dit pop-up restaurant op het Westergasterrein is het eerste project van de stichting en wordt gesponsord door Albert Heijn. Ook ‘de oogst van de dag’ komt van deze supermarktketen. Laarman: “Om acht uur ’s ochtends rijden we met ons elektrisch busje langs een aantal Albert Heijns in Amsterdam om daar restvoedsel op te halen dat anders weggegooid zou worden. Het is elke dag weer spannend. Van de chefs wordt veel creatieviteit vereist, want ze moeten het doen met het eten dat wij mee terug nemen.”
Het restaurant is sfeervol ingericht, met open keuken en ruime opgezetting. Ze zijn pas een week open, maar het zit er al aardig vol. Een veelbelovend concept. “Ons doel is om uiteindelijk zelfvoorzienend te worden. Tot nu toe hebben we alleen nog maar kosten, maar als we winst maken, dan gaat dat geld naar andere voedselgerelateerde projecten", zegt Laarman.
Eten voor het goede doel
De oprichters van Instock maken onderscheid tussen onvermijdbare en vermijdbare voedselverspilling. Vermijdbare voedselverspilling betreft eten dat wordt weggegooid terwijl het nog te consumeren is. Denk aan groenten die een beetje verkleurd zijn of brood dat één dag oud is. Door aan te schuiven bij Instock, steun je de stichting. En dat voor een heel vriendelijk prijsje. Maar het is niet alleen genieten: ze schudden je wakker. Er wordt namelijk een voedzaam driegangendiner bereid van eten dat op het punt stond om in de afvalbak te verdwijnen. Dat het eten weggegooid zou worden, ligt niet aan de kwaliteit. “We serveren geen gerechten die zijn gemaakt van eten dat over de datum is. Dat mag ook niet van de Voedsel en Warenautoriteit. We voldoen aan dezelfde eisen als elk ander restaurant", zegt Laarman.
De chef weet van wanten
Het moge duidelijk zijn: Instock is anders dan andere restaurants. De menukaart is vervangen door een krijtbord en de bediening hoeft geen bestelling op te nemen. Hier eet je wat de pot schaft en komt het eten vanzelf naar je toe. Met een fijne, rode wijn laten mijn tafelgenoot en ik de drie gangen op ons af komen. De gerechten zijn duidelijk geïmproviseerd – waar vind je nog meer een salade bestaande uit boontjes, asperges, witlof, radijsjes, spinazie en amandelen? – maar kloppen wel. De chef weet van wanten. Het personeel is druk in de weer, maar toch staat de chef van de dag open voor een praatje. “We moeten het doen met de groenten die we krijgen”, zegt ze. “Als ik naar de oogst van de dag kijk, dan zie ik meteen smaakcombinaties, ingrediënten die bij elkaar passen. We kopen ook wel andere dingen in, maar zo min mogelijk. Bijvoorbeeld olie om in te bakken, of de room die is gebruikt voor het toetje.”
Na de zomerse salade wordt een stoofpotje voorgeschoteld met onder meer broccoli, aardappelen en worst. We eindigen het diner met een luchtige blauwe bessentaart, waarvan de bodem bestaat uit krentenbollen. Uiteindelijk, twee uur na binnenkomst, is de schijf van vijf voltooid. Ik ga naar huis met een gevuld gevoel, dat niet alleen volgt uit het smakelijke eten, maar ook uit eten voor een goed doel.
Beeld: Instock en Tessa Moolenaar