Ongeveer de helft van de Europeanen en een meerderheid van de Aziaten in opkomende economieën, koopt meer kleding, schoenen, tassen en accessoires dan hij of zij nodig heeft of gebruikt. Vooral jongeren doen dit, blijkt uit onderzoek van milieuorganisatie Greenpeace.
Het onderzoek keek naar koopgedrag in Azië en Europa. Twee derde van de inwoners van Hong Kong zei meer kleding te hebben dan nodig was. Datzelfde gold voor 60 procent van de Chinezen, en ongeveer de helft van de Europeanen die werden bevraagd.
Niet gelukkig
"Mensen worden niet gelukkiger van winkelen, want de euforie over het gekochte is meestal tijdelijk", constateert Greenpeace. Bijna de helft van de kopers geeft aan dat de opwinding over de nieuwe aankoop al binnen een dag verdwenen is. "Ze beseffen meestal ook dat ze al te veel kleding hebben."
De milieuorganisatie zegt dat "overconsumptie van mode diep geworteld zit in onze dagelijkse cultuur, zowel in Europa als in opkomende economieën zoals China."
Van de bevraagde Chinezen gaf 40 procent zelfs aan "excessief" en "dwangmatig" te winkelen, namelijk één keer per week of vaker. Jonge vrouwen met een hoog inkomen zijn hier het meest gevoelig voor. De gemiddelde consument koopt volgens het onderzoek ongeveer één of twee keer per maand kleding.
Sociale media
Volgens Greenpeace wordt het koopgedrag beïnvloed door de sociale omgeving van mensen en hun mediagebruik. Sociale media als Instagram, Pinterest, Facebook of WeChat zouden in China de kooplust aanjagen.
Greenpeace lanceerde in 2011 de Detox my Fashion Campaign, gericht op een schonere textielindustrie. Bijna tachtig kledingmerken en toeleveranciers hebben sindsdien beloofd hun keten op te schonen door schadelijke chemicaliën te weren uit het productieproces.
Voor een gezonde planeet moet er echter meer gebeuren, zegt Greenpeace. "We moeten de manier waarop we consumeren veranderen en iets doen aan onze niet-duurzame levensstijl. We zouden geluk niet in winkelcentra en webwinkels moeten zoeken, maar op andere plaatsen."
Vervuiling
"Mode heeft altijd een prijs, en in de 21ste eeuw wordt die betaald door miljoenen uitgebuite textielarbeiders, vooral in Azië, en door de planeet", zegt de milieuorganisatie in het rapport. "De industrie blijft groeien en is een belangrijke wereldwijde waterverbruiker en vervuiler."
Voor de productie van bijvoorbeeld katoen, viscose, polyester en andere synthetische materialen, worden water, olie, kolen, katoen en hout gebruikt. De textielindustrie vervuild de waterwegen volgens Greenpeace met ongeveer 3500 chemicaliën.
Kledingvezels in je eten
Naast de chemicaliën, zijn de synthetische vezels uit kleding desastreus voor mens en oceaan, zo blijkt uit onderzoek. Door het machinaal wassen van kleding komen de vezels in het water terecht. En dat niet alleen: ook in het voedsel dat we eten en de lucht die we inademen zitten de stofdeeltjes. In februari dit jaar werd een rapport gepubliceerd van de International Union for Conservation of Nature (IUCN), waaruit blijkt dat het gebruik van synthetische vezels tussen 1992 en 2010 met 79,3% is gestegen.