Nu het klimaatbeleid van kabinet Rutte III concreter wordt, beginnen de tegenkrachten zich te roeren. Een gezelschap van voornamelijk gepensioneerde wetenschappers is bang dat een duurzaam, fossielvrij Nederland tot de status van ‘derdewereldland‘ afzakt. VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff maakte zijn coalitiegenoot Rob Jetten uit voor ‘klimaatdrammer’, en VVD-coryfee Frits Bolkestein riep op tot een ‘adempauze‘ in het klimaatbeleid – voor het Klimaatakkoord überhaupt uitgevoerd is. Daarnaast is er maatschappelijke reuring rond grootschalige zonneparken, en rijst de vraag of het elektriciteitsnet de snelle ontwikkeling van zonne-energie kan bijbenen.
Tijd dus om te rade te gaan bij een duurzame energiedeskundige van het eerste uur. Dus sprak PowerSwitch met Wim Sinke, hoogleraar aan de UvA en zonne-energie-expert van ECN, onderdeel van TNO. Hij stond aan de wieg van de wetenschappelijke bestudering van zonne-energie, al vanaf zijn studententijd. De hoofdvraag die we hem voorleggen: welke rol kan de zon spelen in de toekomstige energievoorziening van Nederland? Sinke gelooft in de kracht van de zon. Eerder meldde hij dat een totaaloppervlak aan zonnepanelen met de grootte van de provincie Utrecht heel Nederland van elektriciteit kan voorzien.
Hoe is de liefde voor de zon bij u ontvlamd?
“Ik hoorde als natuurkundestudent in de jaren zeventig bij de richting die de natuurwetenschappen ten goede wilde laten komen aan de maatschappij, en niet aan wat toen het ‘militair-industrieel complex’ heette. Ik wilde graag onderzoek doen naar materialen en processen voor het maken van zonnecellen en kreeg begin jaren tachtig de kans daarop te promoveren. Klimaatverandering was toen nog geen veelbesproken onderwerp, wel voorzagen mensen de uitputting van grondstoffen. En in de nasleep van de oliecrisis wilden westerse landen hun afhankelijkheid van de Arabische olieproducerende landen verminderen.
Ik zag de wereldwijde potentie van zonne-energie, maar het was een theoretische overtuiging. De kosten van zonne-energie waren zo hoog, en de bijdrage aan de energievoorziening zo gering. Ik dacht lange tijd dat het pas over tientallen jaren interessant zou worden, zeker voor een land als Nederland, dat minder zonne-uren heeft. Dat gold tot een jaar of tien geleden. Nu rekent het ontwerp-Klimaatakkoord op Nederlandse zonne- en windenergie als dé elektriciteitsleveranciers in de toekomstige, duurzame energiehuishouding. Die omslag is heel recent gekomen.”
“Er is nog nooit een techniek in het lab goedkoper geworden, het is altijd een combinatie van schaal en innovatie
Waar komt die plotselinge omslag vandaan?
“Dat komt door de prijsdaling en technologische ontwikkeling – die allebei overigens niet nog niet ten einde zijn. De kritische succesfactor voor de kostendaling is geweest dat met name Duitsland de vicieuze cirkel van kleine volumes en hoge prijzen wilde doorbreken. Met een marktontwikkelingsprogramma en het Einspeisegesetz, een vergoeding voor het terugleveren van duurzame energie. Duitsland zette in op een groot volume aan duurzame energie, en bouwde daarvoor een indrukwekkende industrie. Er is nog nooit een techniek in het lab goedkoper geworden, het is altijd een combinatie van schaal en innovatie.
Daarna nam China het over. Ze hebben de leercurve daar heel snel doorlopen door een enorme schaalvergroting. De laatste decennia daalde de prijs van zonne-energie zo’n 20 procent bij elke verdubbeling van het totaal geproduceerde volume. De afgelopen tijd is die curve tot ieders verrassing zelfs nog steiler gaan lopen en zitten we op onvoorstelbaar lage prijsniveaus van een paar cent per kWh in zonnige gebieden. Dit heeft ertoe geleid dat zonne-energie nu overal heel hoog op de agenda staat.”
En hoe zit het met de ontwikkeling van zonne-energie in Nederland?
“Wij zijn laat begonnen met de grootschalige inzet van zonne-energie. Duitsland en Japan waren de belangrijke kickstarters. Maar nu is het vooral zaak de groei vast te houden. As je kijkt naar landen die in Europa vooroplopen – Duitsland, Italië en Griekenland – met een veel hoger percentage zonne-energie dan Nederland, dan is de groei daar inmiddels behoorlijk vertraagd. In Nederland is dat percentage nog niet bereikt. Hopelijk kunnen we een soortgelijke vertraging voorkomen.”
Wat belemmert de groei?
“Er ontstaat een technische hobbel wanneer de productie van zon en wind groter is dan de actuele vraag. Overigens draaien er ook nog nog andere centrales die je niet zomaar afschakelt. Waar moet je dan met je stroom naartoe? Je kunt het overschot exporteren, opslaan, omzetten in iets anders, of de productie afknijpen, maar je wilt eigenlijk de vraag vergroten.”
“Moeder Natuur heeft het ons makkelijk gemaakt om goedkoop en efficiënt duurzame elektriciteit te maken, maar niet om het op te slaan
Hoe kunnen we de vraag naar zonnestroom vergroten?
“We moeten verder gaan met de elektrificatie. Dus auto’s massaal op elektriciteit laten rijden, elektrische warmtepompen installeren en de industrie meer elektriciteit laten gebruiken. Het liefst zoveel mogelijk direct nuttig gebruiken en geen elektriciteit opslaan, want dat kost geld en je verliest energie. Moeder Natuur heeft het ons relatief gemakkelijk gemaakt om goedkoop en efficiënt duurzame elektriciteit te maken. Ze heeft het lastiger gemaakt om goedkoop en efficiënt duurzame moleculen te produceren.
Elektrificatie is een hele mooie ontwikkeling. Het werkt twee kanten op. Het kan helpen energieverbruik in de brede zin te verduurzamen en efficiënter te maken. Elektrische auto’s zijn bijvoorbeeld veel efficiënter dan auto’s met een verbrandingsmotor. Tegelijkertijd stelt het je in staat lokale energiebronnen als zon en wind nuttig te gebruiken.
“Je maakt geen goed gebruik van zonne-energie als je overal enorme zonneparken bouwt. Als ik door het land rijd zie ik veel gemiste kansen
Zit Nederland met het Klimaatakkoord nu op het goede spoor?
“Ik ben van het halfvolle glas, dus ik ben positief. Nederland doet een poging om de energietransitie integraal aan te pakken. De ambitie is om nu gescheiden systemen van elektriciteit en warmte met elkaar te verbinden, en zoveel mogelijk flexibiliteit in te bouwen, omdat je straks meer afhankelijk bent van dag- en nachtritme, seizoenen en weersomstandigheden. Je kunt discussiëren over de rol die biomassa moet spelen, hoe snel je technieken als het afvangen en opslaan van CO2 kunt introduceren, en wanneer je kolencentrales sluit, maar de keuzes in het Klimaatakkoord zijn in mijn ogen kwalitatief in orde.
Wat me wel echt zorgen baart is dat het stimuleringsbeleid van de overheid – SDE+ (zie kader onderaan, red.) – eenzijdig is gericht op kostenminimalisatie. Dat maakt het aantrekkelijk voor boeren en andere ondernemers om uitgestrekte zonneparken neer te zetten. Als je werkelijk grootschalige zonne-energieproductie wil, moet je je realiseren dat er kosten én waarden zijn. Landschappelijke en ecologische waarden, bijvoorbeeld. Bij eenzijdige inzet op kostenbeperking krijg je oplossingen die voor de maatschappij als geheel niet wenselijk zijn.
Op regionaal niveau worden nu Regionale Energie Strategieën opgesteld, daar zie je de worsteling tussen de wens om snel grote goedkope stappen te zetten en de noodzaak van maatschappelijk draagvlak of liefst zelfs enthousiasme. Gemeentes en provincies zijn daarmee bezig. We moeten een oplossing vinden om het kostenverschil tussen betere, maar duurdere oplossingen en de goedkoopste te financieren. We moeten zonne-energie integreren in gebouw en landschap, en de overheid moet het prijsverschil tussen die oplossingen en de grote zonneparken bijpassen. Anders heb je op lokaal niveau echt een recept voor problemen. Je maakt geen goed gebruik van zonne-energie als je elke keer maar weer die karikatuur van zonnepanelen neerzet: blauwe vlakken met aluminiumranden in dichte rijen. Als ik als burger door het land rijd, zie ik heel veel gemiste kansen. Grote zonneparken in plaats van kleinschaligere inpassingen in het landschap.”
Als grote zonneparken geen goed idee zijn, hoe moet het dan?
“Zonne-energie is bij uitstek de technologie die je kunt integreren in de bouw en in het landschap, die meervoudig ruimtegebruik en het combineren van functies mogelijk maakt. Ik zie daarbij een rol voor natuur- en milieuorganisaties. Zij moeten de wensen en randvoorwaarden vanuit hun perspectief articuleren. En er is een rol voor de zonne-energiesector, die hard moet werken aan andere soorten toepassingen die meer enthousiasme oproepen. Uiteindelijk draait het om de vraag: hoe richten we ons land in en hoe kunnen we duurzame energiebronnen daarin een plek geven?”
“Als je de snelheid en gretigheid van China ziet, en vergelijkt met hoe we in Europa bezig zijn…
Mensen die sceptisch zijn over de mogelijkheid van wind en zon om in onze energiebehoefte te voorzien, pleiten voor de bouw van kerncentrales. Hebben we die straks nodig?
“Ik heb geen principiële bezwaren tegen kernenenergie en ik zie klimaatverandering als een grotere bedreiging dan de gevaren van radioactief afval. Maar ik heb er wel moeite mee als kernenergie nu van stal wordt gehaald om de voet van het gaspedaal van zonne- en windenergie af te halen. Als je al tot de bouw van kerncentrales zou besluiten, biedt dat geen soelaas voor de komende tien jaar. En een inherent veilige, ‘vierde generatie’ centrale is niet beschikbaar op de termijn van de energietransitie.
Dat zon en wind niet op elk moment beschikbaar zijn, is geen nieuw gegeven. Het Klimaatakkoord staat er vol van. Hoe kun je met dat wisselende aanbod een betrouwbaar systeem bouwen? Je kunt niet hard bewijzen dat kernenergie niet nodig is, maar de horrorverhalen over een toekomst met zon en wind berusten op simplistische beelden. De afstemming van vraag en aanbod is een hobbel die je moet nemen, maar er is geen reden aan te nemen dat het niet zou lukken. In de afgelopen decennia heeft de ontwikkeling van zon, wind en de opslag ervan ons vooral positief verrast. Dat het debat nu zo fel wordt gevoerd, is wel winst. Het is kennelijk belangrijk.”
Moeten we per se zelfvoorzienend worden met onze energie, of kunnen we onze zonnestroom ook uit de Sahara betrekken, bijvoorbeeld?
“Zelfvoorzienend worden is geen doel. Tegelijkertijd is het wel goed dat je met duurzame energie de afhankelijkheid van een beperkt aantal andere landen vermindert, en daarmee de energiezekerheid vergroot.
Maar we moeten daarbij oppassen dat we niet afhankelijk worden van de technologie voor duurzame energie. Dan beland je in de discussie of Europa een eigen maakindustrie nodig heeft, of dat we alles in China moeten kopen. Ik vind dat we wel een eigen industrie moeten hebben. Voor een werelddeel met 700 miljoen mensen is het anders lastig een duurzame economie in te richten. Dan wordt Europa, zoals Ilja Leonard Pfeijffer (schrijver en dichter, red.) in Grand Hotel Europa schetst, het openluchtmuseum van de wereld. Dat is wel een schrikbeeld voor mij als ik eerlijk ben. Als je de snelheid en gretigheid van China ziet, en vergelijkt met hoe we in Europa bezig zijn…
We zijn hier zó bezig met andere zaken dan innovatie. Deze wereld draait in steeds sterkere mate om technologie. Als je daar niet met je tong op je schoenen in mee doet, dan kachel je achteruit.
Ik heb zojuist het geweldige boek The Silk Roads (De Zijderoutes, red.) van Peter Frankopan gelezen, dat de huidige ontwikkeling van Aziatische landen inclusief China in historisch perspectief plaatst. Dat is een wake-up call van jewelste voor Europa. Hou eens op met kissebissen en kijk om je heen, daar is het echte spel. In Europa hebben ze het over ‘technology leadership’, maar dat klinkt vanuit Azië gezien uitermate lachwekkend.
We investeren nu nog veel te weinig in de research voor duurzame energie. De lat ligt mondiaal inmiddels heel hoog. Kom dan niet aan met technology leadership. Als je gewoon een redelijk aandeel weet te realiseren in een snel ontwikkelende wereld, ben je spekkoper voor de komende decennia.”
Subsidie voor zonne-energie leidt tot explosie in panelen
Voor grootschalige zonne-energieprojecten bestaat de populaire SDE+-regeling. Ze is er niet voor de zonnepanelen op je eigen dak, maar voor ondernemers die zonnepanelen op hun bedrijf willen of een zonnepark gaan exploiteren. In totaal werd er in de tweede ronde vorig jaar voor 7.7 miljard euro aangevraagd – er was 6 miljard beschikbaar. Verreweg de meeste aanvragen betroffen ‘zon-PV’, dus zonnestroom, 5.636 van de 5.907. Ook in aangevraagd vermogen, 3.708 van de 5.098 megawatt totaal, was het aandeel zon het grootst. De SDE+-regeling vergoedt het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en de marktwaarde van de geleverde energie over maximaal 15 jaar. De tarieven voor zonne-energie werden in 2018 verlaagd zodat ondernemers nog goedkoper moeten gaan produceren.
En dat is precies waar Wim Sinke moeite mee heeft. Zonne-energie zit dus wel in de lift. Toen het Planbureau voor de Leefomgeving berekende of Nederland de doelen uit de Urgenda-zaak (25 procent broeikasgassenreductie in 2020) zou halen, was de conclusie negatief. Maar het Planbureau stelde wel een eerdere raming voor het vermogen van zonne-energie naar boven bij: geen 6 gigawatt (6000 megawatt) in 2020, maar 8 gigawatt.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand