Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Er zijn van die beroepen waarin je veel met partijen over de grens te maken hebt. Ze kopen je producten, ze leveren je grondstoffen, je werkt aan een gezamenlijke dienst of doet samen internationaal onderzoek. In mijn vakgebied is internationale samenwerking een must.
Ironie
Klimaatverandering, deels veroorzaakt door diezelfde globalisering, kan alleen maar worden tegengegaan door mondiale inzet, ook al bestaat deze uiteindelijk uit de optelsom van nationale inspanningen.
“
De ironie is dat we, om bij te dragen aan een oplossing, gebruik maken van een onderdeel van het probleem: het vliegtuig
Om tot wereldwijde afspraken te komen, zoals het
Akkoord van Parijs, is het nodig dat vertegenwoordigers van landen elkaar spreken. Wanneer dat in multilateraal verband is, betekent dat altijd dat de meeste deelnemers van ver moeten komen.
De ironie is dat we, om bij te dragen aan een oplossing, gebruik maken van een onderdeel van het probleem: het vliegtuig.
Vliegschaamte
De afgelopen tijd hoorde ik zelfs een nieuw begrip:
vliegschaamte. Volgens de Zweden die het
flygskam noemen, betekent het dat je je schaamt over je vlieggedrag wanneer er minder milieubelastende alternatieven zijn om je te verplaatsen. Hoewel de trein meestal geen alternatief voor mij is, gezien de lange afstanden, heb ik ook weleens met dit fenomeen te maken.
“
Ik stel mij bij elk internationaal overleg steevast een aantal vragen. Allereerst naar het nut en de noodzaak van de bijeenkomst
Ik stel mij bij elk internationaal overleg steevast een aantal vragen. Allereerst naar het nut en de noodzaak van de bijeenkomst. Draagt deze bij aan hogere klimaatdoelstellingen zoals de uitvoering van het Akkoord van Parijs? En is er een concreet resultaat te verwachten?
Vervolgens vraag ik me af of ik degene ben die daar naartoe moet, of dat ik kan worden vervangen door collega’s op de ambassade ter plaatse of kan inbellen via een videoverbinding. Wanneer blijkt dat ik wel de aangewezen persoon ben, ga ik nadenken over de vervoersmodus.
Neem ik het vliegtuig of is de trein een optie?
Skypen met Bogota
Terugkijkend naar de afgelopen twee jaar, kan ik een aantal conclusies trekken. Bij ongeveer de helft van de internationale bijeenkomsten waar ik bij had kunnen of moeten zijn, ben ik er niet fysiek naar afgereisd.
Zo heb ik via een videoboodschap gesproken op een conferentie in de Iraanse hoofdstad Teheran en via een Skype-verbinding in het Colombiaanse Bogota.
Collega’s hebben mijn inbreng ter discussie gebracht in de Angolese stad Luanda en in Suva op de Fiji-eilanden in de Stille Oceaan. Nederland was via collega’s van de ambassade vertegenwoordigd bij belangrijke vergaderingen in het Amerikaanse Washington en het Canadese Ottawa.
En dan is er nog een lijst van klimaatmeetings in de wereld, waarvan we dachten: ze kunnen het wel zonder ons af.
Tot slot is er een flink aantal bijeenkomsten geweest waarbij ik een ander vervoermiddel heb gekozen, meestal de trein. Deze bestemmingen liggen binnen een straal van 600 kilometer, zoals Brussel, Luxemburg, Parijs en Bonn.
Tijd: de grote vijand
Er is een categorie bestemmingen die in het grijze vlak van de definitie van vliegschaamte ligt. Dat zijn de Europese bestemmingen die net iets verder weg liggen, maar nog wel per trein bereikbaar zijn.
Ik ben per vliegtuig naar Kopenhagen, Genève en de afgelopen VN-klimaattop in Katowice gegaan. De doorslaggevende factor voor deze keuze was: tijd. Er ligt een grens bij een uur of tien reizen, iets dat in de praktijk betekent dat je er aan de voor- en achterkant van je reis een dag aan moet plakken.
“
De enige reis waarvoor ik me achteraf écht schaam, is mijn vliegbezoek aan Londen
De enige reis waarvoor ik me achteraf écht schaam, is mijn vliegbezoek aan Londen. Dat was in 2016, toen ik net was begonnen als klimaatgezant. Hieraan terugdenkend stel ik vast dat ik kritischer ben geworden op mijn vlieggedrag: ik zou nu de trein pakken.
‘Vliegen is veel goedkoper’
Overigens komt het reisbureau dat mijn reizen regelt standaard met vliegopties aanzetten. Om alternatieven met de trein moet ik ze expliciet vragen. Vaak meerdere keren. Want de reactie is vaak: “Ja maar met de trein duurt het veel langer!” en: “Vliegen is veel goedkoper.” Het gemak en de lagere kosten winnen het vaak van duurzaamheid.
Maar wereldwijd is de luchtvaart verantwoordelijk voor ongeveer 2 procent van alle CO2-uitstoot. Dit aandeel zal de komende decennia stijgen.
Ten eerste als gevolg van een verwachte groei van het vliegverkeer, ook al is de afspraak dat deze groei CO2-neutraal moet zijn. Ten tweede omdat andere industrieën sneller zullen verduurzamen, waardoor de CO2-uitstoot van de luchtvaart in vergelijking met andere sectoren relatief groter wordt. (zie: Carbon Brief).
Kritisch
Er wordt binnen de luchtvaart gewerkt aan allerlei manieren om te verduurzamen. Denk aan biobrandstoffen,
aerodynamica, brandstof- en vluchtefficiëntie, betere belading etc.
Maar geen van deze oplossingen heeft de potentie om de gehele luchtvaart in 2050 CO2-neutraal te maken, al was het maar omdat een gemiddeld vliegtuig 25 jaar meegaat en we dus binnen zes jaar allemaal duurzaam ontworpen vliegtuig zouden krijgen. Dat lijkt niet erg waarschijnlijk.
“
Blijf zoveel mogelijk met beide benen op de grond
Een belangrijk deel van de oplossing dient dus gezocht te worden aan de vraagkant.
En dat zijn wij, die voor het werk of vakantie in het vliegtuig stappen. Als kritische consument kun je veel druk uitoefenen.
Dat begint bij het stellen van vragen aan jezelf, zoals: zijn er schonere reisalternatieven? En aan je luchtvaartmaatschappij: waarom die extra overstap? Kan ik meedoen aan een compensatieprogramma?
Hoe dan ook, voor het klimaat luidt dit voorlopig als het beste advies: blijf zoveel mogelijk met beide benen op de grond.