“Niet zo lekker bezig hè – voor warmetruiendag.” Tessa neemt een slokje van haar thee terwijl ze haar vestje uitdoet. De warmte is niet te harden. “Als je zo hoog stookt, moet je morgen niet een dág maar een wéék de verwarming lager zetten.” We moeten allemaal lachen. Peter kijkt dan plots op en oppert het idee: “Misschien moeten we dat allemaal doen, Tes. Niet zozeer voor de directe impact – die zal wel minimaal zijn. Maar vooral de bewustwording van onze relatie met de verwarming. Gewoon, allemaal een week een tikkie terug.”
Ik zie de bui al hangen: dit soort ideeën resulteert meestal in blauwe lippen en een week in de kou zitten. “Laten we dan een vaste temperatuur afspreken. Dat werkt beter.” stel ik voor. Stiekem hoop ik dat een temperatuur van rond de 18 graden het ‘nieuwe niet-stoken’ is. Niets is minder waar: 12 graden is het laatste bod en dat is wat we afspreken. Ja, ik krijg al blauwe lippen van de kou als ik eraan denk. Maar toch ging ik akkoord. Maandag 5 februari is de dag; dan beginnen we.
“Mooi”, hoor ik mezelf tegen Tessa zeggen, “dan hebben we tenminste het weekend nog om flink truien en dekens in te slaan.”
De verwarming 1 graad lager zetten bespaart 6% aan CO2-uitstoot. Als je dat het hele jaar volhoudt, bespaar je volgens Milieu Centraal in een gemiddeld huis 210 kilo aan CO2-uitstoot (dat komt neer op 260 keer 8,7 minuten onder de douche staan). En je houdt ongeveer 70 euro over om uit te geven aan iets anders.
Maandag 5 februari: brr, brr en nog eens brr
Ze hebben meer gelijk dan ik stiekem wil toegeven. Dit hele experiment zal geen ozonlagen heel houden, maar het zal ons wel inzicht geven in ons stookgedrag. Want is het écht nodig om de verwarming meteen na thuiskomst hoog te zetten? Op mijn telefoon lees ik: Tessa is er, na een dag thuiswerken, al helemaal klaar mee.
Dinsdag 6 februari: van 12 naar 18
Woensdag 7 februari: ziek
“Lieverd, ik werk iedere dag van 8:00 tot 18:00 uur. Wat ik heb veranderd, is dat ik nu van 8:00 tot 20:00 uur werk. Gaat prima. We hebben nooit gezegd dat we niet op kantoor mogen stoken.” Hij geeft me een vriendschappelijke por. “Valsspeler”, mompel ik. Treurig kijk ik naar beneden. Hij heeft het comfortabel terwijl ik het moet doen met de lelijkste sloffen ooit. Zal ik ermee stoppen?
Donderdag 8 februari: ik blijf wel wat langer doorwerken
Ik werk door tot kort voor 19:00 uur. Een rammelende maag voorkomt dat ik het langer volhoud. Eigenlijk wil ik ook wel weg, het voelt al de hele dag onnatuurlijk warm op kantoor. Alsof ze de kachel op 30 graden hebben staan. Maar mijn collega’s zijn het niet met me eens. Zou die 12 graden dan toch effect hebben?
Vrijdag 9 februari: ook jij ontkomt hier niet aan
Zodra hij zijn voordeur opent, slaat de warmte me in mijn gezicht. Ik trek in alle haast mijn jas én trui uit en ren in mijn t-shirt naar zijn thermostaat. “20 graden?” roep ik uit. “Het is hier echt geen 20 graden! Het lijkt wel 30 graden!” Verbaasd kijkt hij mij aan. “Is het goed als ik ’m wat lager zet?” Nog voor ik een antwoord heb, draai ik aan de knop. Wat een hitte…
Het eindoordeel
En we hebben thuis de verwarmingen in de ruimtes waar we niet veel zijn, uitgedraaid. 1 Onze obsessie voor het stoken is een stuk minder!
“Gedragsverandering, dat was het doel
Nate was altijd al tegen de verwarming hoog zetten. Hij heeft dan ook niet veel veranderingen doorgevoerd. Zijn vriendin Amber daarentegen wel: ze heeft 5 nieuwe truien en een maximum van 20 graden in haar huis. Toch een stuk beter dan die 28 graden waar het allemaal mee begon.
- De woordvoerder van Milieu Centraal laat weten dat dat prima kan, zolang het maar niet vriest. Dan heb je namelijk kans dat de leidingen bevriezen. ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand