Een gemiddelde Nederlander gebruikt dagelijks ruwweg 4100 liter water – anderhalf keer zoveel als wat nog duurzaam zou zijn voor de planeet. Dat water stroomt maar voor een klein deel uit de kraan; het zit grotendeels verstopt in ons voedsel, en de hoofdmoot dáárvan gaat naar vlees en andere dierlijke producten. Het maakt vaak verschil of voedsel uit binnen- of buitenland komt; in Nederland hebben we een relatief efficiënte productie, er verdampt minder water en de opbrengsten per druppel zijn relatief hoog.
Watervoetafdruk
Neem nou chocola. Daar is veel meer water voor nodig (1700 liter voor 100 gram) dan voor, pak ’m beet, 100 gram gepelde pinda’s (400 liter) of een appel van 150 gram (125 liter). Moeten we dan – oh, wrede wereld – geen chocola meer kopen? Dat ligt aan de oorsprong, zegt Hoekstra: “Cacao komt veelal uit Ghana en Ivoorkust, waar het zuiden nat is en het noorden droog. Dus zolang cacao uit het zuiden komt en er eerlijke prijzen voor betaald worden, is er niet zoveel aan de hand.” Kijk dus op de verpakking naar de herkomst, gesteld dat het erop vermeld staat.
“Wie waterbewust wil winkelen, kan beter kijken naar de watersituatie in het land waar een product vandaan komt
Deze landen of gebieden kampen een groot deel van het jaar met ernstige waterschaarste, net als Zuid-Afrika, Noordelijk Afrika, het Midden-Oosten, grote delen van India, Pakistan, Noord-China, Mexico, en delen van Argentinië en Chili. Je zou producten uit die landen kunnen mijden, beaamt Hoekstra voorzichtig. “Het is niet dat ik bijvoorbeeld Zuid-Afrika iets misgun, maar de watervoorraden zijn daar beperkt. Grote boeren die produceren voor de export gebruiken dat water gratis.
Zij maken winst met een publiek schaars goed. Zuid-Afrika zou dat eerlijker en duurzamer kunnen maken door watergebruik te beprijzen.”
Doorschuifeffect
We slurpen in Nederland steeds meer kraanwater, waarschuwt drinkwaterbedrijf Vitens. Als de trend van de afgelopen 4 jaar doorzet, gebruiken Vitens-klanten in 2050 30 procent meer water. Dat zit ’m in de bevolkingsgroei en dat huishoudens kleiner worden – met elk een eigen wasmachine. Daarnaast gebruiken bedrijven meer drinkwater door de groeiende economie en zijn er veel nieuwe bedrijven als klant bijgekomen, met name buitenlandse zuivelbedrijven in Friesland. En het veranderende klimaat zorgt voor extra druk op de ketel, denk aan de droogte van vorige zomer.
“De zomer van 2018 heeft ons laten zien dat de voorraad uiteindelijk eindig is”, zegt Vitens-directievoorzitter Jelle Hannema. “We hebben draaiboeken voor extreme situaties, maar de duur van deze droge periode verraste ons. Het normale verbruik kreeg een enorme impuls – soms wel 140 procent boven normaal – doordat met name huishoudens veel meer water gingen gebruiken. Mensen douchten meer, sproeiden vaker de tuin. We dachten: krijgen we de waterreservoirs nog wel vol voor de ochtendpiek?”
“Als ergens drinkwater wordt gewonnen, kunnen daar om het water te beschermen vaak geen andere activiteiten meer plaatsvinden, zoals landbouw”
De situatie was het meest prangend op de hoge zandgronden van Oost-Nederland – andere waterbedrijven hebben grote rivieren en bijvoorbeeld het IJsselmeer nog als buffer. Hannema: “Bij ons stond alles op maximale productie, niets mocht uitvallen. Op enkele plekken moesten we de waterdruk verlagen. Het was kiezen tussen iedereen een dunner straaltje water, of sommigen helemaal niets.”
Er is in Nederland genoeg water; dat is het probleem niet. Maar die toenemende hoeveelheid liters winnen, zuiveren en opslaan vergt uitbreiding van de infrastructuur van waterbedrijven en kost extra ruimte – schaars in Nederland. Als ergens drinkwater wordt gewonnen, kunnen daar om het water te beschermen vaak geen andere activiteiten meer plaatsvinden, zoals landbouw. Vitens vergelijkt het met een snelweg: je kunt het fileprobleem oplossen door steeds meer banen aan te leggen, maar hoe ver wil je daarin gaan? Daar wil het bedrijf een maatschappelijke discussie over aanzwengelen.
“Ik snap de keuze van Vitens, zij gaan over het Nederlandse drinkwatergebruik”, zegt Hoekstra. Voor vee(voer) wordt in Nederland doorgaans geen drinkwater gebruikt. Maar mondiaal gezien kan de Nederlandse productie van veevoer – maïs en gras – elders wel voor waterproblemen zorgen, zegt de Twentse waterhoogleraar.
“Het is op zich niet onduurzaam om hier maïs te verbouwen. Maar oude Twentenaren kunnen zich nog herinneren dat hier geen maïs, maar graan stond. Het graan voor ons brood komt nu van elders, uit Frankrijk bijvoorbeeld. Daar is al weer meer waterschaarste dan hier, maar ook dat valt nog mee. Maar iets dat dáár had kunnen groeien, groeit ook weer elders. En zo blijf je schuiven, tot je in een gebied uitkomt waar wel waterschaarste heerst.”
“We dragen allemaal bij aan lokale problemen elders
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand