Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Update 18 november 2019:
Jarenlang daalde het aantal mensen in de wereld dat aan honger lijdt, maar vandaag bracht het Rode Kruis naar buiten dat dat aantal weer is gestegen. Wereldwijd lijden nu 820 miljoen mensen extreme honger. De hulporganisatie ziet vooral een alarmerende situatie in Jemen, de Centraal-Afrikaanse Republiek en zuidelijk Afrika, voornamelijk door droogte en klimaatverandering.
Met name de hongersnood in Afrikaanse landen noemt het Rode Kruis een stille ramp: doordat men er in het verleden al veel over heeft gehoord, is er tegenwoordig nauwelijks berichtgeving over. Om de hulp daar op korte termijn op te schalen, en om broodnodige medische zorg te bieden, heeft het Rode Kruis Giro 6868 geopend.
1. Honger is een dagelijks, groot en groeiend probleem
“Wereldwijd hebben meer dan 800 miljoen mensen extreme honger”, vertelt Marijke de Graaf, voedselzekerheids- en beleidsadviseur bij ICCO, een organisatie die zich inzet voor een wereld zonder armoede en onrecht. “Dat zijn mensen die daadwerkelijk vermageren en niet meer normaal kunnen functioneren. Daarnaast lijden nog eens 2 miljard mensen aan ‘verborgen honger’. Dat zijn mensen die zo eenzijdig eten – bijvoorbeeld veel rijst en geen groenten – dat ze een tekort hebben aan vitaminen en mineralen. In beide gevallen dreigt het gevaar dat met name jonge kinderen zich fysiek en intellectueel
1 niet volledig ontwikkelen. Honger heeft daarmee op de lange termijn ook grote economische gevolgen voor een land.”
2. Er is meer eten op de wereld dan nodig: honger is een politiek probleem
We beschikken over de kennis en middelen om 9 miljard mensen te voeden, zeggen zowel Marijke de Graaf als Ruerd Ruben, hoogleraar Impactanalyse van voedselsystemen aan de Universiteit Wageningen. “Door armoede, uitsluiting, onwetendheid, natuurrampen en conflicten hebben grote groepen mensen geen toegang tot dat voedsel”, vertelt De Graaf. “30 tot 40 procent van al het voedsel dat wordt geproduceerd gaat verloren. Een ander groot probleem is dat de vraag naar vlees en zuivel snel groeit, en voor de productie daarvan zijn veel grondstoffen nodig – in de EU wordt 80 procent van de landbouwgrond gebruikt om vee te laten grazen of veevoer te verbouwen. Honger is een verdelingsvraagstuk geworden.”
Ruben vult aan: “Een studie van de VN berekende hoeveel het kost om in 2030 honger volledig te hebben uitgebannen. Ongeveer 0,3 tot 0,4 procent van het wereldinkomen gaat nu naar ontwikkelingssamenwerking. Volgens de studie is er slechts 0,2 procentpunt extra nodig om honger de wereld uit te helpen – als we op jaarbasis 11 miljard extra vrijmaken is de wereld in 2030 hongervrij. Het gaat langzamerhand over bereidheid, en dat is een politieke vraag. Met de druk van massale migratie is te verwachten dat de politiek dat geld eraan wil uitgeven – men is doodsbang dat wanneer daar geen voedsel is, ze het hier komen halen.”
3. Het is (ook) onze eigen schuld dat er steeds hulp nodig is in hetzelfde gebied
“Er zijn landen waar honger blijvend lijkt”, zegt Dirk-Jan Koch, bijzonder hoogleraar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de Radboud Universiteit. Neem Ethiopië: in de jaren 80 waren daar grote hongersnoden en nu zie je dat nog steeds. Toch moet gezegd: de droogteniveaus zijn daar veel hoger dan in de jaren 80
2, maar de sterfgevallen liggen nu aanzienlijk lager. Het wordt ook daar steeds beter geregeld.
“
Toch al kwetsbare gebieden worden alleen maar kwetsbaarder door klimaatverandering
Dat sommige gebieden steeds weer in de problemen komen, is te wijden aan het simpele feit dat die gebieden kwetsbaarder zijn. Dat ligt aan het klimaat, maar ook aan een levensstijl: nomaden zijn vaak gevoeliger voor hongersnoden. Iets waar we met z’n allen bij stil moeten staan, is dat deze toch al kwetsbare gebieden alleen maar kwetsbaarder worden door klimaatverandering. Dat er steeds weer hulp moet naar dezelfde gebieden hebben we uiteindelijk ook aan onze eigen invloed op het klimaat te danken.”
4. Boeren die ons voedsel verbouwen, leven zelf vaak onder de armoedegrens
De zogenoemde
poverty trap is een mechanisme dat ontstaat als een economisch systeem zo is ingericht dat aan armoede ontsnappen zonder externe hulp niet mogelijk is. “Helaas is dat voor enorm veel boeren realiteit”, vertelt Sander de Jong, directeur van Fairfood, een organisatie die zich hardmaakt voor boeren die ons eten produceren terwijl ze zelf onder de armoedegrens leven. “In ontwikkelingslanden werken maar liefst 1,3 miljard mensen in de voedselproductie. Een derde van het door Nederland geïmporteerde voedsel komt uit landen die zelf met precaire voedselsituaties kampen.
Die boeren hebben slechte toegang tot kapitaalmarkten voor investeringen, kampen met uitputting van landbouwgrond, hebben gebrekkige of verouderde kennis en hebben te maken met een slechte infrastructuur. Het grote probleem dat vooruitgang voor deze boeren in de weg staat, is de enorme scheefgroei in winstgevendheid. De meeste winst op voedsel wordt verdeeld onder de handelaars en supermarkt, de prijs die boeren voor hun product krijgen is zo laag dat ze amper in primaire levensbehoeften kunnen voorzien. Als ze wat geld zouden overhouden, zouden boeren zelf kunnen investeren om de impasse te doorbreken. Daarvan profiteert ook de lokale economie en zelfs de natuur heeft daar baat bij.”
5. Ook al is honger vaak een politiek probleem, geld geven heeft zin
“Als je de hongerkaart van de wereld over de conflictkaart legt, zie je veel overlap”, vertelt Thea Hilhorst, hoogleraar Humanitaire Hulp aan het Institute of Social Studies van de Erasmus Universiteit. “In het geval van een conflict kan een gironummer eigenlijk juist meer doen dan in andere situaties, omdat de eigen overheid het dan vaak laat afweten. Ook lokale hulporganisaties en kerken zijn vaak uitgeput van het conflict dat er heerst. Als ergens een hongersnood heerst door bijvoorbeeld extreme droogte, hoeft een Giro-initiatief nauwelijks in beweging te komen
3; in dat geval halen ze geld op dat ze naar de overheid aldaar sturen, waarna die het kan oplossen.
“
Kippenvleugels werden naar Ghana gestuurd en dat heeft de omzet van lokale kippenboeren flink gedrukt
Er is de laatste decennia hard gewerkt aan een goed early warning system – aan het ontwikkelen van verfijnde methoden om tekenen van een aanstaande hongersnood te herkennen en er iets aan te doen voordat die daadwerkelijk uitbreekt. Het blijkt helaas problematisch om donoren geïnteresseerd te krijgen als het probleem (nog) niet urgent is. Dat is erg jammer: als je op tijd ingrijpt verliezen mensen bijvoorbeeld niet hun vee. Wanneer je wacht tot het vee dood is en de mensen zelf op sterven liggen, ontstaat een situatie waarin mensen jaren na de hongersnood nog last hebben van de gaten die gevallen zijn.”
6. Steeds minder landen raken verslaafd aan hulp
“Het is problematisch als hulp een te groot onderdeel wordt van de nationale economie, te veel goedgeschoolde mensen naar de ontwikkelingsprojecten worden getrokken en lokale prijzen door de hulp beïnvloed worden”, vertelt Ruben. “Dat laatste is gebeurd in Ghana: in het Westen eten we van kippen voornamelijk de bouten en poten, maar de vleugels zijn niet bijzonder in trek. Die werden met het oog op ontwikkelingshulp naar Ghana gestuurd en dat heeft de omzet voor lokale kippenboeren flink gedrukt.
Het is belangrijk dat investeringen geen subsidies worden. Mozambique en Afghanistan zijn voorbeelden van landen die eigenlijk te veel draaien op buitenlandse projecten. Inmiddels zijn die landen uitzondering op de regel. Gemiddeld krijgt men in de armste landen per hoofd van de bevolking 10 tot 15 dollar aan hulp per jaar, wat maar een klein deel is van de 800 tot 1000 dollar die men daar gemiddeld op jaarbasis verdient.”
Een eerdere versie van dit artikel verscheen in 2017 in OneWorld-magazine.