Deelnemers aan het politiek café voor Afro-Nederlanders:
- Amma Asante (PvdA)
- Gladys Albitrouw (DENK)
- Mpanzu Bamenga (D66)
- Don Ceder (ChristenUnie)
- Phyllis Döll-Osei (Artikel 1)
- Alphonse Muambi (GroenLinks)
- Sylvana Simons (Artikel 1)
- Peggy Wijntuin (PvdA)
- Kiza Magendane (columnist)
De aanwezigen – Nederlanders van Surinaamse, Antilliaanse en Afrikaanse origine – zijn uit alle delen van het land gekomen om in gesprek te gaan met zwarte politici van uiteenlopende partijen, die als kandidaat-Kamerlid meedoen aan de verkiezingen van 15 maart aanstaande.
Mitchell Esajas, voorzitter van het New Urban Collective en een van de organisatoren van het café, maakt zich zorgen over de zichtbaarheid van Afro-Nederlandse politici: “Op dit moment is Amma Asante van de PvdA het enige zwarte Kamerlid. We moeten er als gemeenschap op aandringen dat partijen die het gelijkheidsbeginsel omarmen meer zwarte kandidaten op verkiesbare plaatsen zetten. Sylvana Simons van Artikel 1 is een van de weinigen die bij de komende verkiezingen kans op een zetel maakt. Dat moet anders.”
‘Stem niet op mij omdat ik een kleurtje heb’
Don Ceder, die als kandidaat voor de ChristenUnie op een onverkiesbare zevende plek staat, relativeert het belang van kleur: “De zwarte stem is een illusie, die bestaat niet. Ik heb een Surinaamse vader en een Ghanese moeder en word al mijn hele leven van alle kanten met vooroordelen geconfronteerd. Je kunt beter naar ideologie dan naar culturele achtergrond kijken.” Tegen de zaal: “Stem niet op mij omdat ik een kleurtje heb, want dan ga ik je teleurstellen.”
Sylvana Simons werpt zich prompt op als voorstander van de identiteitspolitiek die Ceder van de hand wijst. “Ik geloof in emancipatie door representatie”, aldus de Surinaams-Nederlandse voorvrouw van Artikel 1. “Witte Nederlanders hebben decennialang kunnen stemmen op mensen die op hen leken. Je kunt iemand alleen uitsluiten als je macht hebt. En die hebben wij op dit moment niet.”
Het is de vraag hoeveel politieke macht Simons kan verwerven, want volgens recent onderzoek van De Etnobarometer is slechts 4% van de Surinaamse-Nederlanders van plan om op Artikel 1 te stemmen. Zwarte kandidaat-Kamerleden zitten tot op zekere hoogte in een vicieuze cirkel: om hogerop te komen in de politiek hebben ze de steun van hun achterban nodig, maar de politieke betrokkenheid van Afro-Nederlanders is van oudsher laag. Volgens dezelfde peiling van De Etnobarometer is 49% van de Surinaamse- en 41% van de Antilliaanse-Nederlanders van plan om op 15 maart naar het stemhokje te gaan. Ter vergelijking: bij de verkiezingen van 2012 bracht 75% van de Nederlanders zonder migratie-achtergrond een stem uit.
Gezien en gehoord worden
Het politiek café in Vereniging Ons Suriname zou wel eens op een kentering kunnen wijzen. Het is voor het eerst dat Afro-Nederlanders, ongeacht onderlinge verschillen, hun krachten bundelen om in de aanloop naar landelijke verkiezingen de aandacht te vestigen op discriminatie en uitsluiting. Behalve het New Urban Collective zijn verschillende andere organisaties – zoals het NinSee, Black Ladies Talk, het African Young Professional Network (AYP) en het Landelijk Overlegorgaan Afrikanen (LOA) – betrokken bij de totstandkoming van de bijeenkomst. Mitchell Esajas vertelt dat alles in een week of twee geregeld is: via WhatsApp, een enkele Skype-sessie en één vergadering.
PvdA-Kamerlid Amma Asante, die op de kieslijst van haar partij een armzalige 36e plaats kreeg toegewezen, is geraakt door de passie van het aanwezige publiek: “Als sociaaldemocraat vind ik dat het succes van een samenleving afhangt van de mate waarin een ieder ‘eigenaar’ kan zijn. De zwarte Nederlanders die hier op hun vrije zaterdagavond zitten, voelen zich deel van onze samenleving. Het feit dat ze gezien en gehoord willen worden, hoort bij een proces van bewustwording. Dat is niet in tegenspraak met het algemeen belang, het is er onderdeel van.”
[[{“fid”:”54446″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”artikel_volle_breedte file-file-styles-artikel-volle-breedte file-styles media-element styles”,”id”:”styles-7-0″}}]]
‘Daar heb je de cheerleaders van DENK weer’
In het debat over de inclusieve samenleving dat zich in de loop van de avond ontspint, tekenen zich twee ferme hoofdlijnen af: het bestrijden van discriminatie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. De discussie over werk spitst zich toe op de vraag of anoniem solliciteren op vacatures bij de overheid verplicht moet worden. Asante is voor: “Werkgevers zoeken naar een kloon van zichzelf. Dat je je naam moet wegpoetsen, betekent niet dat je niet weet wie je bent. Als je die baan eenmaal hebt, kun je laten zien dat Amma, Koffi en Mohammed net zoveel kunnen als Jan, Piet en Anita.” Sylvana Simons weet niet hoe snel ze de microfoon moet grijpen: “Nee, nee en nog eens nee! Niemand hoeft zich te verstoppen om aan werk te komen! Het gebrek aan evenwicht op de arbeidsmarkt kan alleen worden opgelost door quota in te stellen.”
Gladys Albitrouw, nummer vier op de lijst van DENK, is de enige politicus in het gezelschap die gegarandeerd op bijval kan rekenen. Aanhangers van de beweging, die in het achterste deel van de zaal een kliek vormen, barsten na ieder woord van Albitrouw uit in luidruchtig geklap, gejoel en gejuich. Een jongeman met een Afro-kapsel ziet het met onverholen ergernis aan: “Daar heb je de cheerleaders van DENK weer.” Die ‘cheerleaders’ vormen de enige wanklank op een evenement dat verder in alle opzichten een vervolg verdient. En dat krijgt het ook. Op vrijdag 3 maart. Zelfde tijd, zelfde plaats.