Afgelopen juli zijn de woninghuren in Nederland met gemiddeld 2,9 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar. Dat maakt het de grootste huurstijging in zes jaar, zo blijkt uit onderzoek van het CBS dat op 7 september werd gepubliceerd. In de vrije sector stegen de huren met 3 procent, in de sociale sector met 2,7 procent.
1 juli is elk jaar de dag waarop huurverhogingen ingaan. De Eerste Kamer pleitte ervoor om die verhoging dit jaar niet door te laten gaan in verband met de coronacrisis. Minister Ollongren (D66) vond dat niet nodig en legde verzoeken daarvoor tweemaal naast zich neer. Dat leverde haar een motie van afkeuring van de Eerste Kamer op.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.nl op 8 mei 2020.
Zo verdubbelde de afgelopen tien jaar het aantal dakloze mensen. Maar het gaat om meer dan dat: een dak boven je hoofd betekent nog niet dat je ook een thuis hebt. Een thuis is een plek waar je je veilig en geborgen voelt, een plek die stabiliteit biedt. Daarvoor moet die plek je ook de garantie geven dat je er kunt blijven, dat jouw verblijf niet iets tijdelijks en onzekers is wat je zomaar kunt kwijtraken.
“De Minister van Binnenlandse Zaken stak een stokje voor het bevriezen van de jaarlijkse huurverhoging
De huidige maatregelen doen ook veel níet. Zo stak minister Kajsa Ollongren (D66) van Binnenlandse Zaken een stokje voor het bevriezen van de jaarlijkse huurverhoging: ze stelde dat woningcorporaties dan te weinig geld zouden binnenkrijgen om nieuwe woningen te bouwen. De maatregelen gelden bovendien niet voor antikraakbureaus, die door kunnen gaan met het aanbieden van zeer tijdelijke en zeer onzekere woonvormen.
Als de maatregelen in deze spoedwet iets blootleggen, dan is het wel de toenemende woononzekerheid onder een groeiend deel van de huurders.
Wankele beleidsargumenten
Door de huurbescherming te verzwakken wordt de machtspositie van de verhuurder sterker, wat naadloos aansluit op het beleid van voormalig minister van Wonen Stef Blok (VVD) om het private partijen naar de zin te maken op de woningmarkt en hen zo te verleiden tot investeringen. Woonzekerheid moest wijken voor privaat rendement.
“Dat het begrenzen van huurstijgingen voor zittende huurders het aanbod beperkt, is nauwelijks bewezen
Een ander argument voor tijdelijke huurcontracten: ze zorgen voor een betere match tussen huurder en woning. Ze moeten garanderen dat een jongerenwoning inderdaad blijvend bewoond wordt door een jongere, en een gezinswoning door een gezin. Daar zit op papier wat in: nu blijven veel huurders in een woning die eigenlijk niet (meer) past bij hun levensfase of huishoudsituatie. Een tijdelijk contract zou verversing van het huurdersbestand garanderen.
Maar dat is op papier. Want het is de vraag hoe haalbaar zo’n soepele doorstroom in de praktijk is op een overspannen woningmarkt. Daarnaast getuigen deze perspectieven van een beperkte blik op de betekenis van wonen. Een efficiënt draaiende woningmarkt staat centraal, voor de menselijke maat is veel minder aandacht. Hoe zit het met de band die bewoners opbouwen met hun woning en omgeving? Tijdelijkheid zorgt ervoor dat mensen zich de woning en buurt minder eigen maken, wat het thuisgevoel negatief beïnvloedt. Flexibilisering staat op deze manier haaks op het recht op een thuis. Hoe heeft dit idee toch het woningbeleid binnen kunnen dringen?
Een stille verschuiving
“Steeds vaker experimenteren zowel verhuurders met tijdelijke woonvormen en huurcontracten
In de snel groeiende vrije huursector (met huren boven de liberalisatiegrens van 737 euro per maand) gelden in principe geen maximale huurverhogingen. Zeker in de grote steden ontstaat een huursegment waar de huren al bijzonder hoog liggen en ook nog eens snel stijgen. Hier wonen blijft vaak iets tijdelijks, omdat de stijgende woonlasten tot verhuizen aanzetten.
Reële gevolgen
“Waarom zou je een band opbouwen met de buren als je binnen de kortste keren weer weg bent?
Daarnaast staat woononzekerheid vaak niet op zichzelf, maar gaat het gepaard met economische onzekerheid. Nederland kent relatief veel werknemers met een tijdelijk arbeidscontract. Een stapeling van onzekerheden, die bovendien met elkaar verbonden zijn, is het resultaat, waarbij mensen op verschillende vlakken buiten de boot vallen. Loopt je tijdelijke huurcontract af, dan ben je al snel geneigd onder tijdsdruk een nieuwe tijdelijke, te dure of anderszins ongeschikte woning te accepteren. Zo vormt de ene tijdelijke woonsituatie aanleiding voor de volgende. Het alternatief is dakloosheid: verlies van huisvesting is een van de belangrijke paden naar dakloosheid.
“Flexibilisering van de huurcontracten versterkt de ongelijkheid tussen kopers en huurders
Een goede lakmoesproef voor beleidsmaatregelen in de huursector is de vraag of we soortgelijk beleid ook voor woningbezitters zouden accepteren. Ga maar na: een voorstel voor tijdelijke hypotheken en aanhoudende woononzekerheid voor kopers zou weinig kans maken.
Hoe dan wel?
Een structurele oplossing is de Nederlandse traditie van sterke huurbescherming juist te koesteren en waar nodig in ere te herstellen. Op korte termijn zorgen tijdelijke contracten wellicht voor een efficiëntere verdeling van de schaarse woonruimte, maar op langere termijn schaden ze het welzijn van de huurders en vergroten ze de ongelijkheid tussen kopers en huurders. Het verdient juist aanbeveling te investeren in een sterke huursector als aantrekkelijk alternatief voor een koopwoning. Fatsoenlijke huurbescherming mag daarbij zeker niet ontbreken.
- Bij zittende huurders mogen verhuurders de huur namelijk slechts een keer per jaar verhogen met een vast maximaal percentage ↩︎
- De verhuurdersheffing is een belasting voor woningcorporaties (en grote sociaal-woningverhuurders) op sociale huurwoningen ↩︎