Update van de redactie – 3 december
Sigrid Kaag, minister van Buitenlandse Handel, wees woensdag twee Kamermoties af die de import van kleding die is gemaakt met Oeigoerse dwangarbeid moesten beperken. Een van de moties riep op tot meer transparantie in de douanegegevens; dat zou volgens Kaag in strijd zijn met de wettelijke geheimhoudingsplicht van de douane. Kledingbedrijven zijn volgens de minister zelf verantwoordelijk voor het doen van risicoanalyses en het beëindigen van contacten met bepaalde leveranciers. De overheid kan enkel adviseren.
Dit artikel verscheen eerder op 11 augustus 2020.
Wie een willekeurig kledingstuk uit de kast pakt, heeft grote kans dat het van katoen is gemaakt. Wat we ons daarbij meestal niet realiseren, is dat een vijfde van die katoenen kledingstukken aan dwangarbeid te linken is. Dat stelt een coalitie van maar liefst 180 ngo’s, waaronder de Schone Kleren Campagne, Worker Rights Consortium, Anti-Slavery International en het Uyghur Human Rights Project. Volgens de coalitie is ‘zo goed als de volledige kledingindustrie’ verbonden aan katoenplantages en spinnerijen in de noordwestelijke provincie Xinjiang in China, waar zo’n elf miljoen Oeigoeren wonen: een moslimminderheid met Turkse achtergrond.
China is de grootste katoenproducent ter wereld. Het levert stof voor de kledingindustrie van onder andere
Cambodja en Myanmar, die aan het begin van de coronacrisis zonder kwamen te zitten. 84 procent van China’s katoen komt uit de provincie Xinjiang.
“
Ruim een miljoen mensen zitten opgesloten in heropvoedings- en detentiecentra in China
De afgelopen jaren trokken verschillende mensenrechtenorganisaties en journalisten aan de bel omdat honderdduizenden Oeigoeren en andere moslimminderheden
‘gescreend, opgesloten, gefolterd en gebrainwasht’ worden in heropvoedings- en detentiecentra. Naar schatting gaat het om
1 tot 1,8 miljoen mensen.
Een deel daarvan komt terecht op boerderijen en plantages, een ander deel in katoenspinnerijen, ook buiten Xinjiang, ver weg van hun familie. ‘Die fabrieken zijn zoals de centra zelf: vol camera’s, overal politie, zonder enige mogelijkheid om te ontsnappen’, getuigt Gulzira Auelkhan aan BBC, een Kazachse vrouw die na haar internering verplicht werd om in zo’n fabriek te werken. (In 2019 mocht Auelkhan Xinjiang samen met een klein aantal anderen de gevangenis verlaten.)
Slavernij
De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) definieert dwangarbeid als ‘arbeid waarbij slachtoffers onvrijwillig in penibele arbeidsomstandigheden werken waar ze niet weg kunnen’. Maar Jasmine O’Connor, hoofd van Anti-Slavery International, gaat een stap verder en gebruikt de term slavernij. ‘De slavernij en de verschrikkelijke behandeling van Oeigoeren en andere Turkse minderheden in China moet gestopt worden’, stelt O’Connor in een
persbericht. ‘Merken moeten de banden met leveranciers uit Xinjiang doorknippen. Ze moeten ervoor zorgen dat hun toeleveringsketen niet langer gelinkt is aan uitbuiting door de Chinese overheid.’
Welke merken zijn betrokken?
Abercrombie & Fitch; adidas; Amazon; Badger Sport (Founder Sport Group); C&A; Calvin Klein en Tommy Hilfiger (PVH); Carter’s; Cerruti 1881 (Trinity Limited); Costco; Cotton On; Dangerfield (Factory X Pty Ltd); Esprit; Fila; Gap; H&M; Hart Schaffner Marx; Ikea; Jack & Jones, Only en Vero Moda (Bestseller); Jeanswest (Harbour Guidance Pty Ltd); L.L.Bean; Lacoste (Maus Freres); Li-Ning; Marks & Spencer; Mayor; Muji (Ryohin Keikaku Co., Ltd.); Nike; Patagonia; Polo Ralph Lauren; Puma; Skechers; Summit Resource International (Caterpillar); Target Australia (Wesfarmers); Uniqlo (Fast Retailing); Victoria’s Secret (L Brands); Woolworths (Woolworth Corporation, LLC.); Zara (Inditex); Zegna
Hoe reageren de merken op de aantijgingen?
Nieuwsagentschap Reuters nam contact op met de 38 merken. Slechts één merk (Costco) weigerde te reageren. Alle andere stelden dat zij geen afnemers zijn van fabrieken in Xinjiang, maar de meerderheid kon niet bevestigen dat in hun toeleveringsketen helemaal geen katoen uit die regio voorkomt. Het Amerikaanse PVH, moederbedrijf van Tommy Hilfiger en Calvin Klein, kondigt aan dat het ‘binnen een jaar de banden zal verbreken met fabrieken die katoen gebruiken uit Xinjiang’.
Ook C&A, in handen van de rijke Nederlandse familie Brenninkmeijer, die eerder weigerde geannuleerde orders in volle coronacrisis volledig uit te betalen, ontkent te werken met leveranciers uit de regio. Overigens prees Thompson Reuters Foundation, een stichting die aan het nieuwsagentschap is verbonden, C&A nog in 2017 voor zijn inspanningen om dwangarbeid in de textielketen te voorkomen.
Welke bronnen heeft de coalitie geraadpleegd?
Onderzoeksjournalistiek van The Wall Street Journal, een vernietigend rapport van Australian Strategic Policy Institute evenals rapporten en reportages van Associated Press, Australian Broadcasting Corporation, Axios, de Congressional-Executive Commission on China en Global Legal Action Network.
Onder de noemer ‘
End Uyghur Forced Labour’ wil de coalitie de in de rapporten en reportages genoemde merken aansprakelijk stellen. ‘Merken moeten zichzelf de vraag stellen hoe comfortabel ze zich voelen bij het genocidebeleid dat de Chinese overheid tegen de Oeigoerse bevolking voert’, zegt Omar Kanat, directeur van het Uyghur Human Rights Project, in hetzelfde persbericht. ‘Op de een of andere manier hebben deze bedrijven nooit verantwoording hoeven afleggen voor hun betrokkenheid bij de gedwongen arbeid. Daar komt nu een einde aan.’
Gecontroleerd door de staat
Het is niet de eerste keer dat mensenrechtenorganisaties dwangarbeid op katoenplantages vaststellen. Ook in Centraal-Azië is vaker dwangarbeid geconstateerd.
“
Oezbekistan en Turkmenistan zijn berucht vanwege kinder- en dwangarbeid in de textielketen
De coalitie
Cotton Campaign, waar Anti-Slavery International deel van uitmaakt, roept merken op tot een ‘
Cotton Pledge’, wat inhoudt dat ze geen katoen meer afnemen uit Oezbekistan en Turkmenistan. Oezbekistan is nog meer dan buurland Turkmenistan berucht vanwege kinderarbeid en dwangarbeid in de textielketen. In haar eerste boek
To Die For: Is Fashion Wearing Out the World? beschreef de Britse journalist en auteur Lucy Siegle in 2011 al hoe kinderen in het oogstseizoen van school werden gehaald om mee te helpen met de katoenpluk, zonder dat ze contact mochten hebben met hun ouders.
Volgens Cotton Campaign worden kinderen tot 15 jaar sinds 2012 niet langer gedwongen om mee te werken. Maar studenten vanaf 16 jaar worden verplicht te spijbelen om te helpen met de oogst, vaak samen met hun leerkrachten. Ook aan bijvoorbeeld de gezondheidszorg worden regelmatig werkkrachten onttrokken.
In totaal gaat het om meer dan een miljoen mensen die in het oogstseizoen katoen moeten helpen plukken. Cotton Campaign beschrijft de Oezbeekse dwangarbeid als ‘uniek’. ‘Het is een systeem dat gecontroleerd wordt door de staat, waar een president al sinds de val van de Sovjet-Unie aan de macht is, en dat ieder jaar opnieuw de mensenrechten van miljoenen Oezbeekse inwoners schendt’, staat op hun
website te lezen.
“
Consumenten kunnen druk uitoefenen zodat merken toezeggen katoen uit die landen niet langer af te nemen
De coalitie
raadt consumenten aan om merken te bevragen waar het katoen in hun producten vandaan komt – informatie die in tegenstelling tot de productielocatie niet standaard in labels wordt vermeld. ‘Consumenten kunnen druk uitoefenen zodat merken publiekelijk toezeggen om katoen uit die landen niet langer af te nemen.’
Een kerkhof voor boten
Voor hun documentaire
The Story of a Panty and of Those Who Make It reisden Brusselse regisseurs Stéfanne Prijot en Yann Verbeke in 2018 naar Oezbekistan. In de film volgen ze de katoenproductie van plant tot onderbroek. Meer dan de schrijnende arbeidsomstandigheden, viel Prijot de milieuproblemen in de omgeving van de katoenplantages op. ‘Beeld je een kerkhof voor boten in’, beschrijft ze haar bezoek aan het
Aralmeer, op de grens met Kazachstan. ‘Dat is wat katoen telen op grote schaal aanricht: het grootste meer in Oezbekistan droogde op door de katoenproductie.’
“
Het grootste meer in Oezbekistan droogde op door de katoenproductie
Aan de telefoon vanuit Chili, waar ze momenteel woont, vertelt Prijot over de ellenlange reis naar de vlakte die ooit een meer was. “De mensen in de omgeving noemen het nu geen meer of zee meer, maar een woestijn. Voor de boeren die er leven, is er geen leven meer. Hoe kunnen zij verder?” Ook voor boeren aan de andere kant van de
Kazachse grens is dit dramatisch. “Het is bovendien een immens diplomatisch geschil, want door de katoenteelt in het ene land is het andere land zijn grootste waterbron kwijt.”
In Oezbekistan merkte Prijot vooral de impact op vissers. “Zij moeten noodgedwongen een andere baan zoeken. Het beetje water dat overblijft in het Aralmeer zit vol pesticiden, die gebruikt worden in de katoenproductie. Zo kunnen vissers niet overleven.”
“
Landbouw hangt samen met de watervoorziening: voor katoengewassen is heel veel water nodig
‘Ook voor de katoenboeren zijn de gevolgen immens.’ Dat benadrukt Nederlandse duurzame mode-expert en auteur Marieke Eyskoot in haar boeken Dit Is Een Goede Gids en Talking Dress. ‘Als het water in een gebied opraakt, is dat desastreus. Landbouwmogelijkheden hangen samen met de watervoorziening, omdat katoen een gewas is waar heel veel water voor nodig is.’
2000 liter water en een halve kop vergif
In Dit Is Een Goede Gids schrijft Eyskoot dat er eigenlijk maar weinig natuurlijk is aan katoen. “In elk T-shirt zit een halve kop vergif”, legt ze aan de telefoon uit. Daarmee verwijst ze vooral naar pesticiden, waar ook regisseur Prijot over sprak. Tien procent van alle verbruikte pesticiden ter wereld en 25 procent van alle insecticiden worden gebruikt op katoenplantages. Dat is immens, als je weet dat de plant op ‘slechts’ 2,5 procent van de mondiale landbouwgrond geteeld wordt.
“
Een miljoen boeren zijn slachtoffer van pesticidevergiftiging, een vijfde van hen overlijdt eraan
“Een miljoen boeren zou het slachtoffer zijn van pesticidevergiftiging, een vijfde daarvan overlijdt aan de gevolgen: velen van hen zijn katoenboeren”, zegt Eyskoot. “Bovendien komt zelfdoding relatief vaak voor bij bijvoorbeeld
Indiase katoenboeren. Ze kopen ggo-zaden op bij multinationals, vaak
terminator seeds die zich niet voortplanten tot nieuwe zaden. Na elke oogst moeten de boeren opnieuw zaden aankopen bij de grote bedrijven. Op den duur zien ze geen uitweg meer.”
1
Professor textielkunde Paul Kiekens (Universiteit Gent) vreest dat consumenten te weinig stilstaan bij wat de katoenteelt kan aanrichten. “Katoen is een van de meest intensieve, vernietigende teelten ter wereld. De meeste mensen weten niet eens dat ze 2000 liter water verprutsen als ze een T-shirt van 200 gram katoen kopen. Als we de volledige wereldbevolking zouden moeten kleden in katoenvezels, zou dat niet lukken. We hebben niet genoeg land en niet genoeg water.”
Is biokatoen beter?
Bij de productie van biokatoen zijn pesticiden en genetische manipulatie verboden. Ook is voor deze productiewijze iets minder water nodig. Boeren krijgen er beter voor betaald. Biokatoen is dus beter dan gewoon katoen.
Maar de overstap is voor boeren niet makkelijk te maken. Biologische teelt opstarten vraagt kennis en investeringen. Omschakelen kan in bepaalde gebieden, veelal zuidelijke landen, tot sterke verliezen in de oogst leiden. Professor textielkunde Paul Kiekens benadrukt dat biokatoen meer oppervlakte nodig heeft en dat de kwaliteit minder kan zijn dan die van conventioneel katoen. Minder dan 1 procent van alle katoen is biologisch.
Kies je voor biologisch katoen, let dan op labels. Zo kan GOTS (Global Organic Textile Standard) garanderen dat de productie van biologisch textiel op een milieuvriendelijke en sociaal verantwoorde wijze gebeurt.
Is Better Cotton beter?
Better Cotton is een tussenoplossing: het is niet biologisch, het gebruik van ggo-zaden is nog steeds toegestaan, maar het water- en pesticidenverbruik ligt wel lager dan bij gewoon katoen.
Duurzame mode-expert Marieke Eyskoot wijst erop dat het Better Cotton Initiative (BCI) is opgericht in samenwerking met de industrie en beduidend lagere eisen stelt dan bio. Daardoor is het voor kledingmerken laagdrempeliger om te gebruiken. Intussen is 14 procent van de wereldwijde katoenproductie al ‘beter’.
In De Correspondent vraagt journalist Emy Demkes zich af hoeveel ‘beter’ better is. Ze waarschuwt dat de daadwerkelijke impact van BCI-katoen nog niet bewezen is en omschrijft de tussenoplossing als een ‘een waterig compromis’. In haar artikel verwijst Demkes naar de stichting Changing Markets, die aanbeveelt dat BCI zou moeten toewerken naar een biologische standaard.
Better Cotton Initiative wordt bovendien gelinkt aan de dwangarbeid in de regio Xinjiang, waar het een vijfde van zijn ‘betere’ katoen vandaan haalde. Eerder dit jaar stelde BCI dat het geen katoen uit die regio meer zou certificeren. Merken als H&M en Ikea, die katoen afnemen via BCI, hebben die beslissing publiekelijk gesteund. BCI wil zelf ook aanbevelingen doen en onderzoekt de zaak via een (ongenoemde) externe reviewer. Het in juli beloofde rapport heeft vertraging opgelopen door de coronacrisis en zal pas in oktober verschijnen.
Is Fairtrade beter?
Fairtrade gecertificeerd katoen garandeert betere arbeidsomstandigheden voor de boer en legt ook enkele ecologische spelregels op. Ggo’s zijn uit den boze. Voor pesticiden bestaat een zwarte lijst, met verboden chemicaliën, en een grijze lijst, met pesticiden die boeren onder begeleiding afbouwen. Fairtrade International ondersteunt ook boeren om watervervuiling te vermijden en hun waterimpact te meten, te verlagen of zelfs tot nul te herleiden (door gebruikt water te herkanaliseren). Fairtrade katoen is niet biologisch, maar de twee standaarden gaan vaak samen.
Lees meer over katoen in het magazine Slow Fashion Forward of in het dossier Eerlijk Textiel Onder De Loep van Gent Fair Trade.
Gevaarlijke mix
‘Als de ecologische kosten blijven groeien, zullen ook de sociale kosten blijven groeien’, zegt Charles Snoeck, woordvoerder van Fairtrade Belgium, in het duurzame-modemagazine van Gent Fair Trade,
Slow Fashion Forward.‘Boeren staan aan de frontlinie, zijn volledig afhankelijk van hun productie. Miljoenen boeren verkeren in extreme armoede doordat ze een te lage prijs krijgen voor hun gewassen. Bovendien ontvangen ze de rechtstreekse klappen van milieuproblemen, zoals waterschaarste.’ Snoeck noemt de wisselwerking tussen de ecologische impact van katoenteelt en de povere arbeidsomstandigheden dan ook een ‘zeer gevaarlijke mix’.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op MO.be en verscheen in bewerkte versie op OneWorld.nl op 11 augustus 2020.