Voedsel verbindt de buurt

De kleine binnenplaats op het Hygiëaplein in Amsterdam-Zuid voelt opeens als een marktplaats. De mensen bij Buurtbuik-Zuid hebben net hun tasjes meegekregen, en er wordt druk geruild. “Wil je oregano?” “Ja lekker.” “Hier. Jij bent wel van de broodjes toch?” “Nee ik heb nog van dinsdag liggen, ik krijg het niet eens op.”

Waar de meeste succesvolle concepten in de Nederlandse hoofdstad geschaard kunnen worden onder één of meerdere trends doet Buurtbuik het anders. Dit sociale initiatief zorgt er voor dat mensen die minder bedeeld zijn elkaar kunnen ontmoeten, met elkaar kunnen koken en met elkaar kunnen eten.

Bij Buurtbuik wordt onverkocht of overtollig eten van supermarkten, cateraars, en grote bedrijven uit de buurt gebruikt om maaltijden en voedselpakketten te maken voor mensen uit de buurt die het echt nodig hebben. Een steuntje in de rug, maar tegelijkertijd ook veel meer dan dat.

“Eten verbindt,” vertelt Petra ons. “Zolang ik hier ben, zal er niemand honger hebben,” vervolgt ze vastberaden.

Buurtbuik is veel meer dan alleen een plek waar mensen die het moeilijk hebben komen eten. Het is voor velen een tweede thuis, en een plek waar ze geaccepteerd worden voor wie ze zijn. “Je geeft mensen een gevoel van veiligheid,” zegt Petra. Jelle vult aan: “Er is hier gewoon drie keer per week eten. Er komen mensen die echt zorgen hebben over hoe ze rond moeten komen, en als je ze dan een bordje eten geeft dan zie je die stress wegvallen.”

De lunch is klaar. Ook voor ons is er een broodje en een kop soep. “Iedereen is hier welkom,” zegt Arthur. “Je hoeft geen masker op te zetten.” Zelf heeft hij bij Buurtbuik vrienden voor het leven gemaakt, en dat horen we ook van andere Buurtbuikers. “Ik heb hierdoor een sociaal netwerk. Mijn wereld is een beetje groter geworden.”

Laten we hopen dat Buurtbuik waar dat kan, kan helpen zodat ze het mooie werk dat ze doen nog lang kunnen blijven doen.

Dit artikel verscheen eerder in het digitale Food Inspiration magazine 145, met als thema: ‘Amsterdam Anders’.