Links: Chris Keulemans. Rechts: het protest tegen de Tunesische president Ben Ali in Tunis op 14 januari 2011. Beeld: Links: Jitske Schols. Rechts: EPA/LUCAS DOLEGA.
Essay

Verhalen over verzet: ‘Tijdens de Arabische lente was er liefde in overvloed’

Tien jaar na de Arabische Lente, in 2021, keerde Chris Keulemans terug naar zijn Tunesische geboortestad Tunis. Hij sprak inwoners die ‘de liefde’ van de revolutie voelden. Maar hij ziet ook dat de ene alleenheerser door de andere is vervangen. Een voorpublicatie uit zijn boek Verzet, met verhalen over mensen die zich tegen de klippen op verzetten. ‘Je wordt vanzelf verliefd als je meeloopt in de revolutie.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het moment dat mensen tot verzet overgaan fascineert me. Wanneer klikken ze wakker? Wanneer kookt het onrecht over? Wat hebben ze nodig om in actie te komen – en wie? Wie worden de leiders, wat kenmerkt ze en heeft de beweging ze nodig? En: hoe ontstaat de verbeelding van een wereld waarin de vijand niet bestaat?

 

Overal zie ik mensen in verzet komen. Het onrecht valt ze van alle kanten aan. Ze weten niet waar ze moeten beginnen. Van een betere toekomst durven ze niet eens te dromen. Maar ze komen overeind. Ze zoeken bondgenoten. Grimmig verzet is het vaak, ontstaan uit wanhoop, woede en lijfsbehoud. Gedoemd te mislukken. Onmogelijk te weerstaan.

 

Zoals in mijn geboortestad.

 

Dit is een voorpublicatie uit het boek Verzet van Chris Keulemans dat dit weekend verschijnt. Zondagmiddag 24 maart om 16 uur is er een openbare boekpresentatie in de Boekhandel van Noord in Amsterdam, met onder meer Massih Hutak. Lezers van OneWorld zijn welkom.

 

Op de ochtend na de voorstelling zitten we in een café met verweerde spiegels en een vakbondsverleden. Iedereen heeft een kater. Buiten, over de tegels van de brede, brede Avenue Bourguiba, lopen mensen door elkaar heen, op hun gemak, elk een andere kant op. Gescandeerd wordt er niet, hooguit klinkt er wat gekwetter van de souvenirkraampjes, want zelfs in Tunis is het niet elke dag revolutie.

 

Ik was twee toen ik uit Tunis vertrok. Te jong voor herinneringen. Mijn ouders waren idealistische ontwikkelingswerkers die afkwamen op de glans van de onafhankelijkheid en wilden meebouwen aan een nieuwe staat, maar ze verdwaalden in de postrevolutionaire mist en trokken verder naar Burkina Faso. Nu ben ik voor het eerst terug, op uitnodiging van een theaterfestival. Alsof ik pas over mijn verlegenheid heen kon stappen toen iemand me vroeg; ik heb er lang naar uitgekeken om terug te gaan naar de stad waar ik ter wereld kwam, maar wie zou er hier op mij zitten wachten?

 

Tweet dit

Tunis, de stad waar ik ben teruggekeerd, is een plek geworden om tegen elke prijs te ontvluchten

Tweet dit

 

Het is 14 januari 2021. Nu ben ik er, en Tunis laat zich op zijn mooist zien, zoals steden overal ter wereld tijdens corona: de chaos is van de straat, de pijn blijft binnen. Het is een witte stad: de hoogbouw, de gevels van de woonhuizen in Franse stijl, het harde licht van de middagzon, de schaarse mondkapjes. De straten en trottoirs zijn breed en schoon. Er maakt zich iets van me meester wat niet letterlijk ontroering is. Daarvoor is het weerzien met een stad die ik me niet herinner te ongrijpbaar. Eerder is het een plotseling, vederlicht gevoel van ruimte. Het gevoel dat ik hier geoorloofd ben. Een geboorterecht, hoe imaginair dat ook is. Ik beweeg me over straat met een zelfverzekerdheid die me verrast.

Boven de poort naar de binnenplaats van het El Hamra-theater stond gisteravond in rode letters: Créer, c’est résister. Résister, c’est créer. De voorstelling ging over bootvluchtelingen. Alle spelers hadden familie en vrienden die de zee op zijn gegaan, sommige hadden het zelf geprobeerd. We zagen ze opgepropt in een sloep en overboord slaan, elkaar de boot uit vechten, achterblijven en bidden, de telefoongesprekken voeren die niemand wil voeren, opkijken tegen het torenhoge patrouilleschip, huiveren in stilte, gehoorzamen aan de mannen die hen leegstelen – de stad waar ik ben teruggekeerd, het drong langzaam tot me door, is een plek geworden om tot elke prijs te ontvluchten. Ik loop hier met mijn gratis zelfverzekerdheid over straat, zij zijn al jaren massaal, wanhopig door de overkant geobsedeerd.

 

De dag dat de Arabische lente begon

Nu zit ik met de hele crew aan de koffie. De technici, de producenten, de spelers, de oprichters. Ik zou ze een ingewikkelde vraag willen stellen, over theater en de volledige aanwezigheid die dat van je vraagt, terwijl alles in je zegt dat je hier niet wilt zijn. Hoe ze dat doen. Maar het is 14 januari 2021, precies tien jaar na de vlucht van de dictator, en ik ben hier om te horen hoe het was op de dag dat de Arabische Lente begon.

 

‘We verzamelden ons die historische ochtend om negen uur op het plein,’ begint de lichtontwerper met zijn sonore bas en de rest zakt zuchtend onderuit. Iemand giechelt, iemand vloekt. ‘De massa zette zich in beweging.’ Hij trekt zijn stropdas recht. Een vakman, dat is hij absoluut, ze zouden hem niet willen missen, maar niemand begrijpt waarom hij altijd spreekt alsof hij de ambassadeur is van Iets Heel Belangrijks.

 

‘Op Habib Bourguiba voegden zich vanuit alle zijstraten steeds meer andere burgers bij ons. Mannen en vrouwen, bejaarden en kinderen, ongeletterden en academici, rechters, advocaten, artsen en kunstenaars. We liepen samen, als één oneindig lichaam, in de richting van het ministerie van Binnenlandse Zaken.’

 

Het complex van brutalistisch beton, met honderden identieke, verduisterde ramen, staat hier verderop aan de avenue, roerloos en immens, symbool voor beloftes van nieuwe transparantie die worden uitgesproken en verder niets.

 

Tweet dit

De epische melodie van onze woede overviel de geschokte ambtenaren en gewapende ordetroepen

Tweet dit

 

‘Dat was het hart van de terreur. In donkere cellen werden de gevangenen onderworpen aan de wreedste, meest bloeddorstige marteltechnieken. Een martellaboratorium. De achterkant van de zon, noemden we het, wee hen die achter de zon belandden. De ongelukkigen die het overleefden wensten dat ze er bezweken waren, liever dan voort te leven met de psychologische en lichamelijke pijn die ze veranderde in lichamen zonder ziel.’

 

Ook de anderen zitten nu weer rechtop in hun stoel. Ik kijk de cirkel rond. Hun gezichten weerkaatsen in de spiegels aan de wanden van het café. Zo lichtzinnig, om hier te komen vragen naar die dag dat de toekomst eindelijk terugkeerde in Tunesië, zo onnozel: revolutionaire euforie is nooit alleen rood, maar ook zwart en grijs en bitter. Doortrokken van woede en pijn om de mensen die geëlektrocuteerd werden of opengesneden voordat het zover was.

 

‘We blokkeerden alle straten naar het ministerie,’ vervolgt de lichtontwerper. ‘Onze stemmen rezen luid en krachtig op: Dégage, Ben Ali! De epische melodie van onze woede overviel de geschokte ambtenaren en gewapende ordetroepen.’

 

‘Met een paar van mijn studievrienden zat ik hier al vroeg, in dit café,’ zegt de jonge dramaturg. Hij lacht schaapachtig. ‘We werkten aan een project dat af moest.’ De anderen kijken hem hoofdschuddend aan. Achteraf is het niet meer voor te stellen dat de dag waarop alles zou veranderen begon zoals al die dagen waarop alles hetzelfde bleef. ‘Ineens hoorden we buiten een groepje mensen leuzen roepen, we konden ze niet goed verstaan, op de Bourguiba is het altijd rumoerig. Het klonk mooi, het scanderen werd een soort zingen, maar toen we wilden gaan kijken viel het weg. We zagen nog net hoe ze werden afgevoerd naar het ministerie.’

 

Een van de actrices valt hem bij. ‘Het zou voor bescherming moeten staan, dat ministerie, maar de politie ging bruut tekeer. Vlak voor het gebouw stonden ze mensen af te ranselen. Ik zag agenten in burger een demonstrant aan zijn been over de stoep slepen, als een dier naar de slachtbank.’

 

Tijdens de revolutie was er liefde in overvloed 

‘En het waren niet meer de gewone agenten,’ zegt de krullenbol die gisteren de hele avond stralend met stoelen sjouwde en na afloop met schalen thee en bubbels door het publiek liep. Nu staat haar prethoofd bloedserieus. ‘Die waren opeens van straat verdwenen. Dat maakte het juist zo angstaanjagend. Nu stonden er mannen met zwarte uniformen, zwarte helmen, zwarte laarzen. Monsters van een andere planeet. Om me heen fluisterden mensen dat we beter naar huis konden gaan. Hier blijven was te gevaarlijk. Maar ik was nergens meer bang voor.’ Ze kijkt me recht in de ogen, uitdagend, dankbaar. ‘Diep in mijn hart begreep ik dat ik aan mijn eigen leven niet meer waarde moest hechten dan aan de levens van al mijn landgenoten die de straten vulden. We waren met zovelen. Er was zoveel liefde, vrije liefde, liefde in overvloed.’ Haar ogen glanzen. ‘Je kan geen revolutie maken als je niet verliefd bent, en je wordt vanzelf verliefd als je meeloopt in de revolutie.’

 

De choreograaf vervolgt: ‘Ik heb geleerd te denken voor groepen. De dansers bewegen samen, in harmonie, als ik dat wil, en ook als ze elk hun eigen weg gaan doen ze dat zoals ik het wil. Maar deze groep… Ik stond er middenin, zo diep mogelijk tussen de stampende, zwoegende, schreeuwende lichamen – deze groep dacht zelf. Meneer de lichtontwerper heeft gelijk: het was één oneindig lichaam. Een honderdduizendvoudig ik. We waren niet langer alleen, we waren niet van elkaar gescheiden, je zag het iedereen tegelijk ontdekken. De stappen die je zette, de leuzen die je scandeerde – in je eentje zou je het niet in je hoofd halen, nu ging het vanzelf. En dat was eigenlijk het grootste wonder, hoe makkelijk het was. Niets had je hierop voorbereid, in je stoutste dromen had je hier niet gestaan, het was onmogelijk. En opeens was het dat niet meer. Opeens was het realiteit en ging het net zo makkelijk als je loopje naar de groenteboer.’

 

Tweet dit

Mensen hadden geen ervaring met democratie, het kwam niet in hun woordenschat voor

Tweet dit

 

Die avond nam Ben Ali het vliegtuig. Na drieëntwintig jaar was de dictator weg. De vorige dag nog had hij het volk toegesproken – ‘burgers, mijn burgers’ – en 300.000 nieuwe banen beloofd aan het land dat hij eigenhandig had leeggeroofd. Te weinig en te laat. De mensen weigerden nog langer te doen alsof ze hem geloofden. Mijn katerige tafelgenoten stonden op straat toen plotseling het nieuws rondzong dat hij naar Saoedi-Arabië was vertrokken. Het ondenkbare was gebeurd. De chaos kon beginnen.

 

‘De dagen na zijn vertrek waren zwaar en geweldig tegelijk,’ zegt de zakelijk leidster. Ze kijkt me streng aan. Ik wil het alleen hebben over 14 januari. Zij wil het niet mooier maken dan het is. ‘Tunesiërs werkten samen, hand in hand, om elkaar en hun eigendommen te beschermen. Ze hielpen de politie en het leger om criminelen en de militia van Ben Ali op te pakken. Het waren dagen van geluk, verwarring, geluk, kracht en een onbekende toekomst. Een jaar later hadden we drie presidenten achter de rug, vier regeringen, dagelijkse demonstraties, geweld, meer werkloosheid, avondklokken en een totale twijfel aan iedereen: politie, overheid, politici, het leger. Het was zonneklaar dat we een nieuwe grondwet nodig hadden.’

 

Herinneringen aan de bittere euforie

‘Maar,’ begin ik. Ze geeft geen krimp. ‘We hadden werk te doen. Een volledige hervorming van de instituties en van de mentaliteit die er heerste. Mensen hadden geen ervaring met democratie. Het kwam niet in hun woordenschat voor. Ineens moesten ze kiezen uit honderd nieuwe partijen. Ze kregen een overdosis aan democratie.’

 

Ze heeft een zacht, volmaakt regelmatig gezicht. Het straalt gezag uit. Tot haar dertigste was ze actrice. Toen ze genoeg had van de adoratie verdween ze in de cijfers. Symbolen laten haar koud. Het plein van de angst dat opeens vol staat met een schreeuwende massa, het is haar niet genoeg. Zij denkt in structuren. Zo’n dag komt niet uit de lucht vallen. Er zijn jaren aan voorafgegaan. Er gaan jaren op volgen. Zodra ze begint over de grondwet en instituties haken de anderen af. Hun gezichten zeggen: ik weet dat je gelijk hebt, maar nu even niet. Liever blijven ze nog even herinneringen ophalen aan de bittere euforie van die dag tien jaar geleden.

 

We breken op. El Hamra moet klaar voor de voorstelling van vanavond. Ik kijk ze na, de zakelijk leidster, de lichtontwerper, de choreograaf, de actrice, de krullenbol. Tien jaar geleden stonden ze in de massa om de wereld te veranderen. Nu runnen ze een theater. En het land wordt geregeerd door een president die met een paar wetswijzigingen en lege referenda de alleenheerschappij naar zich toe heeft getrokken. De schuld voor alle problemen van Tunesië legt hij bij de zwarte Afrikanen die hier komen zoeken naar de Middellandse Zee. Val ze aan, roept hij, jaag ze weg. Misschien staat er straks weer een massa, een andere massa dit keer, een haatdragende, niet op de pleinen en avenues, maar aan het strand met de bootjes.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons