De jarenlange smokkel tussen Marokko en Algerije heeft geleid tot een bloeiende grenseconomie in het noorden van beide landen. Maar nu Algerije de grens hermetisch heeft gesloten, dreigt er armoede in de economisch zwakke regio.
Een jaar geleden was de weg van Berkane naar de badplaats Saïdia in het noordoosten van Marokko nog een levendig schouwspel. Om de vijftig meter stonden stalletjes met illegale sigaretten of plastic flessen met gesmokkelde diesel en benzine. Als uithangborden hingen grote trechters aan stokken: koop hier goedkope brandstof. Maar nu is de berm leeg, op een enkel stalletje na.
Afgelopen zomer schroefde Algerije de grenscontroles in deze regio sterk op. Langs de grens werd een diep kanaal gegraven en een hekwerk geplaatst om smokkelaars tegen te houden. De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika gaf hier opdracht toe, omdat het olierijke Algerije geregeld zou kampen met een tekort aan brandstof.
Goede deal
De grens tussen Marokko en Algerije werd in 1994 gesloten na een conflict over de moord op twee Spaanse toeristen en de twist over de Westelijke Sahara. Marokko beschouwt deze voormalige Spaanse kolonie als een zuidelijke provincie, Algerije steunt er de onafhankelijkheidsbeweging Front Polisario. Officieel was de grens dan wel dicht, maar vele smokkelaars zorgden afgelopen twintig jaar voor een bloeiende grenseconomie.
“Marokkaanse sinaasappelen, groenten en aardappelen gingen naar Algerije, Marokko kreeg er sigaretten en brandstof voor terug”, vertelt regiokenner Najib Bachiri van de NGO L’Homme et l’Environnement uit Berkane. Volgens de milieu- en mensenrechtenactivist een ‘goede deal’ voor zowel Marokko als Algerije. “Marokko heeft geen olie en Algerije produceert heel weinig groenten en fruit. Daarnaast leven duizenden families aan beide zijden van de grens van de smokkel. Zonder smokkelwaar vervallen zij tot armoede, in een streek waar de werkloosheid al hoog is.”
Dure benzine[[{“fid”:”23162″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:472,”width”:709,”style”:”width: 250px; height: 166px; float: right;”,”class”:”media-element file-default”}}]]
Werkloosheid dreigt ook voor Mohamed, een van de overgebleven benzineverkopers langs de weg Berkane-Saïdia. Hij staat naast zijn handelswaar: twee plastic flessen met benzine op een omgekeerd kratje. “Er zijn nu nog maar een paar smokkelaars die de grens over durven te steken”, vertelt Mohamed. “Daardoor betaal ik nu 250 dirham voor 30 liter. Een half jaar geleden was dat nog 140 dirham.” De hogere prijs dwingt de verkoper tot het verhogen van zijn tarieven en dat drukt de winst. “Vroeger had ik veel klanten die de benzine doorverkochten in Nador of Oujda, maar dat loont niet meer. Tanken bij een benzinepomp is nu niet veel duurder dan bij mij.” Mohamed’s winst is door de grenssluiting gehalveerd naar circa 50 dirham (4,50 euro) per dag.
Ook de boeren in de grensstreek worden hard getroffen, zegt Bachiri. Dat baart hem zorgen. “De boeren kunnen hun producten niet meer in Algerije verkopen, maar ook in Marokko is de afzet sterk verminderd. Bedrijven halen hun groenten en fruit niet meer uit deze regio, omdat het vervoer door de hoge benzineprijzen te hoog is geworden.” De boeren pleiten nu bij de landelijke overheid voor een tegemoetkoming voor de inkomstenderving.
Dieptepunt
De sluiting van de grens door Algerije is een van de vele geschillen die dit jaar hebben geleid tot een verslechtering van de relatie tussen beide landen. Afgelopen maanden bereikten de betrekkingen een dieptepunt. Aanleiding waren de uitspraken van de Algerijnse president over mensenrechten in de Westelijke Sahara. Hierop trok Marokko haar ambassadeur terug uit Algerije en haalde een demonstrant de vlag van het Algerijnse consulaat in Casablanca neer.
Zolang het conflict tussen beide landen op scherp staat, zal Algerije de grens niet snel ‘vrijgeven’ voor smokkel, verwacht Bachiri, en zal de bevolking moeten zoeken naar andere bronnen van inkomsten.
Foto’s: Saskia de Ruiter