“Han ten Broeke wilde de subsidie voor OneWorld stopgezet hebben; een column van Quinsy Gario beviel hem niet
Van Genugten verwijst nog wel grijnzend naar een officieel gesprek op de kamer van toenmalig VVD-Tweede kamerlid Han ten Broeke in 2016. “We hadden een column van Quinsy Gario waarin hij stelde dat activiteiten onder de vlag van antiracisme juist een stem geven aan mensen die racisme verspreiden, met als voorbeeld Marianne Zwagerman. Han ten Broeke wilde op aansporing van Zwagerman de subsidie voor OneWorld stopgezet hebben, omdat de inhoud van de column hem niet beviel.”
Van Genugten herinnert zich dat veranderingen niet altijd even positief werden ontvangen. “Ik plaatste bijvoorbeeld een stuk online met de titel ‘Poes onder de loep’, dat vrouwen moest aanmoedigen hun vagina beter te leren kennen. Dat leidde tot commotie bij de mannen van NCDO.” In 2020 zou OneWorld een heel magazine wijden aan de vulva.
“Wij zochten vroeger meer naar botsende meningen
Van Genugten bladert door een OneWorld van oktober 2020 met een verhaal over vrouwenmoord in Nederland op de cover: “Toen Hans en ik voor OneWorld werkten, zaten we vooral op de internationale thema’s en discussies, bijvoorbeeld rond het boek van Linda Polman De Crisiskaravaan, dat een kijkje achter de schermen van hulporganisaties geeft, of rond Dambisa Moyo’s Dead Aid, dat laat zien hoe ontwikkelingshulp averechts werkt.”
Ariëns: “Ik zie ook continuïteit, zeker in het magazine. Dat is nog steeds internationaal gericht. OneWorld heeft online een nieuwe rol gekregen als spreekbuis voor gemarginaliseerde groepen in Nederland. Dat zie je aan onderwerpen als fat shaming en gender. Wij zochten iets meer naar meerstemmigheid en botsende meningen; we hadden bijvoorbeeld ook mensen in het blad die nu niet meer zouden kunnen, zoals Marcel van Roosmalen.”
Van Roosmalen ging – afgewisseld met Dirk Jan van der Burgt – naar lokale bijeenkomsten over ontwikkelingssamenwerking en duurzaamheid om daar met het perspectief van een buitenstaander naar te kijken. Ariëns: “Daarmee wilden we lucht brengen in het blad, en ons publiek, dat grotendeels uit de ontwikkelingssamenwerking kwam, humoristisch tegen de haren instrijken.”
Waarom zou Marcel van Roosmalen nu niet meer kunnen?
Nourhussen: “Dat heb ik nooit gezegd. Moeten we het daar echt over hebben? De redactie wilde met zijn rubriek stoppen. ‘We hebben alle boomplantdagen nu wel gehad’, was het argument bij mijn aantreden. Het was ook een te dure productie; achthonderd euro voor twee pagina’s. Van Roosmalen verkondigt jaren later nog dat hij door mij is ontslagen omdat hij een witte man is. Ik moest best om zijn rubriek lachen, maar niet om deze kwalijke aantijgingen.”
“We zijn geen humorloze mensen op bamboefietsen met hennepsokken
Nourhussen: “Het is een running gag op de redactie dat áls wij dingen luchtig benaderen, het verkeerd wordt begrepen. Neem de rubriek OneWorld is er klaar mee. Dat is een plek om je even vrolijk kwaad te maken. We hebben het gehad over corrigerend ondergoed, terrasverwarming en mansneezing (als variant op mansplaining, red.). Dat laatste viel helemaal verkeerd. We dachten: niezen is door corona een hot topic en wij vonden het grappig dat dit door de auteur werd gekoppeld aan het patriarchaat. Vooral de buitenwacht reageerde boos: mag dan niets meer? ‘Ga over Afghanistan schrijven’, werd gezegd. Alsof we dat niet doen.”
Nourhussen: “We zijn geen humorloze mensen op bamboefietsen met hennepsokken. We hebben lol en zelfspot. Maar we zijn wel serieus in onze journalistiek voor rechtvaardigheid.”
Ariëns: “De buitenwacht ziet al snel doorgeslagen wokeness.”
Nourhussen: “Dat wóórd! Dat wordt zo vaak misbruikt om vooruitgang te blokkeren.”
Van Genugten: “Dat je verkeerd wordt begrepen, belemmert dat jou in wat jij wil bereiken met OneWorld? Het lijkt me soms ten nadele werken van je effectiviteit.”
Nourhussen denkt even na: “Onze rol is om onderbelichte verhalen te brengen. Dat doen we goed. Confronterende onderwerpen bespreken zonder dat mensen het zich direct persoonlijk aantrekken is überhaupt lastig.”
“Andere media voelden zich aangesproken toen OneWorld afscheid nam van koloniaal taalgebruik
Om duidelijk te maken dat OneWorld een andere koers was gaan varen, maakte Nourhussen een woordenlijst waarin ze afscheid nam van koloniaal taalgebruik. Columnisten in de Volkskrant, NRC en media als GeenStijl wonden zich er danig over op. Elma Drayer schreef in de Volkskrant dat je de werkelijkheid niet verandert door de taal aan te passen en GeenStijl hekelde (zoals altijd) de ‘deugcultuur’. Nourhussen: “Andere media voelden zich aangesproken – mooie bijkomstigheid – maar het ging vooral over waarom OneWorld bepaalde woorden wilde veranderen.”
Van Genugten: “Ik vind het een heel nuttige lijst, ik gebruik ‘m zelf ook in mijn werk. Vanuit de gemeente Amsterdam wordt bijvoorbeeld gesproken over het ‘bestrijden van overgewicht bij kinderen’. Door artikelen in OneWorld over fat shaming ben ik anders gaan kijken naar de term ‘overgewicht’, het stigmatiserende ervan. Ik deel die stukken met raadslieden of collega’s van het fractiebureau. Het helpt ons om een ander discours te kweken. Waar wij kietelden, zet Seada door: Jongens, we gaan hier nu mee stoppen!”
Ariëns: “Je kunt niet zeggen dat de bewustwording van redacties over hun taal een-op-een door OneWorld komt, maar ik denk zeker dat OneWorld een bijdrage levert. Bij de Volkskrant hadden we laatst een discussie over een kop op de voorpagina, waarin werd gesproken over ‘Afghaanse migranten’. Dat hebben we vervangen door ‘Afghaanse vluchtelingen’. Het woord ‘migranten’ suggereert vrijwilligheid.”
Nourhussen: “Juíst journalisten zouden het elke dag over taal moeten hebben. Bij OneWorld hebben we niet de menskracht – ik wou zeggen ‘mankracht’, maar het is ‘menskracht’ – om het nieuws te verslaan. Maar we kunnen wel het mediadiscours beïnvloeden met taalvernieuwing die rechtvaardiger is. Om bewustzijn te kweken rondom koloniale, homofobe, xenofobe en transfobe taal nemen we lezers mee in onze taalbeslissingen.”
Nourhussen: “Wij zoeken de dwarsverbanden op. We schrijven over klimaatverandering én migratie of klimaatverandering én seksisme of klimaatverandering én racisme. Bij andere media worden deze zaken geïsoleerd behandeld, maar dan versimpel je het probleem.”
Ariëns aan Nourhussen: “Hoe verhoud jij je tot het begrip activisme?”
Nourhussen zucht omdat ze deze vraag altijd krijgt. “Ik denk dat journalistiek in de kern activistisch is. Elk stuk begint met verontwaardiging of verbazing: hoe zit dit? Voor mij is een activist iemand die onbetaald in de regen op de barricade staat, niet iemand die op een warm kantoortje stukjes zit te tikken. Het begrip wordt misbruikt door traditionele media om te diskwalificeren, om te zeggen: Dit is geen echte journalistiek. Journalistiek draait om feiten, dat is bij ons niet anders.”
OneWorld is al sinds de oprichting open over haar idealen. In het redactiestatuut van 2011 staat: ‘De redactie wil de verbondenheid tussen vraagstukken die ‘hier’ en ‘daar’ spelen inzichtelijk maken voor de lezer en wijzen op de mogelijkheden die de lezer heeft om zelf bij te dragen aan het oplossen van mondiale problemen.’ Van Genugten: “Ook al hadden we onze idealen, we kozen wel altijd voor het enerzijds-anderzijds verhaal. We waren bang om onze geloofwaardigheid te verliezen als we te activistisch overkwamen. Ik denk dat OneWorld zich nu sterker profileert in de verhalen die het wil vertellen, al worden de onderwerpen nog altijd journalistiek benaderd.”
Nourhussen schreef een manifest waarin ze de principes van OneWorld op een rijtje zet en onder meer uitlegt waarom OneWorld niet neutraal is en je de redactie zou kunnen tegenkomen bij demonstraties tegen racisme of seksisme. Nourhussen: “Journalisten staan niet buiten de samenleving. Ik heb onze missie voor rechtvaardigheid urgenter gemaakt.”
“Als je over 'intersectionaliteit' schrijft, sluit je ook veel mensen buiten
Nourhussen: “Dat doen wij – zelfs zonder jullie oude budgetten. Van de zomer publiceerden we over de allereerste toeslagenaffaire; de door Mark Rutte geïnitieerde fraudejacht op Somaliërs van 2005 tot 2007 die door de rechter veroordeeld is als rassendiscriminatie. Dat verhaal is zestien jaar blijven liggen bij andere media. Ik heb één schrijvende redacteur parttime in dienst en die heeft in drie weken advocaten, documenten en gedupeerden gevonden en een verhaal van tien pagina’s gemaakt.”
Nourhussen: “Netto hebben wij nog evenveel abonnees als toen ik aantrad. OneWorld-abonnees zijn namelijk trouw, sommigen zijn al sinds 2002 lid. Als de oudere lezers opzeggen is dat vaak omdat ze simpelweg slecht zien of ze melden per ansichtkaart: ‘Ik snap het internet niet’ – we bestaan voor een groot deel online. Er is nu vooral meer verscheidenheid onder de lezers. De oude garde – laatst zei iemand tegen me: ‘Ik erger me, maar ik word ook geprikkeld, ga zo door’ –, en de kleurrijke, groene, gender non-conforme millennial.”
Ariëns: “In het huidige OneWorld wordt veel bekend verondersteld. Als je over ‘intersectionaliteit’ schrijft, sluit je ook veel mensen buiten. Ik heb het idee dat je al een bepaald begrippenkader moet hebben of tot een bepaalde beweging moet horen om het blad of de site te begrijpen.”
Nourhussen geeft aan dat ze het oude jargon bij OneWorld in het begin zelf niet begreep. “Denk aan Sustainable Development Goals, dat als ‘SDG’s’ tijdens vergaderingen over tafel vloog. En ik sprak zelf nooit over ‘de eiwittransitie’ als het over plantaardig ging.” Maar ze snapt Ariëns’ kritiek. “We blijven deels een niche, maar we proberen alles uit te leggen. Er zijn bijvoorbeeld auteurs die Zwart met een hoofdletter te schrijven, dan plaatsen we een annotatie die je kunt aanklikken. Schrijven voor zowel ingewijden als de leek is een lastige balans.”
Ariëns: “Ik vraag me soms wel af hoe bereid de nieuwe doelgroep is om te betalen voor content.”
Volgens Nourhussen zijn ze dat wel. ”Ook voor de online artikelen die eerder gratis waren. Bovendien is het bedrag voor het magazine realistischer dan voorheen. Bladen maken is heel duur, tienduizenden euro’s per editie. Het combi-abonnement, digitaal en papier, blijft het populairst. Daarom wilden John [Olivieira, red] en ik het blad terugbrengen; twee extra dikke nummers, in plaats van tien dunnere nummers.”
Van Genugten: “Stoer!”
Ariëns: “Op het moment dat wij weggingen wisten we dat het een hele opgave zou worden om een titel overeind te houden die eigenlijk voornamelijk op subsidie draaide – weliswaar op den duur gemengd met eigen inkomsten.”
Van Genugten vult aan: “Wij waren op zoek naar een hybride verdienmodel: deels abonnees, maar ook partners, zoals maatschappelijke organisaties en ministeries. Bedrijven zag ik als een minder voor de hand liggende partij. Ik vond de combinatie van hoofdredacteur zijn en je bezighouden met een businessplan eigenlijk de dood in de pot voor de journalistiek. Hoe combineer jij je journalistieke antenne met de business, Seada?”
Nourhussen: “Ons model is nog steeds hybride, maar John en ik willen wel een gezondere balans. OneWorld leunde te veel op partners en te weinig op de core business: journalistiek. Terwijl wij bovenop dé thema’s van onze tijd zitten, zoals duurzaamheid en gender. Ook bedrijven zeggen daarmee te worstelen. Zij schotelen de steeds kritischere consument grote plannen en beloftes voor, dus ik dacht: Put your money where you mouth is. Maak kritische journalistiek over deze onderwerpen mogelijk.”
“De specials over water en plastic werden grotendeels betaald door Nestlé, derde plasticvervuiler ter wereld
Nourhussen: “Ik zag het als zakelijke én journalistieke vernieuwing. Nestlé was niet per se blij, maar we hielden ons aan de overeenkomst.”
Ariëns: “Ga je daarmee door?”
Nourhussen: “Voor de toenmalige accountmanager was het een enorme klus om deals te sluiten en redactioneel was het ook niet makkelijk om journalisten ervan te overtuigen dat we écht onafhankelijk wilden opereren. Maar ik zou er best mee verder willen in een andere vorm. Het magazine kon zich eindelijk een beetje terugverdienen.”
Ontwikkelingssamenwerking is de voedingsbodem van OneWorld geweest. Welke betekenis heeft dat nu nog voor de identiteit van de titel?
Nourhussen: “Wij kijken daar kritisch naar, zelfs naar de term. De sector zelf is onder invloed van verrechtsing en dekolonisatie deels vervangen door sociaal ondernemerschap. Die bedrijven zitten nog volop in ons partnernetwerk en op de vacaturebank. De meest gunstige kijk op ontwikkeling zit nog in onze naam: we delen een aarde met elkaar. ‘Mondiaal denken, groen doen’ was het motto van het blad nog toen ik hoofdredacteur werd. Ik vond dat aandoenlijk, maar niet journalistiek. Iets te stichtelijk.”
Ariëns: “Lonneke, dat motto heb jij nog bedacht.”
Van Genugten, die nu geheel in die geest werkzaam is voor GroenLinks, moet lachen: “Daar sta ik iedere dag mee op!”
Nourhussen: “Het idee was dat het ‘handelingsperspectief’ bood, wat ook zo’n woord was dat ik veel op de redactie hoorde toen ik er net kwam. Wij bieden lezers inspiratie via bijzondere mensen en handvatten om bijvoorbeeld wetten naar de dagelijkse praktijk te vertalen. In het kader van de woonprotesten plaatsten we een uitleg: hoe kraken krakers in een tijd dat het verboden is? We zeggen niet: Ga kraken! Ons motto is nu: Lees je bewust. Begrijp hoe systemen werken, hoe onrecht wordt gecreëerd. Het huidige OneWorld is urgenter, visueel aantrekkelijker en eigentijdser geworden, maar de ziel is nog hetzelfde – het streven naar een betere wereld – en dat heb ik aan mijn voorgangers te danken.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand