Oké, vegetariër of veganist was ze nooit, maar in het milieu waarin Ellen Mookhoek verkeerde – GroenLinks – was vleeseten bepaald niet vanzelfsprekend. Laat staan wild schieten om het op te eten. Nu is Ellen Mookhoek een van de meest prominente jagers in het publieke debat en staat ze symbool voor de feminisering van de jacht. Ze is de culinaire held van tv-kok Yvette van Boven en ze jaagt sinds 2011, blijft mensen verwarren. Ze is op en top stedeling, leert mensen te moestuinieren en te wildplukken, en onderricht schoolklassen in het ontleden en schoonmaken van ganzen. Haar uitgesproken opvattingen over de jacht maken haar tot mikpunt van radicale dierenactivisten. Als de OneWorld-interviewer zich als vegan bekendmaakt, schrikt ze: “Vegan klinkt voor mij als activisme en agressie richting jagers.” Dat verbaast me: de vegans die ik ken, zijn jongeren met en zonder hipsterbaard, die geen vlieg kwaad doen. Ik tref Mookhoek in een hoofdstedelijke hotspot, café De IJsbreker aan de Amstel.
Valt er in deze omgeving nog iets eetbaars te wildplukken?
“Tja, de zaadjes zijn nu net uit de iepen, die zijn prima eetbaar. Ik ga weleens de oevers van de Amstel af op zoek naar eetbare planten. In mijn moestuin ben ik maanden bezig om groenten te kweken en te beschermen tegen slakken en andere beesten. Als je die groenten oogst, liggen ze ook voor een schijntje in de supermarkt. Terwijl brandnetels en zevenblad prima te eten zijn en gewoon voor je klaar staan. Wildplukken is dus veel efficiënter.”
U heeft zich naast het wildplukken ook gestort op het ‘wild bemachtigen’: in het wild levende dieren schieten en opeten. Dat ligt niet direct in elkaars verlengde.
“Ik ben steeds meer gaan zien wat overal eetbaar is. Ik had van tevoren wel momenten dat ik me afvroeg hoe het zou zijn om te jagen. Als konijnen mijn eigenhandig uit zaad opgekweekte dahlia’s hadden afgekloven bijvoorbeeld. Maar dat was pure moordzucht (lacht). De omslag kwam toen een vriend een muskusrattendiner organiseerde en vroeg of ik bij het schoonmaken wilde helpen. Hij had een emmer vol gekregen van een muskusrattenvanger. Ik dacht: als ik wil aanschuiven, moet ik ook bereid zijn te helpen. Het was moeilijker dan ik dacht, omdat muskusratten een soort kleine bevers zijn, superschattig. Ik begon de vacht van een schoongemaakt dier te looien, wat je doet met de hersenen van het beest zelf. Toen was ik klaar om er zelf een schoon te maken. Dat was een omslagpunt: of ik eet voortaan alleen nog vlees uit pakjes, of ik ga het avontuur aan. Toen ik de ingewanden van de muskusrat eruit haalde, zijn hart, lever, maag, darmen met de poepjes er nog in, voelde ik verbondenheid. Het was net zo’n zoogdier als ik. Dat was het startpunt om te gaan jagen.”
“Ja, dat is jammer want dode dieren zijn zo mooi. Door het dier onherkenbaar te maken, eten we alleen maar meer. Als mensen meer gevoel zouden krijgen voor het doden van dieren, zouden ze minder moeite hebben vlees te laten staan. Vegans werken overigens mee aan dit systeem. De nadruk die ze leggen op de zieligheid van het doden van dieren bevordert de industrialisatie van dat proces, en de verwerking ervan tot pakjes of snacks.”
Volgens mij willen vegans vooral consequent zijn en hebben ze daarom nog wel een zeker respect voor vleeseters die zelf dieren slachten. Maar volgens u moeten wij de jager in onszelf ontdekken?
“Die is er gewoon, alleen ben je je daarvan niet bewust.”
Dat ervoer u bij uw eerste gedode dier?
“Nee, niet direct. Ik voel me niet een heel ander mens dan tien jaar geleden, maar ik heb wel sterk het gevoel dat ik een jager ben. Dat zit ’m in beter kijken, een praktische instelling, begrijpen wat er in het veld gebeurt.”
Hoe ziet uw ideale voedselsysteem eruit?
“In de eerste plaats: veel meer lokale producten. Ik kom geregeld bij boeren rond Amsterdam, die zitten in een schitterend veenweidegebied en hebben prachtige producten. Om die in de supermarkt te krijgen, is duur, omdat het buiten de logistiek van het huidige voedselsysteem om gaat. We hebben ons voedsel veel te goedkoop gemaakt, dat is het grote probleem. En we moeten veel minder eten verspillen. Elk voorjaar voer ik mijn eigen project uit om ganzeneieren te rapen en te eten in plaats van ze kapot te maken. Stilzwijgend worden elk jaar een miljoen eieren vernietigd omdat ganzen veel schade aanrichten (in 2016 al voor zo’n zes miljoen euro aan vernielde landbouwgewassen, red.). Natuurorganisaties willen hun achterban hiermee niet confronteren en beginnen daarom niet over het benutten van de eieren. Ik zie dat er ontzettend veel eetbaars wordt weggegooid – naast de officiële 41 kilo per persoon per jaar. Kijk naar ons ganzenbeleid. Ze mogen geschoten worden als ze net de winter uitkomen en slecht in hun vel zitten. Dan heb je dus weinig aan dat vlees. Vanaf half oktober is de jacht verboden, terwijl dan de vraag naar wild het grootst is. Dit beleid is niet efficiënt en ook niet sportief tegenover de ganzen. Ze worden geschoten als ze op standje ‘paarvorming’ staan en alleen daaraan kunnen denken. Ik bespeur eenzelfde insteek als bij de Oostvaardersplassen: faunabeheer dat helemaal is losgezongen van het doden van dieren en van de jacht. Dan krijg je absurde situaties.”
“Als je er niks meer bij voelt, moet je ermee ophouden
“Er is overleg binnen de zogenoemde Faunabeheereenheden. Maar de mensen van de Jagersvereniging zijn vrijwilligers en de meesten zijn mbo’ers. De professionals van de natuurbeschermingsorganisaties zijn zonder uitzondering hbo’ers en academici. Dat vergemakkelijkt de communicatie niet.”
Is de jager een bedreigde diersoort?
“Dat niet. Maar ik verbaas me wel over de mening van de dierenbeschermingsorganisaties over jagers. Die clubs hebben geen directe verantwoordelijkheid voor dieren en hebben anders dan natuurorganisaties ook geen grond in eigendom of beheer. De wil ontbreekt om de kwaliteiten van de jager als beheerder van natuur en dieren te erkennen.”
Beschouwt u uw werk als plezierjacht of als onderdeel van verantwoord faunabeheer?
“Alles is onderdeel van faunabeheer, ook de plezierjacht. Ik heb steeds meer respect gekregen voor de mannen die eropuit gaan om kraaien, vossen of ganzen te bestrijden. Dat moet toch allemaal gebeuren. Voor mij is het ook echt wérken als ik in mijn eigen jachtgebied bepaalde doelen moet halen. Zoals het uitdunnen van de reeënstand als er regelmatig aanvaringen met honden plaatsvinden en reeën worden dood gebeten. Dan beslis je dat een jonge reegeit eruit gaat. Uiteindelijk heb ik zo’n kalf geschoten en was ik er een week kapot van. Het was een reegeitje dat ik vanaf piepklein had gevolgd. Ik had mezelf een doel gesteld dat klopte, maar die heftige reactie zag ik niet aankomen. Ik belde een jagersvriend, en die zei: ‘Voel ’t maar, dat maakt je een betere jager.’ Als je er niks meer bij voelt, moet je ermee ophouden, dat is de gangbare opvatting onder jagers. De mannen die al die herten doden in de Amsterdamse Waterleidingduinen (waar vanwege overpopulatie duizenden damherten moeten worden afgeschoten, red.) krijgen psychische bijstand. Ik begrijp dat heel goed.”
“Ik hoop dat we er veel van leren. De beslissingen in het natuurbeheer over leven en dood liggen in de handen van mensen die nog nooit een dier hebben gedood. Ze hebben geen idee. Verder hoop ik voor de meiden die zich het lot van de konikpaarden aantrekken, dat er een goede bestemming voor wordt gevonden. De andere populaties zullen uiteindelijk wel met de kogel uitgedund moeten worden. Binnen de jagerswereld heb je de weidelijkheidsregels, de gedragscode voor de jager (met onder meer respect voor het landschap en dierenwelzijn, red.). Eerst dacht ik dat het folklore was, nu begrijp ik het beter. Jagen moet een doel hebben, en een van de doelen is het opeten van het gedode dier. De reden van het huidige afschieten, is voorkomen van verder leed. Maar het is en blijft complete verspilling. Vooral ook van de bodem, want alles wat leeft, haalt zijn voeding daaruit. Schiet dan de herten en runderen af ná de zomer, zodat ze in elk geval opgegeten kunnen worden en de bodem niet voor niets voedzaam is geweest.”
Nederland telt zo’n 27.000 jachtaktehouders, van wie nu een tiende vrouw is. Ellen Mookhoek is een van de weinige vrouwen die zonder haar man jaagt. Iedere jager is verantwoordelijk voor een eigen jachtveld. Het daar geschoten wild mag hij of zij voor eigen consumptie gebruiken. In totaal is zo’n 2,5 miljoen hectare in Nederland jachtveld.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand