De kracht van identiteitspolitiek

Identiteitspolitiek wordt in Nederland met afgrijzen behandeld, terwijl het de oorsprong is van veel van onze verworvenheden. We zouden deze kracht van identiteitspolitiek veel meer moeten waarderen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In reactie op de onthullingen over Harvey Weinsteins decenniadurende machtsmisbruik, startte Alyssa Milano de hashtag #MeToo, waaronder vrouwen melding maakten van het structurele, seksuele geweld waarmee zij te maken krijgen. Niet de eerste keer dat dit gebeurt – Tarana Burke startte tien jaar geleden een beweging onder dezelfde naam, en had het daarin specifiek over zwarte vrouwen – maar de hashtag leidde tot een vloedgolf aan onthullingen, en tot professionele gevolgen voor een aantal mannen die zich schuldig hadden gemaakt aan seksueel geweld.

En ja, ook in Nederland. Zo heeft Atlas Contact een redacteur op non-actief gesteld en is Jeppe Claes weggestuurd bij het Nationale Theater. Deze mannen zijn geen uitzondering: 32% van de Nederlandse vrouwen ondervond in een jaar een vorm van seksuele intimidatie, volgens een EU-enquête uit 2014. Zulke gevolgen zijn niet hetzelfde als structurele verandering, maar het is wel een begin.

Dit toont wat een beweging kan bereiken die zich organiseert rond de gedeelde problemen van een specifieke bevolkingsgroep. We zagen het eerder gebeuren met de open brief tegen GeenStijl, ondertekend door meer dan honderd vrouwen in de media, en met de anti-Zwarte Piet beweging, die al decennia het structurele racisme in de Nederlandse samenleving aan de kaak probeert te stellen. Oftewel: identiteitspolitiek is best nuttig in het bestrijden van maatschappelijke problemen.

Dit toont wat een beweging kan bereiken die zich organiseert rond de gedeelde problemen van een specifieke bevolkingsgroep

Dat is een heikel punt voor mensen die het altijd over universalisme willen hebben, met als toppunt de Amerikaanse hoogleraar Mark Lilla. Hij schreef een boekje over wat links allemaal fout doet met identiteitspolitiek. De korte versie: praten over problemen waar specifieke bevolkingsgroepen tegenaan lopen is fout, want de verhalen moeten universeel zijn en voor iedereen (lees: witte mannen) toegankelijk zijn. En als een Amerikaanse witte man die zich ‘liberal’ noemt naar links schopt, willen wij dat meteen importeren: een bespreking in Vrij Nederland, een recensie én een eigen stuk in de Volkskrant, een interview in Trouw, nog een recensie in De Groene: iedereen wil het over Lilla hebben.

Ondertussen wordt hij al sinds zijn boek uitkwam, neergesabeld in de Amerikaanse pers. Als hij geinterviewd wordt gaat hij daar op zijn bek, en als mensen zijn boek lezen schrijven ze het kapot. Buiten de rechtse bubbel wordt hij in Amerika vooral belachelijk gemaakt, maar hier wordt hij maanden later nog serieus genomen.

Media en politiek haten identiteitspolitiek

Nederlandse mediamakers vinden identiteitspolitiek door de beugel genomen dan ook niets. Het leidt volgens hen tot “een silo-samenleving”, het “verstikt politieke uitruil” en brengt daarmee de democratie in het gevaar, het heeft een “ondermijnend effect” en is een “vluchtheuvel voor gekwetsten”. Ook het Catalaanse referendum is “bedenkelijke identiteitspolitiek”, terwijl politiek zou moeten gaan over “wat mensen bindt in plaats van wat hen onderscheidt.”

De media zitten hierin op een lijn met de politieke partijen: al dat gezeik over andermans identiteitspolitiek ten spijt, is er geen politicus die beweert aan identiteitspolitiek te doen –behalve misschien Geert Wilders en Thierry Baudet. Dat partijen soms toch wel heel particuliere claims maken, zoals het geflirt met de gewone (lees: witte) man door ons kersverse kabinet, is een tweede. Maar als er iets is dat het Nederlandse politieke discours domineert, is het wel een retorische pretentie tot universalisme.

“The only people who care enough about us to work consistently for our liberation is us.” – Combahee River Collective

En dat terwijl politici en activisten die bijna universeel door diezelfde politici worden bewonderd, juist aan identiteitspolitiek deden. Gandhi, Martin Luther King Jr. en Mandela, gezamenlijk onderwerp van een tentoonstelling in De Nieuwe Kerk, waren prominente leden van brede identiteitspolitieke bewegingen: voor de bevrijding van de Indiër van Britse overheersing, voor de bevrijding van de zwarte Amerikaan van witte overheersing, en voor de bevrijding van de zwarte Zuid-Afrikaan van hetzelfde.

 

En daar blijft het niet bij: vrijwel alle verworvenheden waar bijna iedere politieke partij prat op gaat, danken wij aan bewegingen die zich organiseerden rond een identiteit. De vrouwenbeweging leidde tot het vrouwenkiesrecht, de arbeidersbeweging tot de inperking van bepaalde vormen van arbeidsuitbuiting, de homorechtenbeweging tot het openstellen van het huwelijk, en zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Deze rechten worden nu als universalistisch gezien, maar vergden jaren en jaren aan particuliere, identiteitsgebonden strijd—ook toen de term identiteitspolitiek nog niet was uitgevonden. Zoals Mychal Denzel Smith uiteenzet, gebeurde dat in 1977 door de zwarte vrouwen van het Combahee River Collective, toen ze zich realiseerden dat hun identiteit de basis van hun strijd moest zijn. “The only people who care enough about us to work consistently for our liberation is us.”

Door identiteitspolitiek naar universele bevrijding

Dat de problemen van zwarte vrouwen een ondergeschoven kindje binnen zowel feminisme als antiracisme waren en zijn, zorgde ervoor dat het Combahee River Collective identiteitspolitiek benoemde en dat Kimberlé Crenshaw het concept intersectionaliteit uitvond. Ook binnen emancipatiebewegingen is identiteitspolitiek noodzakelijk om de particuliere problemen van deelgroepen boven tafel te krijgen.

Maar al is deze identiteitspolitiek er een van particuliere claims voor specifieke bevolkingsgroepen, toch leidt zij in haar ultieme, utopische vorm wel degelijk tot een universele bevrijding. Het daadwerkelijk oplossen van de specifieke problemen vereist namelijk een radicale verandering, een omwenteling van witte heerschappij, van het patriarchaat, van kapitalisme en wat dies meer zij – het oplossen van de particuliere claim is een noodzakelijke, maar niet afdoende voorwaarde voor algemene bevrijding. Of, zoals het Combahee River Collective het zag: “Our freedom would necessitate the destruction of all the systems of oppression.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons