Rond het Taksimplein en de Istiklalstraat adverteren restaurants in het Turks, Engels en Arabisch. Syriërs spreken de Golftoeristen aan om hen te verleiden ergens te gaan eten of een excursie te boeken.
De verhalen liggen op straat. Toen ik twee voorbijgangers de weg vroeg, bleken het Egyptenaren te zijn. Ze waren hier net een week geleden aangekomen. Waarom ze uit Egypte waren vertrokken? “Vanwege de slechte economische situatie, er is daar geen werk.” Ze willen door naar Europa. Een Syrische tiener staat voor een Turkse patisseriezaak in de Istiklalstraat passanten naar binnen te lokken met een schaal luxe baklava. Hij blijkt uit Raqqa te komen, zijn familie zit in Syrië. “Ik wil naar Europa, maar de prijs die mensensmokkelaars vragen is nu te hoog. Eerder was het 600 dollar.” Niet iedereen wil uitgebreid praten of bij naam genoemd worden, een paar wel. Ik spreek een aantal mensen aan om erachter te komen waarom ze hier naartoe zijn gekomen.
In een Jemenitisch restaurant spreek ik Haitham. Hij is manager. Hij laat foto’s van het vernielde familiehuis in Jemen zien.
“Het was niet heel moeilijk om een Turkse verblijfsvergunning te krijgen, maar de laatste tijd is het wat lastiger om die te verlengen”, vertelt Haitham. Veel Jemenieten zijn hier niet, weet hij: “Volgens de laatste cijfers over de Jemenitische diaspora in Turkije gaat het om tussen de 6.000 à 8.000 mensen. Vooral studenten en zakenmensen, maar ook vluchtelingen.” De vluchtelingen komen niet rechtstreeks uit Jemen, maar vanuit Saoedi-Arabië. “Saoedi-Arabië heeft namelijk nieuwe voorwaarden opgesteld voor Jemenieten die daar verblijven. Ze moeten tegenwoordig een geldbedrag inleggen van 15.000 Saoedi riyal, dat is omgerekend 4.000 dollar. Dat geldt sinds begin 2018.”
In een schoonheidssalon ontmoet ik Nadia: ze doet manicures en pedicures. Ze heeft eerder in Saoedi-Arabië gewerkt, maar wil het nu graag in Istanbul proberen. Haar klandizie in de salon bestaat vooral uit jonge Marokkaanse en Syrische vrouwen; de Syrische vrouwen zien er nogal sexy uit, met diep uitgesneden decolletés. Nadia: “Veel vrouwen uit Marokko en Tunesië komen naar Turkije voor werk dat niet halal is. Een uur met een Golf-Arabier levert je 100 dollar op, een hele nacht 500 dollar”, vertelt ze. “Het gebeurt in clubs en disco’s. Zal ik je eens meenemen zodat je het kunt zien? Ik doe gelukkig respectabel werk, ik verdien niet zoveel, maar ik hoop dat ik me in dit vak verder kan ontwikkelen.”
Nadia heeft het eerder in Griekenland geprobeerd, waar ze lopend vanuit Turkije naartoe was gegaan. Ze was met twee Marokkaanse mannen en een Algerijn de grens over gestoken. “Maar de Marokkaanse jongens droegen een rugzak, dat viel op. We zijn opgepakt op een treinstation voor Thessaloniki. De Griekse politie heeft alles afgepakt, ook mijn geld, ik had 1.000 euro bij me. Ze hebben ons een dag lang vastgezet, zonder eten of drinken, en daarna teruggebracht naar Turkije en aan Turkse militairen overgedragen.” Ze legt uit waarom ze naar Europa wilde: “In Marokko is amper werk, en de lonen zijn ontzettend laag. Ik heb een dochtertje in Marokko, die is nu bij haar oma. Ik heb een broer in Spanje en een tante in Brussel. Ik hoopte via hen aan de slag te kunnen en daar werk te vinden.”
Ik spreek hem op een rustig terras na zijn werk, om halfelf ‘s avonds.
“Omdat ambtenaren in Gaza sinds april geen salaris meer krijgen, moest ik mijn medische kliniek daar sluiten: ik kon de huur van het pand niet meer betalen.” Maar Nabil moet zijn ouders en broers en zussen onderhouden, en dus besloot hij naar Turkije te gaan. Hij wist een visum te regelen. Desondanks wilden de Egyptenaren hem bij de grens met Rafah geen doorgang verlenen. “Vier dagen moest ik wachten, totdat ze eindelijk genoegen namen met het geld dat ik bij me had: 2.000 dollar. Ze wilden eigenlijk 3.000 dollar. Daarna werd ik in een minibus naar de luchthaven van Caïro gebracht en op een vliegtuig naar Turkije gezet, samen met ruim dertig anderen. Egypte had intussen onze identiteitspapieren ingenomen.”
Hier in Istanbul probeert Nabil te overleven, en als het even kan wat geld naar zijn familie te sturen. “Het is een enorme verantwoordelijkheid die ik op mijn schouders draag. Tien dagen geleden is er bij me ingebroken, er is 1.000 Turkse lire gestolen. Ondanks de sporen van inbraak – een kapotte ruit – was de huisbaas genadeloos, ik mocht de huur niet iets later voldoen. Dus toen stond ik op straat. Ik sliep twee dagen in een park, en nu bij vrienden, tot ik aan het eind van de maand mijn salaris krijg en weer een kamer kan huren.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand