Eerder dit jaar interviewde ik in verschillende Zuid-Afrikaanse steden Congolese migranten. De meerderheid wilde vooral één ding van me weten: wist ik een manier om naar Europa te komen? Ze klaagden over de manier waarop de Zuid-Afrikaanse overheid hen had opgevangen, zonder rechten of ondersteuning. Buiten slapen, smerig eten, geen identiteitskaart. “In Europa zouden wij niet op deze manier behandeld worden”, zei een twintiger. Kennen deze Congolezen ook de andere kant van Europa, het Europa dat een ambivalente relatie heeft met het concept ‘mensenrechten’?
In 2012 kreeg de Europese Unie (EU) de Nobelprijs voor de Vrede toegekend. Het Nobelcomité was van mening dat het Europese project (de EU en haar voorlopers) zestig jaar lang heeft bijgedragen aan vrede, verzoening, democratie en mensenrechten op het Europese continent. Voor sommige commentatoren was de timing voor de toekenning merkwaardig, omdat de Europese Unie middenin een financiële crisis verkeerde en de solidariteit tussen haar noordelijke en zuidelijke staten onder druk stond.
“
Sinds de zogenaamde vluchtelingencrisis van 2015 rijst de vraag of de EU de Nobelprijs voor de Vrede nog waardig is.
Maar onder diezelfde commentatoren heerste vooral consensus: de EU had deze prijs verdiend. Zo is een oorlog tussen Duitsland en Frankrijk theoretisch ondenkbaar. Het is lovenswaardig dat die twee oude aartsvijanden in samenwerking met anderen vrede en welvaart realiseerden. “Ons continent, verrezen uit de as na 1945 en verenigd in 1989, heeft een geweldig vermogen om zichzelf opnieuw uit te vinden”,
reageerde de ontroerde Herman van Rompuy, de voormalige voorzitter van de Europese Raad. “Ik ben trots Europeaan te zijn.”
Broederschap?
Sinds de zogenaamde vluchtelingencrisis van 2015 (die eigenlijk een solidariteitscrisis was) rijst steeds de vraag of de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede nog waardig is. Door de instabiliteit aan de rand van Europa (oorlogen in Syrië, chaos in Afghanistan en Libië, et cetera.) sloegen miljoenen mensen op de vlucht naar EU-lidstaten. Europese landen hadden meer dan genoeg financiële en materiële middelen om deze nieuwkomers te accommoderen. Maar het ontbrak aan broederschap. EU-lidstaten bleken niet in staat om de lasten van immigratie onderling evenredig te verdelen (door een gebrek aan politieke wil). Daarnaast ontstonden er binnenlandse spanningen en werd migratie een polariserend thema tussen verschillende politieke kampen en klassen.
Met haar ‘Wir schaffen das’-politiek koos Angela Merkel voor een pragmatische vorm van barmhartigheid, gebaseerd op de morele overtuiging dat je mensen in nood altijd moet helpen. In haar nieuwjaarstoespraak van 2016 zei de bondskanselier dat de miljoen vluchtelingen die haar land had opgevangen niet alleen uitdagingen met zich mee brachten, maar ook ‘kansen voor morgen’, zowel economisch als maatschappelijk. Deze praktische barmhartigheid leverde Merkel twee prestigieuze prijzen op: Time’s Person of the Year (2015) en de Four Freedoms Award (2016) voor uitmuntend leiderschap. Daarnaast kreeg de bondskanselier een breed maatschappelijk draagvlak, zowel in Duitsland als daarbuiten. Merkel werd het morele gezicht van de welkomstcultuur, het gezicht van het Europa dat de Nobelprijs voor de Vrede had gewonnen.
Haviken
Maar deze open houding naar vluchtelingen bleek van korte duur te zijn. In haar eigen land werd Merkels barmhartigheid hard bekritiseerd. Ze zou Duitsland in de uitverkoop hebben gedaan. Pegida verzamelde duizenden mensen om tegen de opvang van vluchtelingen te demonstreren, en protestpartij Alternative für Deutschland (AfD) werd geboren. Zelfs de eigen zusterpartij CSU bekritiseerde Merkels welkomstcultuur. Haar Europese ambtgenoten, waaronder Mark Rutte, bleken politieke haviken te zijn die de komst van vluchtelingen vooral als bedreiging zagen voor de eigen welvaart en cultuur. Hun prioriteit was om het aantal naar beneden te krijgen.
Angst versloeg barmhartigheid. Met als gevolg dat de EU, gedreven door angst voor vluchtelingen als potentiële terroristen, afstand nam van principes die haar de Nobelprijs hadden opgeleverd. Een van die principes: mensenrechten. Een principe dat stelt dat menselijke waardigheid niet geografisch gebonden is. Maar de manier waarop Europese politici schaamteloos internationale verdragen aan hun laars hebben gelapt, ten koste van de mensenrechten van vluchtelingen, heeft pijnlijk blootgelegd dat mensenrechten en het internationale recht er niet voor iedereen zijn. Zelfs de barmhartige Merkel gaf zich na interne en externe druk gewonnen, en sloot zich aan bij de populaire gedachte dat solidariteit niet grenzeloos kan zijn.
Ruilhandel
In maart 2016, nog maar drie maanden na die stoere nieuwjaarstoespraak van Merkel, sloot de EU de zogenaamde Turkije-deal. Een soort ruilhandel: Turkije houdt vluchtelingen die Griekenland (oftewel de EU) per boot proberen te bereiken tegen, in ruil voor miljarden euro’s. Daarnaast zouden EU-lidstaten kwetsbare vluchtelingen uit Turkije asiel geven en opvangen. Ook werden dankzij deze deal diplomatieke gesprekken geopend om het visumvrij reizen voor Turkse burgers naar de EU te versnellen.
Er zijn op dit moment meer dan drie miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije. De Europese Unie heeft twee jaar na de deal 15.000 vluchtelingen vanuit Turkije opgevangen, veel minder dan het toegezegde maximum van 75.000. Sinds het aangaan van de Turkse deal zijn er maar liefst 97 procent minder vluchtelingen naar de EU gekomen. Dat is in de ogen van Europese politici een succes, zij hebben voor de komende jaren weer miljarden vrijgemaakt om de deal in stand te houden.
Europese miljoenen
De EU maakt naar het model van de Turkije-deal ook zogenaamde Afrika-deals. Zo krijgen Libische milities EU-geld om Afrikaanse vluchtelingen die per boot naar Europa willen, te onderscheppen en in detentiecentra te plaatsen. Het is gedocumenteerd dat de omstandigheden in deze detentiecentra belabberd zijn en dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Sinds oktober 2015 is ‘irreguliere’ (zonder geldige documenten) migratie naar de EU volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) met maar liefst 95 procent afgenomen. Dat is grotendeels te danken aan deze deals, die met verschillende Afrikaanse landen (waaronder Niger, Sudan en Marokko) zijn gemaakt. Zij moeten er alles aan doen om migranten tegen te houden, in ruil voor Europese miljoenen.
“
De EU schendt het verdrag van Genève. Niet door zélf mensenrechten te schenden, maar door dat aan anderen uit te besteden.
Volgens het
verdrag van Genève uit 1951 hebben vluchtelingen het recht om naar andere landen te reizen om asiel aan te vragen, als ze geweld en vervolging ontvluchten. Volgens het principe van non-refoulement uit dit verdrag is het voor gastlanden verboden om vluchtelingen in hun reis te hinderen en ze terug te sturen naar plekken waar hun vrijheid in het geding komt. Ook stelt het verdrag dat gastlanden het welzijn van vluchtelingen moet respecteren. Ze hebben recht op basisonderwijs, rechtsgang, werk en een identiteitskaart. Daarnaast worden gastlanden aangemoedigd om vluchtelingen dezelfde sociale voorzieningen te geven als haar eigen burgers.
Het is prima te betogen, zoals veel mensenrechtenorganisaties hebben gedaan, dat de EU door middel van migratiedeals het verdrag van Genève op een slinkse wijze heeft geschonden. De crux: niet door zélf mensenrechten te schenden, maar door dat aan anderen uit te besteden. Als de Turkse staat of de Libische milities vluchtelingen op weg naar Europa onderscheppen, kan de EU zeggen dat zij juridisch niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze schendingen van internationaal recht. Maar wie trapt hier in?
Voor en door Europeanen
Eerder dit jaar
klaagden overlevenden van een ‘migrantenboot’ de Italiaanse staat aan. Ze stapten naar het Europese Hof van de Rechten van de Mens omdat Italië de Libische kustwacht opdracht had gegeven het werk van Sea Watch, een ngo die opvarenden aan boord nam, te hinderen. Bij dit incident, in november 2017, kwamen minstens twintig mensen om, onder wie de ouders van de aanklagers. De Libische kustwacht heeft de overlevenden van de boot uiteindelijk onderschept en in Libische detentiecentra geplaatst — onder onmenselijke omstandigheden.
Hier de cynische conclusie: het verdrag van Genève is voor Europeanen gemaakt. Om precies te zijn: het is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, kort nadat de EU zelf ‘uit de as van 1945’ was herrezen. Het is geen toeval dat sommige Europese politici (zoals Sybrand Buma in Nederland en Theo Francken in België) opnieuw over dit verdrag willen onderhandelen, en het principe van non-refoulement eruit willen halen.
Dat is niet verbazingwekkend. Toen dit verdrag gemaakt werd, waren de stemmen van landen buiten het Westen ook al niet relevant. Toen in de 19de eeuw de slavernij werd afgeschaft, werd er geen organisatie in het leven geroepen om te voorkomen dat zulke praktijken nog eens plaats zouden vinden. Sterker nog: Europese imperialistische en koloniale projecten met vormen van slavernij bleven na de afschaffing van de slavernij bestaan. Pas na 1945, toen Europa zelf verwoest was, ontstonden er initiatieven: de oprichting van de VN, het vluchtelingenverdrag en de notie van mensenrechten.
Drijfzand
De zogenaamde vluchtelingencrisis heeft blootgelegd dat de principes waar de EU een Nobelprijs voor heeft gekregen op drijfzand zijn gebouwd. Als puntje bij paaltje komt, is de EU bereid om deze aan de kant te schuiven. Omwille van politieke doelen op de korte termijn, en ingegeven door angst. Dat was vooral deze zomer zichtbaar, toen Italië
weigerde het schip Aquarius — met 420 kwetsbare migranten aan boord — aan te laten meren.
“
Deze migranten overlijden niet omdat de EU ze niet kan opvangen, maar omdat de EU hun recht om door te reizen bemoeilijkt.
Andere Europese lidstaten deden hetzelfde met andere schepen, waardoor migranten, waaronder vluchtelingen, werden ingezet als politiek instrument. Europese landen schamen zich niet eens meer om het verdrag van Genève te schenden. Het werk van ngo’s om migranten in nood te helpen wordt telkens bemoeilijkt, omdat de EU en Italië willen dat migranten door de Libische ‘kustwacht’ worden onderschept. In een nieuw rapport van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen blijkt dat de oversteek van de Middellandse Zee dodelijker is geworden dan ooit. Deze migranten overlijden niet omdat de EU ze niet kan opvangen, maar omdat de EU hun recht om door te reizen bemoeilijkt.
Mensenrechten dekoloniseren
We moeten mensenrechten en internationaal recht dekoloniseren. Dat zegt tenminste de Portugese jurist en intellectueel
Boaventura de Sousa Santos, verbonden aan de London School of Economics en Columbia University. In een lezing dit jaar op de Universiteit Utrecht betoogde hij dat er een dubbele standaard geldt in de manier waarop wij invulling geven aan het concept mensenrechten. Volgens de professor wordt dit begrip al jaren door westerse landen gebruikt om te laten zien hoe slecht anderen het doen (door te wijzen naar het communisme bijvoorbeeld), maar tegelijkertijd zijn diezelfde landen blind voor hun eigen mensenrechtenschendingen.
Deze dubbele standaard geldt ook voor de Europese migratiepolitiek. De EU schendt schaamteloos de mensenrechten en internationale verdragen die zij zelf ontwikkeld heeft, maar slaagt er alsnog in om het imago van hoeder van mensenrechten te behouden. En juist om dit valse imago willen zo veel vluchtelingen naar Europa. Niet wetend wat hen te wachten staat.