Afgelopen vrijdag begon in het Duitse Rijnland de zevende editie van Klimacamp. Honderden mensen kwamen samen om zich te informeren over klimaatverandering en zich te organiseren in de lange strijd hiertegen.
Lena en ik gingen zaterdag al vroeg op pad om ons geluk langs de snelweg te beproeven. Waarom betalen voor vervoer als er ontelbare lege autostoeltjes naar of tot vlakbij onze bestemming voeren? Zoveel enkelingen zoevend over dezelfde wegen, dat maakt liften toch haast een morele plicht? Bovendien kunnen we ons geen leukere manier van reizen wensen. Zo vreselijk en kil als het stinkende wegennet ons vanuit de berm doet voorkomen, zo inspirerend is de instapplaats die niet zelden leidt tot bijzondere ontmoetingen, onverwachte strandingen en soms zelfs geïmproviseerde overnachtingen. Meer levend kan een mens zich niet voelen!
De inkt van ons eerste liftbordje was nog niet gedroogd of we kwamen al terecht in een dynamische keten van levensverhalen, kennisuitwisselingen en inkijkjes in de uiteenlopende levens van gastvrije weggebruikers. Het feit dat wij er geen geheim van maakten dat we naar een klimaatkamp onderweg waren, gaf direct aanleiding tot boeiende gesprekken. Over duurzame innovatie in het horecabedrijf van de een en de ergernis van een ander over de vloek die de veeteelt vormt voor zijn dorp, de dieren en het milieu.
De wereld wordt bewoond door vriendelijke mensen, weinigen grijpen de kans om ze overal te ontmoeten
In het vrachtwagentje van een goedlachse Turkse bakker stommelden we de Duitse grens over. Na een korte tussenstop bij een van z’n klanten stapte hij trots de stuurhut weer in, in zijn handen twee dampende Turkse pizza’s. ’Voor jullie!’ Als welgevoedde veganisten moesten wij deze traktatie helaas aan ons voorbij laten gaan. Dat hij niet van plan was om ons zonder zijn goede zorgen verder te laten reizen, bleek toen hij ons op een tankstation net over de Duitse grens afzette en wij ieder een pide uit eigen bakkerij in handen gedrukt kregen. De wereld wordt hoofdzakelijk bewoond door vriendelijke mensen, maar weinigen grijpen de kans aan om ze overal te ontmoeten.
Mordoriaans landschap
Een volgende lift, de vijfde en laatste, had zich al spoedig aangediend. Het was een jonge bewoner van een dorp dat vlak aan de Garzweiler grenst, de grootste bruinkoolafgraving van Europa. Met 180 kilometer per uur reden we in de snikhete Mercedes van zijn opa het dagbouwgebied in. De reusachtige graafmachines doemden op aan de horizon. Een Mordoriaans landschap, nergens zo dicht bij huis wordt de vernietiging van de aarde zo dramatisch geïllustreerd als hier.
De jongen was zo behulpzaam om ons bij het kamp af te zetten, maar vlak voor we het hadden bereikt stuitten we op een politieblokkade die het verkeer om een eerder vanuit het kamp vertrokken demonstratie heen moest leiden. Wijzend naar de kerk. ‘Zie je die scheuren? Mijn huis is ook al beschadigd.’ Door de bruinkoolwinning zakt het grondwater. ‘En een tijdje terug stond mijn hele kelder onder water, ze proberen het grondwater kunstmatig op peil te houden.’
Via een dorpsstraatje wist hij een landweggetje te bereiken dat naar het kamp leidde. Eindelijk! Het voelde als thuiskomen, verenigd met kamaraden uit alle windstreken. Onze tent staat. We hebben een heerlijke maaltijd van veldkeuken Rampenplan achter de kiezen en actieplannen zijn in de maak…