María Ramírez werkte 10 jaar in de fabriek. 'Veel van ons zijn 40-plus. We hebben geprobeerd elders werk te zoeken, maar zodra we zeggen dat we van Florenzi komen, willen ze ons niet meer.' Beeld: EDH/Menly Cortez

Deze kledingarbeiders bezetten hun fabriek: ‘Betaal ons’

Door de coronacrisis belanden wereldwijd textielarbeiders op straat. In El Salvador pikken ruim honderd ontslagen vrouwen het niet: ze bezetten ‘hun’ kledingfabriek en gebruiken de plek voor feministische workshops en juridisch advies. Hun eis: honderdduizenden euro’s loon moeten betaald worden.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Nery Ramírez heeft een droom: “Dat mijn collega’s en ik zelf een fabriek opstarten, waar wíj de eigenaren van zijn. Eén waarin we geen hongerloon krijgen, maar een salaris waarmee wij onszelf en onze families goed kunnen onderhouden. Wij hebben de ervaring, we doen al jarenlang niet anders.”

Want werken – ‘op een waardige manier dan wel’ – dat willen Ramírez en haar collega’s. Toch doen ze dit al maanden niet. Een jaar geleden sloot de fabriek waar Ramírez werkte door de coronacrisis haar deuren. De arbeiders werden van de ene op de andere dag op straat gezet door Industrias Florenzi, het bedrijf dat de fabriek beheerde. Nu is de fabriek in Soyapango, El Salvador, al meer dan een halfjaar in handen van ruim honderd vrouwen.

Slapen doen de vrouwen op matten in de gang; ze koken op houtvuurtjes

Zij bezetten de maquila, zoals textielfabrieken in El Salvador genoemd worden, in afwachting van hun loon: door de pandemie liepen zij gezamenlijk zo’n half miljoen dollar mis. Slapen doen de vrouwen op matten in de gang; ze koken op houtvuurtjes op de stoep. Twee maanden geleden besloten drie van hen hun protest kracht bij te zetten met een drastisch middel: ze zijn in hongerstaking gegaan.

Feminisme in de fabriek

“Bij de pakken neerzitten doen we niet”, zegt Ramírez in een videogesprek: “We zijn ondernemende vrouwen.” En ondernemend zíjn ze: de maquila van Ramírez en haar collega’s werd de afgelopen maanden omgetoverd tot een heuse feministische hotspot. Verenigingen uit de omgeving geven workshops over gender, onderwijs, seksuele gezondheid en arbeidsrechten. Die duren soms uren, legt Ramírez uit, en draaien om veel meer dan praten alleen. “Soms geven we elkaar massages om de stress te verlichten en we zorgen altijd voor een gezamenlijke lunch. Mijn zwager is dokter, hij komt langs om vrouwen te behandelen. Ook onze geldzorgen spreken we naar elkaar uit.” Om toch iets te verdienen, richtten de vrouwen al snel een marktje op waar ze eten verkopen.

Er is in dit land veel onderdrukking, vooral van vrouwen. Dat accepteren we niet meer

Vrijwel elke week gaat een organisatie uit de buurt met de vrouwen in gesprek, vertelt Rhina Juárez aan de telefoon. Zij is juridisch expert bij mensenrechtenorganisatie Ormusa, een van de verenigingen die workshops verzorgt. Juárez zelf heeft al acht keer een lezing gehouden. “Zo’n gesprek kan wel vijf tot zes uur duren. Wij faciliteren het, maar eigenlijk praten de vrouwen vooral met elkaar, ook over een aantal heikele thema’s die ze anders niet zouden aankaarten. Dankzij het vertrouwen onder de arbeidsters werkt het.”
113 werknemers hebben rechtszaken aangespannen tegen Florenzi. De situatie van de vrouwen is 7 maanden na het ontslag nog altijd niet opgelost. Beeld: EDH/ Menly Cortez
Dat de workshops door de pandemie beperkt zijn tot groepen van tien à vijftien vrouwen, helpt om intieme gesprekken te houden, zegt Ramírez. “Over huiselijk geweld bijvoorbeeld.” Of over intimidatie op de werkvloer, voegt Rhina Juárez toe: “En ook over geaardheid wordt gesproken. Dat is in een samenleving als de onze niet vanzelfsprekend. El Salvador is een heel christelijk land, heel conservatief – op abortus staan gevangenisstraffen en homoseksualiteit is nog steeds taboe.” Er is veel onderdrukking, vat Ramírez samen, met name van vrouwen. “Dat accepteren we niet meer, wij willen onze rechten kennen. Daarover leren geeft ons veel kracht.”

Het onderlinge vertrouwen helpt daarbij, zegt Ramírez: “Elke vrouw heeft haar eigen verhaal. Ik ben bijvoorbeeld erg bezorgd omdat mijn vader heel ziek is en ik hem al zeven maanden amper zie. Andere arbeiders hebben kinderen in hun tienerjaren die afzien door de pandemie. Een heeft zichzelf geprobeerd te doden. Dat is zwaar om te dragen. Gelukkig kunnen we onze problemen met elkaar bespreken.”

Rechtszaak

Van Ormusa krijgen de vrouwen behalve workshops ook juridisch advies. Dat komt goed van pas, want tegelijk met de bezetting spanden Ramírez en haar medestanders ook een rechtszaak aan om hun loon terug te krijgen. Ze dienden klachten in bij het ministerie van Arbeid, het Openbaar Ministerie en de Salvadoraanse ombudsman voor mensenrechten, en dienden een verzoek in om de fabriek als ‘verlaten’ te verklaren, vertelt Juárez.
Nery Ramírez op een persconferentie met de arbeiders van Industrias Florenzi. Ze claimen het loon dat de werkgevers hun verschuldigd zijn.Beeld: Twitter/PDDH El Salvador
Dat is mogelijk een manier om een deel van hun geld terug te krijgen, legt Frank Lensink, een Nederlandse werkgever van de Belgische ngo FOS (een partnerorganisatie van Ormusa), per mail uit: “Als ze de leegstand van het gebouw kunnen aantonen, kan de inventaris verkocht worden en zo kunnen schulden afbetaald worden.” Op papier is het aantonen van leegstand een slim plan, zegt Lensinks collega in El Salvador Luis Orellana, maar in de praktijk is de kans van slagen klein. Bovendien, voegt Rhina Juárez toe, gaat het om veel meer dan enkel misgelopen loon: “Arbeiders hebben ook recht op een ontslagpremie. Velen werkten al twintig, dertig jaar in deze fabriek. Zij zijn de jongsten niet meer en kunnen niet zomaar elders aan de slag.”

Veel vrouwen werkten al decennia in de fabriek. Zij kunnen niet zomaar elders aan de slag

Bij wijze van alternatieve ontslagpremie bood het management van de fabriek de arbeiders een naaimachine uit de fabriek aan. Splinternieuw zou die zo’n 165 euro waard zijn (de vrouwen verdienden het minimumloon in El Salvador – zo’n 250 euro per maand), maar deze machines waren al meer dan tien jaar in gebruik. Bijna de helft van de in totaal 213 werkneemsters aanvaardde het magere aanbod en vertrok. De 113 arbeiders die het aanbod afsloegen, besloten het gebouw te bezetten. Een van hen is de 52-jarige Lucía Torres, die sinds haar 28ste in dezelfde fabriek werkt en een van de drie vrouwen is die in hongerstaking zijn.

‘Volgens de dokter is er een kans dat ik dit niet overleef’, zei Torres tegen de krant La Prensa Gráfica. ‘Ik heb al een maagzweer.’ De zwager van Ramírez behandelt Torres en haar twee medestanders, maar ook de medicatie die ze krijgen kan schade veroorzaken.

Jassen van Grey’s Anatomy

De overheid reageerde onverschillig op de hongerstakers. Dat de rechtmatige fabriekseigenaar, Roberto Pineda, vlak voor de start van de bezetting overleed helpt de vrouwen ook niet. Hij liet geen testament na, waardoor de rol van zijn zoon Sergio Pineda in de zaak onduidelijk is.

We roepen de mensen van Grey's Anatomy op om solidair te zijn

Om de verantwoordelijkheid toch érgens te leggen, doen Ramírez en haar collega’s een beroep op de merken waar zij kleding voor maakten. Zo stikten de vrouwen in het verleden de lab-jassen van het merk Barco in elkaar, dat ook de merchandise van de populaire ziekenhuisserie Grey’s Anatomy levert. “Maar helaas”, zucht Juárez. “Barco is weg uit de maquila. Sinds kort richt deze fabriek zich vooral op de binnenlandse markt: er zijn geen bekende merken meer die we kunnen aanspreken.”

“Toch roepen we de mensen van Grey’s Anatomy op om solidair te zijn”, zegt Ramírez. “Zij zouden druk kunnen zetten! De boodschap voor iedereen die dit leest: zet hen onder druk, zodat wij ons loon krijgen. Dat zijn ze ons wel verschuldigd, nadat we jarenlang voor een hongerloon hun jassen in elkaar hebben gestikt.”

In de fabriek staan achtergebleven ​​machines en grondstoffen. Beeld: EDH/ Menly Cortez

Hongerstaking

Intussen kwam er alsnog hoop op beterschap. Op 5 februari konden hongerstaker Torres en enkele collega’s een ontmoeting regelen met de minister van Arbeid, Rolando Castro. Hij zegde toe om voedselhulp te verlenen en druk te zetten achter de rechtszaak. In de Salvadoraanse media bevestigt de minister zijn intenties: ‘Ik beloof dat ik de arbeidsters van Florenzi zal helpen, zowel bij de nationaal bevoegde instanties als internationaal.’
De vrouwen protesteren op allerlei manieren om hun ontslagvergoeding, vakantiedagen en sociale zekerheid alsnog te krijgen. De hongerstaking is de extreemste maatregel.Beeld: EDH/ Menly Cortez

Ik zet door tot mijn rechten worden gerespecteerd

‘Dient deze hongerstaking toch nog ergens voor’, concludeert een opgeluchte Torres in La Prensa Gráfica. ‘Dat geeft me voldoening. Mijn collega’s zullen de vruchten plukken van mijn strijd.’ Ondanks de uitputting van haar lichaam en een constante buikpijn zegt Torres zich gemotiveerd te voelen haar hongerstaking voort te zetten: ‘Ik zet door tot mijn rechten als werkneemster worden gerespecteerd.’
Coronacrisis treft kledingarbeiders in Centraal-Amerika en wereldwijd
De coronacrisis heeft een enorme impact op de textielindustrie: uit onderzoek van Sedex, een platform dat data over inkopen verzamelt en analyseert, blijkt het zelfs de zwaarst getroffen sector. De Aziatische landen, die voornamelijk kleding produceren voor Europa, lijden; ook de maquila’s, die zich op de Amerikaanse markt richten, voelen de impact.

El Salvador is een relatief klein textielland in vergelijking met bijvoorbeeld buurland Honduras, waar onder andere voor Nike, Adidas en Fruit of the Loom wordt geproduceerd. De in totaal 80.000 arbeiders die van de sector afhankelijk zijn moesten hun werk in maart 2020 neerleggen.

Volgens de Schone Kleren Campagne liepen zij in de eerste maanden van de pandemie al 8,4 miljoen dollar (bijna 7 miljoen euro) aan loon mis. De Salvadoraanse regering boorde noodfondsen aan voor getroffenen van de crisis, maar kledingarbeiders konden daar geen aanspraak op maken.

Door de coronacrisis annuleren grote kledingmerken hun bestellingen; fabrieken kunnen daar meestal weinig tegenin brengen. Wereldwijd liepen kledingarbeidsters in de eerste drie maanden van de pandemie al tussen de 2,7 en de 4,9 miljard euro mis. In januari werd bekend dat ook Hema al zijn leveringen annuleert. Het Worker Rights Consortium, dat bijhoudt welke merken hun bestellingen beloven te betalen en welke niet, denkt dat dit een van de eerste is van een tweede golf massa-annuleringen. Van 15 tot 21 maart, exact een jaar nadat de problemen begonnen, roept de Schone Kleren Campagne merken op hun arbeiders te betalen.

Primark en C&A zetten kledingarbeiders op straat

Miljarden verlies voor kledingarbeiders (ondanks campagnes)

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons