Jeroen Zwaal Beeld: Nele Goutier

Deze voormalig ‘verwarde man’ leert de politie een lesje

Jeroen Zwaal lijdt aan psychoses en kwam al drie keer in de cel terecht. Negen jaar na zijn laatste arrestatie bezoekt hij het politiebureau opnieuw, nu om agenten te helpen omgaan met mensen met verward gedrag. Agent Ferry Buiten: ‘Ik had dit alles graag twintig jaar eerder gehoord.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het is nogal een contrast. Die keer dat hij door twee kleerkasten tegen de grond werd gewerkt, in zijn eigen keuken. Geschreeuw, een doffe dreun, de sussende stem van zijn vrouw die niet tot hem doordrong. De politie, al uren ter plaatse, zag geen andere oplossing. In een psychose is Jeroen Zwaal een potentieel gevaar voor zijn vrouw en dochter. Die was drie destijds. Zwaal werd geboeid afgevoerd, om de nacht in de cel door te brengen.

65 procent van de agenten voelt zich niet gekwalificeerd om met verwarde personen om te gaan

En dan nu, negen jaar later. Opnieuw omringd door politie, maar dit keer lacht Jeroen Zwaal (inmiddels 45) joviaal. Met zijn voeten wijd uiteen, stevig op de grond, heet hij de binnendruppelende agenten welkom. Ze zijn hier voor de workshop De verwarde man die Zwaal vandaag leidt op hetzelfde Arnhemse bureau als waar hij ooit vastzat. Het doel: kennismaken met de mens achter ‘de verwarde man’. Een perspectief waarvoor geen ruimte is in de crisissituaties waarin de politie opereert.

Onvoldoende gekwalificeerd

Het is een urgent probleem waar Zwaal op inspeelt, want de politie krijgt elk jaar meer meldingen van verwarde mensen. Ging het in 2012 nog om 44.500 meldingen per jaar, in 2019 telde de politie al 96.000 incidenten. Driekwart van de agenten voelt zich daarbij geregeld machteloos, blijkt uit een enquête onder ruim duizend politiemensen uitgevoerd door Investico. Bovendien voelt 65 procent zich onvoldoende gekwalificeerd om met verwarde personen om te gaan, doordat er in de opleiding te weinig aandacht is voor psychische problematiek.

Waarom sturen we de politie af op ‘verwarde’ personen?

Omdat slechts een klein deel van de verwarde personen een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving, is het eigenlijk geen politietaak om hen op te vangen. ‘Waarom laten we verwarde personen toch volledig aan de politie over?’, vroeg Roxane Soudagar hier al. Ook de politie zelf slaat al jaren alarm. Maar de ggz kan niet van de ene op de andere dag opschalen, benadrukt de Nijmeegse wijkagent Marc schotman, die de workshop vandaag bijwoont. Dus moet de politie iets met het probleem.

Daar wil Zwaal een steentje aan bijdragen. En zo komt het dat hij deze ochtend in oktober voor een gemêleerde groep agenten staat: opsporingsambtenaren, telefonisten van de meldkamer, wijkagenten, een strategisch adviseur Personen met Verward Gedrag. Een enkeling in uniform, de meesten in burger – stuk voor stuk vol aandacht voor een man die ze een paar jaar eerder in een heel andere staat hadden kunnen treffen.

“Ik ben coach. Ik ben ervaringsdeskundige in de geestelijke gezondheidszorg. Ik ben kunstenaar. Ik ben vader. En ik ben een verwarde man. Geweest. Ik heb in de krant gestaan en ben op tv geweest vanwege verward gedrag. Er zijn dingen gebeurd waar ik niet trots op ben, waar ik jullie vandaag toch over wil vertellen.”

Constructief

Zwaal is vandaag niet alleen. Naast hem zit zijn vrouw Aukje Kerkhof (46). Haar lichaamstaal straalt uit dat ze dit gesprek al vele malen gevoerd heeft – bij de politie, de ggz, op hogescholen.

Het stel is er niet op uit om de agenten te vertellen hoe zij hun werk moeten doen. Ze willen vooral ervaringen delen en een goed gesprek voeren. Want hoewel agenten inmiddels 20 procent van hun tijd kwijt zijn aan meldingen van personen met verward gedrag, is even rustig napraten daar meestal niet bij.

Daarom moedigt Kerkhof de aanwezigen aan om alles te vragen wat ze willen. “Het kan ons niet diep genoeg gaan.” Om een constructief gesprek mogelijk te maken, moet het stel open zijn, beseften ze al bij de eerste workshop in 2017. En dus vertellen ze vandaag alles.

Energetisch lijntje met de machinist

Vijf keer gebeurde het: in een psychose raakt Zwaal zijn grip op de realiteit compleet kwijt. De eerste episode was op zijn achttiende. “Ik zat in de trein naar militaire keuring en dacht dat ik een energetisch lijntje had met de machinist, zodat ik de trein kon besturen. En in mijn waan waren mijn medepassagiers acteurs die een script volgden.” Die avond knapt er iets. “Mijn hoofd zat vol met spanning die eruit moest. En dus ben ik gaan rennen, midden in de nacht in de stromende regen.” Na vijftien kilometer wordt hij door de politie opgepikt en thuisgebracht. Vier maanden opname volgden.

Mijn hoofd zat vol spanning en gedachten die ik niet kon reguleren

Maar om Zwaals verhaal te begrijpen moeten we verder terug in de tijd. Hij neemt ons mee naar een nacht, hij was zes, waarin hij vreemde geluiden in huis hoorde. Als hij zijn bed uit sluipt om op onderzoek uit te gaan, treft hij zijn broer hevig schokkend aan op de wc, zijn moeder over hem heen gebogen. Paniek in haar ogen. “Wat ik zag was heftig, en ik snapte niet wat er gebeurde. Omdat ze mij niet zagen, hebben ze me nooit uitgelegd dat mijn broer een psychose had.”

Zwaal vertelt verder. Over zijn narcistische vader, die homoseksueel blijkt en een dubbelleven leidde, over spanning en taboe in het gezin. En over zichzelf, als klein jongetje dat maar één ding wilde: harmonie. De groep luistert, de gezichten staan ernstig.

Vanaf zijn vijftiende verjaardag ging het bergafwaarts met Zwaal. “Die dag verloor ik mijn moeder en stortte alles in elkaar. Ik voelde me verantwoordelijk voor mijn vader en kon geen kind meer zijn. De ontregeling op mijn achttiende was een nooduitgang: mijn hoofd zat vol spanning en gedachten die ik niet kon reguleren. Achteraf kan ik zeggen dat mijn psychoses een escape waren. Ik kon de realiteit niet dragen.” Na vier maanden opname (“verschrikkelijk zwaar”) gaat Zwaal studeren. Maar steeds als de spanning oploopt – een stukgelopen relatie, een conflict met zijn vader – komt hij bij dezelfde nooduitgang terecht. “Zo ben ik vijf keer ontspoord en drie keer opgepakt door de politie.”

Beroepspantser

Aarzelend klinkt de eerste vraag uit de zaal. Of Jeroen geen medicijnen slikte? “Jawel, van alles.” Hoe het dan nog eens kon gebeuren? “Die medicijnen bieden een beschermlaagje maar geen garantie. Ik kreeg geen hulp met mijn traumaverwerking.” Als de spanning te hoog oploopt, kan het alsnog misgaan. “Dus het idee dat we vaak hebben – ‘hij zal zijn pillen wel niet hebben geslikt’ – klopt niet?”, klinkt het uit de zaal. Zwaal schudt zijn hoofd.

Als politieagent verhard je snel, er komt zoveel op je af

De Nijmeegse wijkagent Marc Schotman bedankt Zwaal voor zijn openheid. “We hebben te weinig kennis en kunde op dit gebied. En daar komt bij dat je als politieagent snel verhardt. Op straat komt er zoveel op je af; je moet wel. Dat is zelfbescherming, een beroepspantser. Maar de kwetsbaarste mensen zijn daar de dupe van. Als je als agent beter begrijpt wat er speelt, als je de mens áchter de verwarde persoon ziet, kun je die verharding tegengaan. Je moet dat echt actief opzoeken. Zo’n gesprek als dit is daarom heel belangrijk.”
Wijkagent Marc Schotman kruipt in de huid van Zwaal, om te ervaren wat hij beleeft tijdens een psychose. De Virtual Reality-productie ‘De Verwarde Man’, gemaakt door de KRO-NCRV, is een vast onderdeel van de workshops van Zwaal. Beeld: Nele Goutier
Die verharding voorkomen staat ook bij Joris van ’t Hoff op de radar. Als Specialist Personen met Verward Gedrag bij de Politie Oost-Nederland is hij landelijk verantwoordelijk voor de deskundigheidsbevordering van agenten op dit gebied. “Dat is hard nodig. Agenten leren in hun opleiding wel over psychische problematiek, maar ik ben kritisch op de manier waarop dat soort vaardigheden worden onderhouden. Je wordt regelmatig getoetst op hard skills, zoals de beheersing van geweldsmiddelen. Maar onderhoud van de-escalerende vaardigheden en empathie zijn in de verplichte onderhoudstraining niet verankerd.”

Ondertussen worstelt Loes Wieggers met de omgang met verwarde personen, vertelt ze. Als lid van Team Arrestantentaken is ze verantwoordelijk voor arrestanten in het cellencomplex, in de rechtbank en bij politietransporten. “Je bent vaak de eerste die een verward persoon ziet, en ze zijn op hun kwetsbaarst. Ze beseffen totaal niet wat er gebeurt. Soms is er geweld nodig om hen tegen zichzelf te beschermen. Mensonterend. Je ziet aan alles: jij hoort hier niet. Jij hebt psychische hulp nodig, geen politie. Ik vind dat heel lastig. Je probeert contact te krijgen. Soms lukt dat, soms niet. Je blijft uitproberen.”

Een aantal collega’s knikt. Het is een herkenbaar verhaal, dat Zwaal vaak hoort. Je weet nooit waar je goed aan doet, want de term ‘verward persoon’ is breed. Het gaat om mensen met psychische problematiek, maar net zo goed om verstandelijk beperkten, dementerenden, drugsgebruikers of mensen in paniek.

Crisiskaart

Zwaal rommelt in zijn zak en tovert een pasje tevoorschijn: zijn crisiskaart. Daarop staat onder andere te lezen dat hij psychotisch kan worden en dan slecht reageert op autoriteiten. Dat oogcontact helpt en dat ze zijn vrouw moeten bellen. Heel concreet en praktisch advies, opgesteld op een rustig moment, door Zwaal zelf en iemand van de ggz.

“Heel handig, want terwijl oogcontact mij rustig maakt, werkt het bij iemand met bijvoorbeeld autisme misschien averechts.” De kaart gaat rond. De agenten kijken gefascineerd: dit kennen ze niet. “Heeft iedereen zo’n kaart?”, vraagt Loes Wieggers. Nog niet, zegt Zwaal. Het zou goed zijn als de ggz dit meer aanmoedigt en als alle agenten van het bestaan ervan afweten.

Het kan enorm de-escalerend werken als je iemand in staat van verwarring wat regie geeft

De crisiskaart is volgens Zwaal vooral succesvol omdat de persoon over wie het gaat, zelf beslist wat erop komt te staan. “Het kan enorm de-escalerend werken als je iemand in staat van verwarring wat regie geeft. Toen ik op mijn achttiende werd aangehouden nadat ik vijftien kilometer door de regen had gerend, vroeg een ambulancemedewerker: ‘Wil je in de grote of de kleine wagen?’ Ik, met een grote glimlach: ‘Nou, doe die grote maar!’ Dan voel je je serieus genomen. Dat was al helend. Zo klein kan het soms zijn. Ik denk dat het belangrijk is om te beseffen dat je op een positieve manier kan bijdragen.”
Beeld: Nele Goutier

Aanranding

Er is nog een kant aan het verhaal die vaak niet gehoord wordt: die van naasten. Daarom gaat Kerkhof steevast mee naar de workshops. Ze leerde Zwaal kennen in 2006 op een groepsreis naar IJsland. Dat hij antipsychotica slikte, wist Kerkhof vanaf dag één. “Ik was nieuwsgierig en wist waar ik op moest letten.” Toch ging het in 2011 fout.

“Het ging heel snel. Ik weet niet hoe ik het moet omschrijven. In twee, drie dagen tijd raakte ik Jeroen kwijt. Op een dag kwam hij thuis met een vaag verhaal over de auto, die kwijt was. Ik dacht gelijk: ‘dit klopt niet.’” Die nacht slaapt ze met één oog open, terwijl Zwaal op zolder in de weer is tot de zon opkomt. “De volgende ochtend viel hij me aan. Ik denk dat ik het aanranding moet noemen.”

Voor ik het wist, sloot hij zichzelf en onze dochter op in huis, terwijl ik in de tuin stond

Doodsbang realiseert Kerkhof zich dat ze zichzelf en hun dochter in veiligheid moet brengen. Met een smoesje probeert ze het huis uit te komen, maar Zwaal heeft haar door. “Voor ik het wist, sloot hij zichzelf en onze dochter op in huis, terwijl ik in de tuin stond.” Als een urenlang gesprek met twee agenten niets oplevert, volgt de scène met de twee kleerkasten in de keuken. Zwaal wordt afgevoerd om de rest van de dag in de cel door te brengen.

Kerkhof: “Diezelfde avond schoof hij bij het avondeten aan alsof er niets gebeurd was. De ggz heeft met hem gepraat op het politiebureau en vond hem rustig genoeg om naar huis te gaan. Ik was ontzettend bang en voelde aan alles dat het niet goed zat.” Van ’t Hoff vraagt of er dan geen enkel overleg met naasten was, waarop Kerkhof haar hoofd schudt. “Dat is toch waanzin?”, vindt Van ’t Hoff. Jeroen lacht: “Waanzin, ja.”

Kerkhofs voorgevoel blijkt te kloppen. Een paar dagen later wordt Zwaal opnieuw afgevoerd, dit keer door vier man van de crisisdienst van de ggz. Zij treden op bij acute nood: als mensen gevaar lopen of veroorzaken als ze niet binnen 24 uur geholpen worden. Weer brengt Jeroen vier maanden door in gedwongen opname op de psychiatrische afdeling.

Frustratie

“Wat ik jammer vind aan jouw verhaal”, zucht agent Ferry Buiten, “is dat de psychiater je tijdens je eerdere psychoses medicijnen gaf maar je verder niet hielp. Daar zou de basis moeten liggen. Wij zijn even in beeld voor de veiligheid, maar niet om het grotere probleem op te lossen.”

Wijkagent Rianne Willems knikt: “Wij gaan uit van de deskundigheid van de psychiater, maar zien vaak dat verwarde mensen na één of twee uur alweer op de keien staan. Dan mogen wij weer opdraven.” In de reacties van de agenten klinkt frustratie door: ze pakken steeds dezelfde mensen op en er lijkt niets te gebeuren. Waarom helpt de ggz hen niet beter, vragen ze zich af.

Het is geen gebroken been dat je spalkt

Joris van ’t Hoff nuanceert het verwijt. “De ggz maakt regelmatig fouten, maar de politie heeft soms ook onrealistische verwachtingen. Agenten zijn gewend om in crisissituaties meteen te handelen en problemen op te lossen. Maar de problemen waar de ggz mee te maken heeft, zijn complex. Het is geen gebroken been dat je spalkt.

Agenten denken vaak dat gedwongen opname de enige mogelijkheid is, maar dat kan niet altijd, want het gaat heel ver om iemand zijn vrijheid te ontnemen. Dat kan alleen met tussenkomst van een rechter. Gedwongen opname is sowieso niet per se de beste oplossing.”

Goud

Wijkagent Schotman zou willen dat de ggz beter en vaker uitlegt waarom ze doen wat ze doen. “Als we die nuance niet meekrijgen, blijven we hangen in frustratie.” Ook Zwaal pleit daarom voor veel meer dialoog. “Psychoses en andere vormen van verward gedrag zijn heel ingewikkeld. Aukje alleen kan niet inschatten hoe het met mij gaat. De ggz vaak ook niet. Ik kan dat zelf niet. De politie kan dat niet. Je moet met al die mensen samen om iemand als ik heen gaan staan en met elkaar blijven praten. Ideaal zou zijn als alle betrokken partijen continu met elkaar in contact blijven. Daarmee bespaar je uiteindelijk een hoop problemen.”

Dat je kan overleggen met verwarde personen: een eye opener

Dat je kunt overleggen met verwarde personen, zelfs midden in een crisis, is voor Ferry Buiten een eye opener. Hij haalt zijn notitieblad tevoorschijn: “Vertellen wat je doet en waarom, overleggen én napraten met de betrokkene en naasten. Ik had dit alles graag twintig jaar eerder gehoord. Het wordt op deze manier invoelbaar.” Hij richt zich tot Zwaal: “Mooi dat je een fase die je zoveel gekost heeft, hebt omgezet in goud.”

Dit zijn de George Floyds van Nederland

Waarom sluit de psychische zorg voor nieuwkomers niet aan?

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons