Elk jaar wordt op Curaçao de grote opstand van tot slaaf gemaakten op 17 augustus 1795 herdacht. De Dia Di Lucha Pa Libertat (Dag van de Vrijheidsstrijd) wordt ook wel ‘Tuladag’ genoemd, naar verzetsleider Tula. In Nederland, waar NinSee de herdenkingsdag organiseert, is er maar weinig erkenning voor Tuladag.
Dat komt doordat de koloniale geschiedenis van de Caribische eilanden in het Nederlandse onderwijs nauwelijks wordt onderwezen, zegt onderzoeker, schrijver en onderwijzer op het gebied van diversiteit en dekolonisatie Alfrida Martis. Niet alleen in het Europese deel van het koninkrijk, maar ook op Curaçao is het een onderbelicht deel van de geschiedenis, zegt Martis. “Het Caribisch gebied volgt namelijk het Nederlandse onderwijssysteem.”
Tula, die tijdens de opstand werd gemarteld en vermoord, werd achteraf door de Nederlanders afgeschilderd als een schurk, en werd lange tijd door veel Curaçaoënaars negatief herinnerd (of helemaal niet). In 2018 meldde het Caribisch Netwerk nog dat weinig jongeren weten wie Tula was of waar Tuladag voor staat. Maar dat is aan het veranderen, zegt Martis: “Ik zie – vooral onder Caribische jongeren – een groeiend besef dat Tula belangrijk is geweest voor de uiteindelijke afschaffing van de slavernij. Caribische jongeren verdiepen zich meer in hun eigen koloniale geschiedenis en hoe dat doorwerkt in het heden. Ik zie nu bijvoorbeeld ook op sociale media dat veel jongeren enthousiast zijn om meer te leren over hun voorouders middels de slavenregisters van Curaçao die vanmiddag worden gepubliceerd. ”
Ook in Nederland wordt gediscussieerd over straatnamen en standbeelden van dergelijke ‘helden’. Zo speelt de vraag of beelden van Jan Pieterszoon Coen, grondlegger van het koloniale rijk in Indië, niet in musea thuishoren. In 2018 kondigde de J.P. Coenschool al een naamsverandering aan en verving het Mauritshuis een buste van Johan Maurits door een exemplaar met meer context. Vooral de koloniale straatnamen komen vaak in opspraak in Nederland.
“Waarom nemen figuren als Piet Hein, Michiel de Ruyter en Witte de With, ruimte in de publieke ruimte in?
Tula
Tula staat bekend als leider van de belangrijkste verzetsactiviteit op Curaçao, en misschien wel de Antillen: de opstand van 1795. Hij werkte aan het eind van de achttiende eeuw op plantage Kenepa, ook wel ‘de Knip’ genoemd. Op Curaçao was het, anders dan in Suriname, bijna onmogelijk voor tot slaaf gemaakten om ergens heen te vluchten – er is immers geen dichtbegroeid binnenland. De enige uitweg van het eiland was per boot. Maar de onvrede onder de tot slaaf gemaakten groeide wel en op 17 augustus 1795 kwam Tula samen met zo’n vijftig anderen in opstand tegen plantage-eigenaar Casper Lodewijk van Uytrecht. Zij eisten hun recht op vrijheid. Onder Carpata, medeleider van de opstand, kwamen op een plantage verderop ook tot slaaf gemaakten in opstand. Tula en zijn medeopstanders trokken van plantage naar plantage waar steeds meer tot slaaf gemaakten zich bij hen aansloten en uiteindelijk bestond de groep uit tweeduizend mensen. Plantagehouders, bang voor het massale verzet, sloegen op de vlucht.
“Een beeld van de leider van een van de grootste verzetten op de Antillen zou een goede manier zijn om verzetsstrijders te eren
“Tula was een belangrijke figuur in het verzet tegen het koloniale bewind op de Antillen en zou daarom een manier van verering verdienen”, vindt Vyent. Volgens Balai kan dat middels een standbeeld: “Een beeld van de leider van een van de grootste verzetten op de Antillen zou een goede manier zijn om verzetsstrijders te eren.”
De Surinaamse verzetsheld Boni
Boni, waarschijnlijk geboren rond 1730 en vermoord in 1793, is misschien wel de bekendste Surinaamse verzetsheld. Boni’s vader was vermoedelijk een Nederlandse plantage-eigenaar die Boni’s moeder, een tot slaaf gemaakte vrouw op de plantage, bezwangerde en verstootte. Ze vluchtte hoogzwanger het bos in en sloot zich aan bij een marrongroep1 van andere ontsnapte tot slaaf gemaakten die in het Surinaamse binnenland leefden en zich verzetten tegen de slavernij. Rond 1730 kwam Boni in het oerwoud te wereld. Hij werd rond 1765 leider van de groep vrijheidsstrijders.
“De Boni's overvielen bijna maandelijks een plantage en bevrijdden tot slaaf gemaakten
Na zeven maanden werd het Fort toch ingenomen. Boni ontsnapte en zette vanaf een nieuwe post nog ruim twintig jaar zijn strijd voort, die rond 1780 weer oplaaide. Een nabijgelegen stam wilde de vrede met het koloniale bewind niet op het spel zetten en sloot een deal. Bambi, de leider van deze groep, vermoordde Boni in 1793. Hierna stopten de grootschalige aanvallen op plantages, maar andere vormen van verzet gingen nog lang door – tot slaaf gemaakten ontvluchtten plantages en saboteerden het werk.
“Boni is de Bob Marley van het verzet
Sablika
Sablika, de vriendin en medestander van Tula, komt in historisch onderzoek nauwelijks aan bod. Ook over ander vrouwelijke medestrijders van Tula is weinig bekend. Tula werd namelijk niet als enige benaderd door de pater in een poging van het koloniale bewind om de opstand te sussen. Pater Schinck stuurde Sablika een brief. Hij onderhield contact met de tot slaaf gemaakten op de plantage waar Tula en Sablika werkten en vroeg haar in de brief de ‘mannen in toom te houden’ en hen terug te roepen. Sablika schreef de pater terug: ‘Jullie hebben ons misschien uit het bos gehaald, maar het is jullie niet gelukt om het bos uit ons te halen.’
“Zwarte vrouwen hebben altijd gevochten voor andere mensen, maar mannelijke leiders – wit of zwart – overschaduwen hen
Virginia Dementricia
De tot slaaf gemaakte vrouw Virginia Dementricia, geboren in 1842, werkte op een plantage op Aruba en toonde al op jonge leeftijd klein verzet. Virginia was de vierde van zeven kinderen, een gebruikelijk huishouden voor tot slaaf gemaakten op Aruba in die tijd. Alle kinderen werkten op de plantage van eigenaar Jan van der Biest.
“Virginia Dementricia representeert vele zwarte, vrouwelijke verzetsstrijders die vaak niet gehoord worden
“Veel mensen denken dat er op Aruba geen slavernij was. Maar dat is niet zo, en zwart verzet is er ook altijd geweest. Het verhaal van Dementricia bewijst dat”, zegt Martis. “Zij representeert vele zwarte, vrouwelijke verzetsstrijders die vaak niet gehoord worden.”
“Wie zo’n standbeeld maakt en hoe die persoon wordt uitgebeeld, zijn minstens zo belangrijk
Martis noemt het beeld van de Surinaamse schrijver en onafhankelijkheidsstrijder Anton de Kom: “Dat staat precies waar het moet staan: op een plein in Amsterdam-Zuidoost waar veel Caribische gemeenschappen en mensen van Afrikaanse afkomst wonen.” Over de uitvoering van het beeld is ze minder te spreken. De Kom wordt naakt afgebeeld, wat doet denken aan tot slaaf gemaakten, terwijl hij in werkelijkheid altijd goed gekleed in pak rondliep. “De Caribische gemeenschap zou graag een waardig standbeeld van de Kom zien”, vertelt Vyent. “Dat is waarom het zo belangrijk is de gemeenschap hierbij te betrekken”, licht Martis toe. “Wie zo’n standbeeld maakt en hoe die persoon wordt uitgebeeld zijn minstens zo belangrijk als welke figuur een standbeeld krijgt”, besluit Zeefuik.
Dit artikel verscheen eerder op OneWorld op 12 juni 2020.
- Gevluchte tot slaaf gemaakten die in de binnenlanden van Suriname gemeenschappen vormden, werden marrons genoemd. Er bestaat veel discussie over die term, omdat de oorsprong van het woord een stigmatiserende lading heeft. Toch noemen veel Surinamers die afstammen van deze weggevluchte tot slaaf gemaakten, zichzelf ook nu nog marrons. ↩︎