Een haatzaaiende uitspraak in Den Haag, bangmakerij in de media, een
uitnodiging om gesluierde vrouwen tegen de grond te drukken: islamofobie is zichtbaar in de publieke ruimte. De gevolgen van die stemmingmakerij zijn dagelijks voelbaar voor Nederlandse moslims. Islamofobie leidt tot toegenomen intimidatie op straat,
hate speech op sociale media en een aantasting van het dagelijks welzijn van islamitische Nederlanders – zo blijkt uit een nieuw onderzoek van de stichting Meld Islamofobie, dat volgende week uitkomt.
Voor het onderzoek zijn 337 respondenten verzameld via oproepen op sociale media en het netwerk van de stichting. Door middel van een vragenlijst en de kans om toelichting te geven, konden respondenten aangeven hoe vaak zij islamofobie ervoeren en wat dit met hen deed. Een greep uit de resultaten: 91 procent van de respondenten heeft te maken gehad met individuele incidenten, zoals fysiek of verbaal geweld; 84 procent heeft daar géén melding van gedaan; een meerderheid voelt zich beperkt in hun vrijheid van religie en voelt zich niet veilig in Nederland; ook niet-praktiserende moslims hebben ervaring met moslimdiscriminatie.
“
Er zijn sterke aanwijzingen dat indirecte discriminatie de kans op persoonlijke incidenten verhoogt
“Het is een verkennend onderzoek”, benadrukt Ibtissam Abaâziz, medeoprichter van Meld Islamofobie. De uitslag geeft slechts het topje van de ijsberg weer, maar biedt wel interessante inzichten. Zo maken de onderzoekers onderscheid tussen individuele incidenten van discriminatie, zoals geweld of uitsluiting, en indirecte incidenten, waarbij in de media en politiek bepaalde uitspraken worden gedaan. En juist de wisselwerking tussen deze vormen blijkt de boosdoener, volgens Abaâziz: er zijn sterke aanwijzingen dat indirecte discriminatie de kans op persoonlijke incidenten verhoogt.
Wat is islamofobie?
Meld Islamofobie werd in 2015 in het leven geroepen toen de oprichters een sterke toename zagen in geweldplegingen tegen moslims. Het doel van de organisatie is om slachtoffers de kans te geven om hun ervaringen te delen, maar vooral ook om islamofobie in kaart te brengen.
“Als wij de term islamofobie gebruiken, dan bedoelen we daar natuurlijk niet letterlijk een fobie mee”, zegt Abaâziz .“Het gaat om meer dan alleen een angst, en het gaat óók om meer dan discriminatie. Moslimdiscriminatie is de uitsluiting en intimidatie waar moslims dagelijks mee te maken hebben. Daar zit een groter verhaal achter: dat verhaal is een denkbeeld waarin moslims – álle moslims – in verband worden gebracht met een onveranderlijk, negatief en generaliserend beeld van de islam, en daarom als minderwaardig aan niet-moslims worden gezien. Dát is islamofobie.”
“Islamofobie gaat overigens veel verder dan kritiek op iemands religie – het gaat om de vrijheden van moslims in Nederland. De term ‘religiekritiek’ wordt inmiddels gebruikt om uitsluiting te legitimeren: moslims worden niet gezien als burgers van dit land, hoe goed ze ook ‘geïntegreerd’ zijn.”
Islamofobie in de praktijk
Siham (29)* is ambtenaar, moeder van twee kinderen en moslim. “Ik ben meerdere keren bespuugd. Ik ben één keer fysiek bedreigd: een man die mij eerst uitschold op de fiets, kwam vervolgens met gebalde vuisten op mij af. Ik had het geluk dat er camera’s hingen waardoor hij zich bedacht. Ik ben een ‘bommenwerper’ genoemd en heb talloze andere opmerkingen gehoord. Daarnaast word ik voortdurend vreemd aangekeken en vermeden in het ov.” Siham gelooft dat haar hoofddoek bijdraagt aan haar ervaringen omdat haar tweelingzus, die er geen draagt, minder wordt lastiggevallen. Het onderzoek toont inderdaad aan dat straatintimidatie het meeste voorkomt bij gesluierde vrouwen.
“
Islamofobie kan ook te maken hebben met je naam, afkomst of fysieke kenmerken
Siham is zich daarom al anders gaan kleden. “Om minder op te vallen. Dan kies ik een net wat minder opvallende hoofddoek, of minder lange rokken. Ik voel me bijna altijd onzeker en ongemakkelijk – alsof ik hier niet mag zijn.” Ze is daarin niet de enige. Het onderzoek van Meld Islamofobie laat zien dat incidenten van moslimhaat doorwerken in de dagelijkse keuzes en het welzijn van moslims. 46 procent van de mensen die persoonlijke incidenten hebben meegemaakt, voelt zich niet vrij om moslim te zijn zoals zij dat wensen – denk aan vrouwen die uit angst voor stigmatisering geen hoofddoek dragen, maar dat wel zouden willen. Slechts 28 procent van hen voelt zich ‘veilig tot heel erg veilig’ in Nederland.
Een minder islamitisch uiterlijk sluit discriminatie overigens niet uit: 95 procent van de respondenten die niet-zichtbaar, niet-praktiserend of zelfs geheel níet religieus zijn, hebben persoonlijke incidenten van moslimdiscriminatie ervaren. Abaâziz: “Dat laat zien dat islamofobie niet alleen maar gaat om een typisch islamitisch overkomen, maar ook te maken kan hebben met je naam, afkomst of fysieke kenmerken: een bepaalde etnische achtergrond wordt al snel gekoppeld aan de islam.”
De politiek is persoonlijk
Dat wat er in de politiek en media gebeurt daar niet blijft, weet Sari (30), criminologe en bekeerde moslim. “Dat merk ik telkens weer. Vlak na de invoering van het ‘boerkaverbod’ werd ik bijvoorbeeld op straat uitgescholden, waar mijn kinderen naast stonden. Nu, rond de ophef over islamitisch onderwijs, merk ik direct een toename in haatdragende opmerkingen.” Ook Siham is deze toename opgevallen, telkens wanneer het debat over Nederlandse moslims weer is opgelaaid. “Eerlijk gezegd kan ik mensen niet eens kwalijk nemen hoe ze over moslims denken. De media schetsen zó’n eenzijdig beeld, en daarbij: mensen zoeken graag een zondebok.”
“
Ik ben hier geboren en ik heb nooit ergens problemen mee gehad, maar tijdens dat gesprek voelde ik mij voor het eerst geen Nederlander
Sari: “Een nare opmerking naar je toe krijgen over je religie, dat klinkt misschien niet heel erg. Maar zoiets blijft nog lang nagalmen. Tel daar de uitspraken in de media en politiek bij op en ik krijg het gevoel dat ik niet het recht heb om hier te zijn. Het is nu zover dat ik moeilijker contact leg met niet-moslims omdat ik constant terughoudendheid voel, een angst dat ik niet echt mezelf kan zijn.”
Zeynep (30), docent in opleiding, had tot drie weken geleden opvallend weinig last van islamofobisch gedrag. “Ik heb wel eens opmerkingen naar me toe gekregen, maar ik dacht altijd: ik ben een sterke vrouw, ik wuif dat wel weg met een grap. Maar door één gesprek drie weken terug ben ik me gaan afvragen of ik wel de juiste opleiding volg.”
Zeynep wilde haar eerste stage volgen op een openbare school. Vanwege haar geloof schudt zij geen handen met mannen. “Toen dat duidelijk werd bij mijn leidinggevende, werd ik apart genomen. Ik ben hier geboren en ik heb nooit ergens problemen mee gehad, maar tijdens dat gesprek voelde ik mij voor het eerst geen Nederlander. Ik moest bijvoorbeeld uitleggen hoe ik dacht over homoseksualiteit – bij de vraag of andere nieuwkomers die vraag ook kregen, was het antwoord ‘nee’. Ze gingen er direct van uit dat ik geen open persoon was en niet met verschillende denkbeelden kon omgaan.”
“
Ik ben meer dan een hoofddoek, en meer dan alleen een moslim
Die constante plicht om jezelf te verantwoorden voelen anderen ook. “Het zijn de kleine dingen”, zegt Sari. “Denk aan mensen die me vragen of ik het niet warm heb vanwege mijn hoofddoek, of mensen die ik amper ken die mij gaan vragen waaróm ik die draag en hoe ik over van alles en nog wat denk. Een ziekelijke nieuwsgierigheid noem ik het. Het is in principe niet erg, en je mág het wel vragen, maar zou het normaal zijn als ik een ongelovige vrouw, die ik helemaal niet ken, vraag verantwoording af te leggen voor haar persoonlijke keuzes?”
Met het onderzoek denkt Meld Islamofobie een eerste stap te hebben gezet in het blootleggen van de dagelijkse gevolgen van islamofobie op het leven van moslims (en mensen die daarvoor worden aangezien). Abaâziz: “Er is meer onderzoek nodig, vooral naar die wisselwerking tussen de publieke ruimte en het dagelijks leven. Want er ís een verband, discriminatie en zelfs geweld jegens moslims wordt ergens door gelegitimeerd – anders kwam het niet zo vaak voor, en nog wel op klaarlichte dag op publieke plekken. Een opmerking in de politiek is nooit onschuldig.”
In de tussentijd hoeft de oplossing niet zo ingewikkeld te liggen, volgens Sari: ga het gesprek aan, toon interesse, maar stel geen intieme of oordelende vragen aan iemand die je volstrekt niet kent. “Laat gewoon een beetje respect zien – ik ben meer dan een hoofddoek, en meer dan alleen een moslim.”
De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek ‘Alledaagse Islamofobie’ worden vanavond
gepresenteerd in Pakhuis de Zwijger. Verschillende deskundigen gaan in gesprek over islamofobie in Nederland, mogelijke oplossingen en de behoefte aan meer onderzoek.
* Op verzoek van de geïnterviewden zijn alleen hun voornamen vermeld in dit artikel. De volledige namen zijn bij de redactie bekend.