Ik zag en hoorde bij de presentatie een grote verscheidenheid aan Afro-Europese mensen, ieder met hun eigen perspectief. Niet de vooral Surinaams-Nederlandse monoliet die in het publieke discours vaak van de zwarte identiteit wordt gemaakt, maar juist het onderlinge verschil werd hier benadrukt. Afrika is geen eenduidig land, maar een veelzijdig continent, en de persoonlijke achtergrond van iedere schrijver gaf hun verhaal vorm.
Ondanks al die diversiteit was er een verbindende rode draad: de zwarte identiteit, gevormd door het feit dat iedere schrijver zich constant tot witheid moet verhouden zodra zij in Europa leven. “Ik werd pas zwart toen ik in Nederland kwam,” zei Kiza Magendane. De schrijvers worden gedwongen zich te definiëren tegenover de samenleving waarin zij leven, in plaats van als integraal onderdeel ervan.
Het uitvlakken van diversiteit
Het uitvlakken van die diversiteit is, zoals zo veel racistische praktijken, een oude Nederlandse traditie. Zo wordt een Surinaamse achtergrond in Nederland al snel eenduidig, terwijl het nogal uitmaakt of iemand van Hindoestaanse, Javaanse, Afrikaanse of Europese afkomst is. En de term ‘Indisch’ kan tegenwoordig ook al ‘mijn overgrootmoeder was de dochter van een Europese ijsblokkenfabrikant op Java en daarom kan ik niet racistisch zijn’ betekenen.
Dit, het tot een homogene monoliet reduceren van heel diverse groepen, is functioneel binnen racisme. Al die verschillen, laat staan de constant verschuivende grenzen tussen wit en niet-wit, maken het moeilijk om eenduidige uitspraken te doen over hele bevolkingsgroepen. Hoe houd je vol dat wit superieur is, als je de interne diversiteit van wit en van niet-wit eenmaal hebt erkend, en als je de grenzen van die groepen niet eens fatsoenlijk kan aangeven?
De hiërarchie
“Het probleem is nooit het argument zelf; het probleem is de wil om een racistische hiërarchie in stand te houden
Dat samenvloeien van cultuur en ras is een van de redenen waarom “ik ben niet racistisch want moslims zijn geen ras” niet werkt, en waarom uitspraken over “Marokkanen” als raciaal werden behandeld in de rechtszaak tegen Geert Wilders. Biologie en cultuur lopen constant door elkaar: zo zocht een Nijmeegse hoogleraar in 1937 de reden voor het nazisme in de zogenaamde “half-Aziatische” biologie van het Duitse volk, en de eerste directeur van het Nederlands Herseninstituut probeerde in dezelfde tijd met schedelmetingen aan te tonen dat Sefardische en Ashkenazi joden twee heel verschillende groepen waren. Toen dr. Ariëns Kappers daarmee een deel van de Amsterdamse joden probeerde te redden, bleken de nazi’s toch niet zo erg gehecht aan dat pseudo-wetenschappelijke biologische gedoe.
Dat laatste toont aan wat het probleem is van racisme bevechten met logica: je kunt nog met zoveel bewijs komen dat ras geen biologische term is en dat al dat gescherm met IQ niets betekent: het maakt allemaal niet uit. Het probleem is nooit het argument zelf; het probleem is de wil om een racistische hiërarchie in stand te houden. Een hiërarchie waarin wit de vanzelfsprekende norm is, en iedereen die daarvan afwijkt zich ten opzichte van die norm moet definiëren en verantwoorden: waarom schrijf je dit boek eigenlijk? Waarom moeten wij dat lezen? Waarom ben je hier überhaupt?
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand