Het gezin van Sakheriya Basu op hun katoenplantage. Beeld: Sarah Vandoorne

Zeg je katoen? Dan zeg je uitbuiting

Misbruik, uitbuiting en (moderne) slavernij: mensenrechtenschendingen horen al eeuwen bij de katoenketen. Arbeiders en boeren in India, de bakermat van katoen, staan onder druk om veel te produceren. ‘Ruim driehonderdduizend Indiase katoenboeren beroofden zich al van het leven.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het sneeuwt katoenpluisjes. Op een zwoele dag in Zuid-India kijk ik mijn ogen uit. In een katoenfabriek op een steenworp afstand van de industriestad Salem, in de deelstaat Tamil Nadu, raak ik voor het eerst in mijn leven ruw katoen aan. Gretig graai ik in de balen vers geoogst katoenpluis, waar onverwachts pitten in zitten. Het voelt even plakkerig aan als mijn zweterige lichaam.

Op de velden rondom de fabriek is geen katoen meer te bespeuren. Na de oogst wordt de katoenvezel machinaal gescheiden van de pitten en eventuele onzuiverheden zoals takjes en blaadjes. Ginnen, heet dat. De drie aanwezige arbeiders plaatsen de katoenbollen op de lopende band, met een toestel dat het midden houdt tussen een tractor en een vorkheftruck. De gin scheidt verderop in razend tempo het pluis van de pitten. Door de uitvinding van de katoengin in de achttiende eeuw kon het ontpitten vijftig keer sneller gedaan worden dan met de hand.

Een langere versie van dit artikel verscheen in maart 2023 in OneWorld Magazine.

Schulden bij landeigenaren

In de stad Rajkot, tweeduizend kilometer ten noordwesten van Salem, bevind ik me enkele weken later opnieuw tussen het katoen. In de deelstaat Gujarat is de oogst nog volop aan de gang. Katoenboeren lopen zichzelf voorbij om het pluis op tijd te verzamelen. Ze vertellen over werkdagen van zonsopgang tot zonsondergang. Soms staan de landbouwers in het midden van de nacht op om de velden te irrigeren. Sommige boeren bewerken hun eigen land, anderen zijn pachthouder van rijkere boeren. Sharecropping of bhagiya wordt het deelpachtsysteem genoemd in het Engels en het Hindi. De Nederlandse ngo Arisa schreef er een lijvig rapport over, in samenwerking met de Indiase mensenrechtenorganisatie CLRA. Het pachtsysteem lijkt volgens Arisa op slavernij, omdat arbeiders ‘vaak enorme schulden hebben bij de landeigenaar, die ze moeten afbetalen door bij hem of haar te werken’.
Sakheriya Basu’s vrouw op de plantage.Beeld: Sarah Vandoorne
Ook katoenboer Sakheriya Basu werkt samen met zijn vrouw en kinderen hard om hun familie van acht in leven te houden. Sharecroppers zoals Basu verdienen net als landeigenaren pas hun brood na de oogst. De arbeiders krijgen een derde van de winsten, de landeigenaar krijgt tweederde. Per jaar levert dat Basu en zijn familie vijftig- tot zestigduizend roepie op, zo’n zes- à zevenhonderd euro. Dat geld moet een jaar lang meegaan. Tegen de tijd dat hij zijn loon krijgt heeft hij enorm veel schulden af te betalen; voedsel en andere essentiële benodigdheden koopt hij op afbetaling. Hij zou wel ander werk willen doen, maar eenmaal in het pachtsysteem krijg je moeilijk andere baankansen.
De plant die de wereld veranderde

Volgens journalist Henry Hobhouse is katoen ‘een van de planten die de koers van de mensheid voor eeuwig veranderd heeft’. Historicus Sven Beckert stelt in zijn boek Katoen: De opkomst van de moderne wereldeconomie (2016) dat Europa de wereld heruitgevonden heeft ‘door op grote schaal over te gaan op plantagelandbouw. Imperialistische expansie, onteigening en slavernij stonden centraal in de nieuwe mondiale economische orde die werd gesmeed, en op den duur in de opkomst van het kapitalisme.’

Slavernij was het kloppende hart van dit nieuwe systeem, benadrukt Beckert. Om op grote schaal suiker en tabak te kunnen verbouwen in de nieuw ‘ontdekte’ Amerika’s, werden tot slaaf gemaakte mensen uit Afrika gehaald. In 60 procent van de gevallen werd voor hen betaald met katoen, dat Europese handelaren kochten in India. Later werd ook op de Amerikaanse plantages katoen verbouwd. Halverwege de negentiende eeuw werkten daar bijna vier miljoen tot slaaf gemaakte mensen. Samen produceerden ze vier miljoen katoenbalen per jaar. Niet alleen was er een overvloed aan onbetaalde arbeid (in de vorm van tot slaaf gemaakte mensen), ook hadden Amerikanen eindeloos veel land ter beschikking.

Blijven voor je bankrekening

Na de oogst en het ontpitten van het katoen is de bol pluis getransformeerd tot lange manen, klaar om tot garen te spinnen. In Tamil Nadu zit bijna twee derde van alle spinnerijen in India. Tot in de Middeleeuwen, toen de textielnijverheid zich voornamelijk binnenskamers afspeelde om in de eigen behoeften te voorzien, maakten mensen gebruik van een handspil van hout of metaal. Daarop moest de spinner de vezels winden, om er vervolgens een draad van te draaien. Daarna werd de spinklos ontwikkeld en konden bedreven arbeiders honderdtwintig meter garen per uur spinnen. Het kostte nog steeds elf uur om één blouse te maken. Het spinnewiel, een uitvinding uit India, kon dat drie keer sneller.

Tot de achttiende eeuw was India het centrum van de handel in katoen

Tot de achttiende eeuw was India het centrum van de handel in katoen. In Noord- Italië en Zuid-Duitsland was respectievelijk in de twaalfde en vijftiende eeuw ook een florerende katoenhandel – het werd er niet verbouwd, maar er werd wel gespind, geweven, geverfd en genaaid – maar die verdween redelijk snel weer. Pas in de loop van de achttiende eeuw, tijdens de industriële revolutie, overtrof de productie van Europese weefsels de Indiase. Vóór Europese producenten op de proppen kwamen met nieuwe technologieën om katoen te spinnen, zoals de Spinning Jenny en Mule Jenny, bestudeerden en kopieerden ze Indiase productiemethodes. Vervolgens beperkten ze de toegang van Indiase kooplieden tot de Europese markt. Voor Beckert (zie kader hierboven) is deze tactiek ‘misschien wel het sterkste voorbeeld van bedrijfsspionage in de hele geschiedenis’.

Tekst gaat verder onder de foto.

Ladingen katoen worden gegind.Beeld: Sarah Vandoorne
Fast forward naar nu. In moderne, machinaal aangedreven spinnerijen is het hard werken. Amutha (33) – zij heeft alleen een voornaam, zoals wel eens voorkomt in India – werkt lange dagen en soms nachten van acht tot twaalf uur per shift. Daarvoor krijgt ze achtduizend roepie (honderd euro) per maand. Daarmee onderhoudt ze haar zonen van zeventien en dertien jaar oud. Om voldoende inkomsten te hebben om hen naar school te laten gaan, neemt ze vaak geen middagpauze. Als ze ziek is, slikt ze “gewoon een pijnstiller”, zegt ze. Hoe ze wordt behandeld op de werkvloer ligt aan de supervisor die dienst heeft. Af en toe wordt ze geslagen. Toch is ze verbaasd als ik de term ‘moderne slavernij’ noem. Zo ziet ze het helemaal niet, al vindt ze wel dat de arbeidsvoorwaarden beter kunnen – betere lonen, betere uren.

De meeste arbeiders werken wekelijks zestig tot tweeënzeventig uur

Maatschappelijk werker van READ Uma vertelt me over arbeidsmigranten die van heinde en verre naar Tamil Nadu reizen om te werken. De meesten zijn vrouwen van rond de achttien. Soms jonger, maar omdat ze vervalste identiteitspapieren meekrijgen, weet je dat nooit zeker. Een minimumloon (323 roepie per dag, ofwel 3,72 euro) krijgen de werksters niet, laat staan een leefbaar loon. Elke maand houden fabrikanten een deel van hun loon in: de lump sum. Het staat op een bankrekening waar ze pas toegang toe krijgen aan het einde van hun contract, dat drie jaar loopt. Uma: “Veel meisjes voelen zich gedwongen om de hele periode te blijven, anders krijgen ze een deel van hun loon nooit te zien.”

De meeste arbeiders werken wekelijks zestig tot tweeënzeventig uur. Klagen heeft geen zin, want dan worden ze geslagen of – voor hen nog erger – ontslagen. Ook is er sprake van gendergerelateerd geweld en seksuele intimidatie op de werkvloer. Uit onderzoek van ngo Fair Wear blijkt dat de helft tot driekwart van de vrouwen in de textielindustrie in India, Bangladesh en Vietnam seksueel geïntimideerd wordt op het werk. Een op de tien Vietnamese textielarbeiders die recentelijk van baan zijn veranderd, deed dit vanwege geweld of intimidatie.

Misbruik vermomd als liefdadigheid

Driekwart tot 90 procent van de arbeiders die van Odisha in Tamil Nadu terechtkomen, doet dat omdat ze geen baan vinden in hun thuisstaat. Vier op de tien heeft schulden af te betalen. Een op de drie wil bij kunnen dragen aan hun eigen bruidsschat. Voor werkgeversorganisatie SIMA zijn de trouwplannen van jonge arbeidsmigranten misschien wel de grootste reden om hen aan te moedigen in de spinnerijen van Tamil Nadu te komen werken. “We halen hen over om eerst enkele jaren te werken voordat ze in het huwelijksbootje stappen”, zegt Regurajan. “Zo voorkomen we dat ze te vroeg trouwen en kunnen we kindhuwelijken in ons land zoveel mogelijk voorkomen!”

Tekst gaat verder onder de foto.

Partijen katoen.Beeld: Sarah Vandoorne
De cynicus in mij wordt klaarwakker. Mensen die aan het roer staan in de textielketen kennen de westerse aversie tegen kindhuwelijken en kinderarbeid en maken er handig gebruik van. Op de buitenmuur van de katoenfabriek hangt een bordje: ‘no child labours’ (sic). Met het werk is überhaupt amper arbeid gemoeid, dus het lijkt er voornamelijk geplaatst om goede sier te maken. Ook modemerken hebben veel mooie woorden over hoe belangrijk goede werkomstandigheden zijn, maar ondernemen weinig actie, schrijft Emily Kenway in The Truth About Modern Slavery (2021). ‘Ze gaan door met business as usual, door producten te bestellen met lage kosten en strakke deadlines, die ze vervolgens controleren via audits [die ze zelf betalen]. Hoewel misbruik fysiek plaatsvindt binnen de keten, ligt de oorzaak bij de merken die hun eisen opleggen aan hun leveranciers.’

Al ruim driehonderdduizend katoenboeren beroofden zich van het leven

De rol die katoen in de wereldgeschiedenis speelt, toont aan hoezeer ongelijkheid en exploitatie van arbeid ingebakken zit in onze neoliberale, neokoloniale samenleving. Dat heeft een loodzware prijs. ‘Het aantal zelfdodingen op katoenboerderijen is een huiveringwekkende indicator dat katoentelers onder zware druk staan’, schrijven Meena Menon en Uzramma in A Frayed History: The Journey of Cotton in India (2018). Uit de cijfers die de Indiase onderzoekers aanhalen blijkt dat in India al ruim driehonderdduizend katoenboeren zichzelf van het leven hebben beroofd. De ware kostprijs van een katoenen shirt ligt dus veel hoger dan de kassabon je doet vermoeden. Je hoeft geen cynicus te zijn om dat onder ogen te zien.

Dit is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek ‘Kleerkastvasten’ van Sarah Vandoorne, dat in april verscheen bij de Belgische Uitgeverij Vrijdag. Een langere versie van deze bewerking verscheen in maart 2023 in OneWorld Magazine.

‘Kleerkastvasten’ kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Een close-up van een katoenplant, met andere katoenplanten op de achtergrond onder een strakblauwe lucht.

Katoen 'dorstig'? Dat is een leugen van de mode-industrie

Een foto van een vrouw in een werkplaats voor kleding. Ze heeft een kleurrijke groene en gele jurk aan. Ze steekt haar rechterhand op. Op de achtergrond zitten en staan allemaal arbeiders te werken in de drukke werkplaats.

Ook kledingarbeiders krijgen Black Friday-korting: op hun loon

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons