Wanneer je met witte Nederlanders over ‘wit privilege’ spreekt, valt onvermijdelijk de naam van Sunny Bergman. Haar documentaire ‘Wit is ook een kleur’ introduceerde het begrip vorig jaar bij een breed publiek in Nederland. Dat bleek ook uit de gesprekken die ik voor dit artikel voerde over het zojuist verschenen boek ‘Hallo, Witte mensen’ van Anousha Nzume: de drie witte Nederlanders die ik sprak noemden spontaan Bergmans documentaire als referentiekader. Voor OneWorld nam ik eerder de discussie over Bergmans film onder de loep.
Ditmaal: drie stellingen bij het debat rond het boek van Nzume, dat twee weken geleden bij Amsterdam University Press (AUP) verscheen. Ook dit boek maakt het gesprek over wit privilege voor een breder publiek toegankelijk.
Voor wie niet weet wie Anousha Nzume is: zij is een Amsterdamse theatermaker, actrice, en programmamaker; haar moeder is Russisch, haar vader Kameroens.
1. Waarom ‘Amerikanisering’ soms werkt
Op social media wezen sommigen erop dat de titel ‘Hallo, witte mensen’ wel erg deed denken aan ‘Dear white people’ – een populaire film, en sinds kort ook een Netflix-serie, die net als Nzumes boek de onbedoelde micro-agressie en het institutionele racisme op een provocerende manier aan de kaak te stellen. Hun verwijt: het antiracismedebat in Nederland zou klakkeloos het Amerikaanse discours overnemen. Ook Nzume zou zich hieraan schuldig maken.
Op een bijeenkomst van VPRO Tegenlicht in Pakhuis de Zwijger leerde Ebissé Rouw me ooit dit: het is hypocriet om het antiracismebat in Nederland te bagatelliseren en omdat het een ‘Amerikaans discours’ zou zijn. Want, zo stelde Rouw terecht, we importeren aan de lopende band en zonder aarzeling allerlei economische theorieën en praktijken uit Amerika, en waarom zou juist dit debat dan moeten worden geweerd?
Nzume geeft het Amerikaanse debat juist diepgang voor Nederland. Ze doet dit door persoonlijke voorbeelden te geven bij theoretische inzichten, en zich te richten op de Nederlandse context. Daarmee maakt ze het rijke en geavanceerde Amerikaanse antiracismediscours toegankelijk voor het Nederlandse publiek.
2. Racismediscussie niet alleen voor zwarte Nederlanders
Op de eerder genoemde avond in Pakhuis de Zwijger stelde Rouw het volgende: ‘Ik wil niet uitleggen, ik wil uitdiepen’. Ze doelde erop dat zij een wit publiek voortdurend dingen moet uitleggen die voor haar evident zijn.
Het is een bekend fenomeen: zwarte Nederlanders die constant hun eigen blik en werkelijkheid moeten toelichten voor hun witte publiek. Trouw-journalist en columnist Seada Nourhussen getuigde de afgelopen maanden dat ze het beu was steeds rekening te moeten houden met haar witte publiek wanneer ze haar eigen werkelijkheid wilde beschrijven.
Een zwarte vrouw die de moeite neemt om een racismegids samen te stellen voor witte mensen
Maar zonder uitleg is er geen verdieping mogelijk. Dus is het prijzenswaardig dat Nzume een praktische gids heeft geschreven voor alle witte Nederlanders die het racismediscussie niet snappen aangezien dat hun eigen werkelijkheid niet weerspiegelt. ‘Een zwarte vrouw die de moeite neemt om een racismegids samen te stellen voor witte mensen – ik zou er geen geduld voor hebben,’ schreef Nourhussen in haar laatste column in Trouw.
Sommige critici sneerden over de Jip en Janneke-methode van Nzume. Maar het boek van Nzume – ze zegt het nota bene expliciet – is helemaal niet bedoeld voor mensen die al goed in het debat zijn ingevoerd. De Nederlandse samenleving bestaat uit een overwegend witte meerderheid die geconfronteerd wordt met het feit dat ze een blinde vlek met zich meedragen. Het is een uitstekend idee om voor deze groep een praktische gids te maken. Het boek van Nzume tracht dat te doen: kennis over racisme is te belangrijk om die over te laten aan academici, of aan mensen die er zelf onder lijden. Want zonder uitleg en basiskennis komt het gesprek nooit een stap verder. Je moet ergens beginnen. Je moet er geduld voor hebben.
3. Waarom het persoonlijke politiek is
Waarom is Nzume de geschikte persoon om zo’n boek te schrijven, wilde een Funx DJ weten toen Nzume daar te gast was: heeft zij als bekende Nederlander niet allerlei privileges die andere zwarte Nederlanders ontberen? Zijn vraag was onnodig provocerend:
Toch vond ik het jammer dat Nzume niet inging op deze vraag. want juist omdat Nzume is wie ze is, kon zij dit boek schrijven. In onze samenleving gaat het niet alleen om wát iemand zegt, maar ook om wíe het zegt. Het persoonlijke is immers politiek.
Want niet iedereen is in staat om zo’n boek te schrijven. Juist omdat Nzume niet aan de rand van de marginalisatie zit en het systeem snapt, wist ze hoe ze een, ook voor buitenstaanders, hoogst toegankelijk boek over de Nederlandse antiracismestrijd kon schrijven. Iets wat de auteur zelf eerder heeft benadrukt.
Wat ikzelf vooral zie en lees in het boek, is Nzumes oprechte betrokkenheid.
Daarnaast komt ‘Hallo, witte mensen’ niet uit de lucht vallen. Het is geschreven door een vrouw die al ruim tien jaar betrokken is bij allerlei maatschappelijke vraagstukken rond racisme en discriminatie. En ze schroomt niet te vertellen dat haar engagement persoonlijk is, of hoeveel pijn het haar doet te merken dat haar zwarte zoon bij voorbaat anders wordt behandeld dan haar witte leeftijdsgenoten. Bovendien: wanneer je als zwarte vrouw in Nederland structureel wordt gewezen op het feit dat je een zwarte vrouw bent, kún je niet anders dan persoonlijk zijn.
Wat ikzelf vooral zie en lees in het boek, is Nzumes oprechte betrokkenheid. Ik zie iemand die wil verbinden en daarom de tijd neemt om haar pijn en die van anderen nauwgezet en op een toegankelijke manier uit te leggen. Het is de stem van een verbinder, die niet anders kon dan een knuppel in het hoenderhok werpen. En het enige wat ze wil is dat wij met elkaar praten en dat wij elkaars pijn snappen.
Conclusie
‘Hallo, witte mensen’ is – zoals de titel al aangeeft – gericht op witte Nederlanders. Op mensen die, net als mijn vrienden, na de film van Sunny Bergman rondliepen met de vraag: ‘wat nu?’. Op witte Nederlanders die openstaan om het perspectief van anderen te begrijpen. Het is voorts iedereen aan te raden die op een toegankelijke manier kennis wil maken met het antiracismediscours in de Nederlandse context.
Er valt gerust wel iets af te dingen op het boek – maar dat moet dan inhoudelijk gebeuren en niet op de vorm. Ook ik ben het niet met alles wat auteur zegt eens, maar ik heb totaal geen behoefte mijzelf te laten verlokken tot makkelijke kritiek, terwijl het donders duidelijk is wat de auteur wil bereiken: het gesprek op gang brengen. Wie kan het daar nu in hemelsnaam mee oneens zijn?
Het boek wil bewustwording realiseren. Bewustwording begint vaak bij ongemak – doordat er mensen zijn die roet in het eten gooien of de status quo bevragen. Met haar polemische toon tracht Nzume dit ongemak te mobiliseren. Maar ongemak alleen volstaat niet: Nzume wil ook empathie oproepen. Maar empathie vergt tijd, het is een resultaat van herhaling en open gesprek. Men dient elkaar te kennen en daarmee het vermogen te ontwikkelen zich in elkaars pijn te verplaatsen. En zelfs ongemak, bewustwording en empathie maken de wereld niet op slag beter. Maar zonder de kracht van dialoog, debat en bewustwording gebeurt er niets.