Donor darlings als Vietnam en Tanzania ontvangen elk jaar honderden buitenlandse missies die elkaar voor de voeten lopen en ongelooflijk veel mankracht, tijd en geld kosten. Over de noodzakelijke samenwerking zijn afspraken gemaakt in de Ghanese hoofdstad Accra.
Bert Koenders |
Dat geldt ook voor de continuïteit van de hulp, zegt minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking. “Donoren moeten nu samen met landen voor drie jaar een plan maken en financieren. Daardoor kun je veel beter afspraken maken over bijvoorbeeld een sector als gezondheidszorg of onderwijs. Dat kun je niet via jaarlijkse projectjes doen.”
Maar echte grote stappen zijn er niet genomen, vindt René Grotenhuis, directeur van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid. Te vaak kunnen donorlanden zich aan afspraken onttrekken via allerlei ontsnappingsclausules.
Voortouw
Neem nu de zeggenschap die ontwikkelingslanden moeten krijgen over de hulp die ze ontvangen. Zij weten immers zelf het beste wat ze nodig hebben, was de gedachte waar donorlanden zich in 2005 in Parijs al achter schaarden. In Accra is nu afgesproken dat de helft van de hulp direct naar de regeringen van ontwikkelingslanden gaat, zonder dat de donor de bestemming van het geld al heeft vastgelegd.
Ook mogen ontwikkelingslanden nu voor een groot deel zelf controleren of het geld goed wordt besteed, zonder dat donoren voortdurend over hun schouder meekijken. Op papier lijkt dat een flinke stap, maar uit de kleine lettertjes blijkt dat donorlanden daar nog altijd onderuit kunnen, zegt Grotenhuis. “In het verleden hadden donoren allerlei eisen over aparte rapportagesystemen, omdat ze vonden dat de ontwikkelingslanden dat niet goed zelf konden”, legt hij uit. “Nu is er afgesproken dat in principe de controlesystemen van de landen zelf worden gebruikt. Maar vervolgens staat in de tweede paragraaf dat je als donorland toch nog andere eisen aan de controle op hulp kunt stellen. Dan ben je alweer ontsnappingsmogelijkheden aan het creëren.”
Voorwaarden
Een ander heikel punt is het schrappen van de zogenaamde gebonden hulp. Landen als de VS en Japan geven ontwikkelingshulp op voorwaarde dat hun eigen bedrijfsleven daarvan profiteert. Daardoor worden allerlei projecten in gang gezet die niet per se in het belang van de ontwikkelingslanden zelf zijn. Ook China, dat van het ontvangende kamp naar het donorkamp is doorgeschoven, geeft hoofdzakelijk gebonden hulp en is vooralsnog niet van plan dat los te laten. En dus voelen de VS en Japan ook minder druk om dat te doen.
Maar volgens minister Koenders werkt het ook de andere kant op. “Vanwege het feit dat nieuwe grote spelers als China meedoen, is het nog essentiëler dat de anderen beter samenwerken. Ze doen een aantal dingen in Afrika die de Afrikanen en een aantal donoren minder zinnen, maar ze doen ook een aantal dingen goed. De Chinezen onderschrijven misschien niet alles wat hier gezegd wordt, maar ze hebben de verklaring wel ondersteund. Ik vind het een enorme vooruitgang dat de Chinezen nu bij dit soort conferenties betrokken zijn.”
En zo kijkt Koenders redelijk tevreden terug op de conferentie in Accra: “Wij moeten als ontwikkelingssamenwerking moderniseren en dat betekent duwen en trekken. En dat is een beetje gelukt.”
Dit artikel is, met toestemming, overgenomen van de Wereldomroep.
Site ambassade informeert over ontwikkelingshulp |