Minder verspilling, meer inkomen
“Door minder fruit te verspillen, kunnen de boeren meer inkomsten ontvangen
Bij Tropingo Fruits werken inmiddels zo’n 220 boeren en nog eens 220 seizoenswerkers in de mango-industrie, waar ook oog is voor duurzaamheid en kwaliteit. “Onze productie draait op biogas, we kijken of we plantaardige olie kunnen persen uit de mangopitten.”
Internationaal transport is duur
“De Europese standaarden liggen heel hoog en het transport is duur
De grootste uitdaging voor beiden is om hun business te laten groeien en om commerciëler te worden. Dat laatste geldt met name voor de telers, beweert Taal, die soms lastig te bereiken zijn. “Niet meer dan 20 procent is fulltime boer van beroep. De meesten hebben een paar mangobomen in de tuin of op hun grond staan, en zijn daarnaast taxichauffeur, of het zijn oudere mensen die wat bijverdienen”, legt hij uit.
Waar traditiegetrouw koffiebessen, cacaobonen en andere tropische gewassen verwerkt werden tot eindproduct in het Westen, zie je ook dat sommige bedrijven initiatief nemen om de totstandkoming in de landen van oorsprong te organiseren. Koffiebedrijven als Coocafe uit Costa Rica en Star Café uit Oeganda branden bijvoorbeeld de koffiebonen zelf. Of Kinti-koffie, dat koffiebonen exporteert uit Colombia. Moyee biedt gebrande en verpakte koffie aan uit Ethiopië; zij noemen het fairchain-koffie omdat ongeveer de helft van de waarde in het land van herkomst blijft. Nadelig is wel dat de Europese Unie een hoge importheffing hanteert op dit soort verwerkte producten.
Een andere ontwikkeling is direct trade, waarbij bedrijven direct bij de boer inkopen zonder tussenpersonen waar meer aan de strijkstok blijft hangen. In Denemarken is COOP-supermarkt het Savannah-project gestart om een deel van de koffie direct bij Keniaanse koffieboeren in te kopen.
Certificering als barrière
“Elke dollar die je aan certificering uitgeeft, kun je niet aan de boer geven
Taal kijkt wel naar de mogelijkheden voor een fairtrade-keurmerk. Maar dan komt er naast de bio-certificering die hij heeft nog een keuringsproces bij, en daar is hij niet zo happig op. “We ervaren certificering als een barrière. Je betaalt voor de administratiekosten en het certificaat. Maar elke dollar die je aan certificering uitgeeft, kun je niet aan de boer geven”, legt hij uit. “Eigenlijk zijn we nu al fairtrade, maar dan zonder certificaat.”
Certificeren kost inderdaad geld, beaamt Tony Bruggink, programmamanager bij IDH, maar controles zijn nodig. “Hoe verzeker je anders dat de dingen die je vertelt ook daadwerkelijk gebeuren?” En het kan ook investeringen ten goede komen. “Certificering vereist meestal dat boeren zich verenigen in een coöperatie, waardoor een bedrijf de boeren tezamen als grote businesspartner ziet. Dat kan boeren helpen om bijvoorbeeld financiering te krijgen.”
Toch is het doolhof aan keurmerken dikwijls een dwaalspoor, niet alleen voor menig consument die door de bomen het bos niet meer ziet en niet weet waarvoor het logo precies garant staat. Ook de producent krijgt te maken met allerhande certificeringen, omdat elk keurmerk en elke markt een eigen keuringsproces vereist, iets dat ook weer de nodige kosten met zich meebrengt. IDH boog zich over de mogelijkheid om vergelijkbare keuringen eenmalig uit te laten voeren voor een producent, dat aanzienlijk de kosten drukte. Bruggink: “Veel telers zien dit project als een welkome zaak. Je kunt beter twee boeren certificeren, dan een boer twee keer certificeren.”
Dit artikel is in samenwerking met IDH tot stand gekomen.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand