‘Elk gedicht is een daad van verzet’

Geweld, gevechten en verwoesting is het heersende beeld over Syrië. Maar er is meer. Schrijfster en arabist Meltem Halaceli blikt terug op haar tijd in het Syrië van voor de oorlog, waar jongeren haar meesleepten in de wereld van de Arabische poëzie.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Te midden van de meedogenloze bombardementen in Syrië iets schrijven over de culturele rijkdommen van het land, is als een vuurtje aansteken in de stortregen. Zo voelt het. Geweld, onderdrukking en oorlog is het heersende beeld over Syrië – en bijna het hele Midden-Oosten. Alle schoonheid wordt weerloos bedolven onder een gruwelijke realiteit. Zeg nu zelf, wat weet je eigenlijk over de cultuur, muziek, literatuur en poëzie die gevluchte Syriërs hiernaartoe brengen?

Ik hou het vuurtje brandend en denk aan de reizen die ik maakte naar Aleppo, Palmyra, Tartous, Hama en Maaloula, en aan de mensen die ik er ontmoette. Ik lees het werk van Syrische dichters en schrijvers als Nizar Qabbani, Ghayaath al-Madhoun en Samar Yazbek. En ik luister naar muziek van Assala of de wereldberoemde Marcel Khalife. In Nederland bezoek ik dabke-avonden, of proef de sfeer van de Syrische underground scene op Amsterdamse events van Raqs, of ik ga naar optredens van Nawras Altaki en Wasim Arslan die samen met Nederlandse artiesten op het podium staan.

Historische schatten

Vijf jaar voor de burgeroorlog liep ik stage in Damascus. Met vrienden die ik in 2002 had ontmoet, trok ik van Damascus naar Latakia, via Maaloula en Hama. We reden dwars door het westelijke kustgebied, dat niet onderdoet voor Toscane, naar de kustplaats Latakia. Onderweg maakten we kennis met mensen die ons historische schatten lieten zien. In het mondaine Latakia logeerden we bij een hartelijk gezin, dat ons meetroonde naar een familiefeest in de bergen. Daar werden we fan van de uitbundige dabke (volksdans) en kwam de anijsdrank arak iets te hard aan. Ik stond versteld van de lange zuilencolonnade van Apamea, een Romeinse stad vlakbij Latakia.

Dat tot de culturele rijkdom van Syrië ook een prachtige, majestueuze berg van Arabische poëzie behoort, wist ik al via mijn studie Arabische taal en cultuur, en vanwege de dubbele culturele achtergrond van mijn ouders: Arabisch en Turks. Braaf had ik het afgelopen jaar de bij vlagen taaie colleges letterkunde gevolgd, waarin het bepalen van het rijm en metrum ons doorzettingsvermogen behoorlijk had beproefd. In Damascus zou ik ontdekken dat poëzie springlevend is, ook onder jongeren. En door met hen om te gaan, merkte ik al snel dat alles wat van belang was zich onder de oppervlakte afspeelde. Wat er echt gaande was, kon ik alleen ontdekken door daadwerkelijk met ze op te trekken.

Uniek talent

Tijdens mijn eerste weken in Damascus leerde ik de blonde en rustige Samir kennen. Hij werd mijn entree naar andere Syrische studenten met wie ik binnen een mum van tijd bevriend raakte. Voor het echte nieuws keken zij niet naar het staatsnieuws op tv, maar gingen ze naar een gigantisch theehuis middenin de stad. Terwijl ze naar een voetbalwedstrijd keken, wisselden ze onderling het laatste nieuws uit. Maar de beste plek voor openlijke gesprekken over politiek, Europa, dromen en het land, was bij mensen thuis.

Op een avond nodigde Samir iedereen uit bij hem thuis voor een diner, dat hij zelf had bereid. Hij deelde zijn woning met een Amerikaanse en een Belgische; er heerste een kosmopolitische sfeer. Nadat de schalen met kibbeh, babaganoush en fattoush leeg waren, kwamen de lippen los. Als er iets is waar Arabieren trots op zijn, dan is het hun taal; en vooral: de Arabische poëzie. De oeroude filoloog Ibn Qoetaiba beschrijft de betekenis van taal beeldend: de Arabische dichtkunst heeft niet alleen een esthetische functie, maar is ‘de mijn van de kennis van Arabieren, het boek van hun wijsheid, het register van hun geschiedenis, […] een gracht rondom datgeen waarop zij trots zijn, een betrouwbare getuige op een dag van twist, een beslissend argument bij een conflict’. 1

Poëzie heeft niet het imago van een intellectualistische solobezigheid.

In de uren die volgden, ontdekte ik hoezeer jongeren van poëzie houden, van het samen voordragen ervan, en dat poëzie er in tegenstelling tot in Nederland niet het imago heeft van een intellectualistische solobezigheid. Een dichter wordt in de Arabische wereld van oudsher hoog geacht: een dichter heeft een uniek talent dat hem of haar toegang verschaft tot het bovennatuurlijke. Al gauw viel de naam van Nizar Qabbani.

Romantiek en sensualiteit

Samir stak van wal. “Qabbani is de dichter van de vrouwenrechten, de meester van de liefde, specialist in de romantiek en de sensualiteit. Er is geen dichter die meer dan hij voor vrouwen opkomt.” Zijn gedichten zijn volgens de belezen vrienden van Samir immens populair onder vrouwen, omdat Qabbani precies zou weten hoe een vrouw liefgehad wil worden. Ze noemden trots zijn naam en het belang van zijn controversiële verzen. Een vriend van Samir droeg daarop trots Fabel voor, een gedicht waarmee Qabbani kritiek uit op volwassenen die kinderen bang maken voor alles wat met lichamelijkheid, liefde en seks te maken heeft.

Fabel 2

destijds, toen wij,
klein op de koranschool zaten,
spoot men ons, dag en nacht, vol met de meest absurde praatjes,
leerde men ons:
‘vrouwenknieën zijn eerschendend’
‘vrouwen lachend zijn eerschendend’
‘vanachter het deurgat is hun stem eerschendend’.

seks werd ons daar afgeschilderd
als boze geesten met reuzetanden,
kleine baby’s wurgend, zich met maagden voedend.
[…]

liefde werd als deur van groot gevaar beschreven:
zouden we hem openen, wij vielen dood
dus groeiden wij naïef op
aldus blijven wij naïef
denken wij dat vrouwen schapen zijn of kamelen,
is voor ons de wereld seks en vrijersbed.

Alleen al dit ene gedicht druist op tal van manieren in tegen het heersende beeld dat van het Midden-Oosten bestaat: vrouwonvriendelijk en alsof religie alle aspecten van het leven domineert, preuts en patriarchaal. Hoe wijdverbreid was de liefde voor Qabbani daadwerkelijk, vroeg ik. Samir vertelde dat Qabbani’s eerste anthologie De jeugd van een boezem in 1948 een schandaal had veroorzaakt in Damascus. Maar Qabbani kon blijven dichten en publiceerde later ook over erotiek en homoseksuele liefde. Conservatieve regimes in de Arabische wereld verbanden zijn poëzie weliswaar veelvuldig, maar er was ook een zekere mate van begrip: zijn gedrevenheid voor vrouwenrechten (en dus: mensenrechten) was het gevolg van de zelfmoord van zijn zus. Zij weigerde te trouwen met een man van wie ze niet hield.

De vijand

Meteen reciteerde Samir een volgend gedicht, getiteld ‘Tussen Rita en mij is een geweer‘, een van de meest controversiële gedichten van de internationaal gelauwerde en verbannen Palestijnse dichter Mahmoud Darwish. Dit gedicht had veel ophef veroorzaakt, omdat niet meteen duidelijk was of het nu over zijn onbereikbare thuisland Palestina ging of over de onmogelijke liefde tussen een Palestijnse jongen en het Israëlisch-Joodse meisje ‘Rita’. Het mooiste couplet gaat als volgt:

Tussen Rita en mij bevindt zich een geweer 3

en een ieder die Rita kent, knielt neer
en bidt
voor het heilige licht in haar honingkleurige ogen
[…]

Ach Rita

tussen ons zijn er miljoenen mussen en beelden
en vele ontmoetingen
beschoten door een geweer
Rita’s naam was een feest in mijn mond
Rita’s lichaam was een bruiloft in mijn bloed
twee jaren was ik verloren in Rita
en twee jaren sliep ze op mijn arm
en we maakten beloften aan elkaar

met de mooiste kopjes in onze handen
en we brandden ons aan de wijn van onze lippen
en werden opnieuw geboren

Ach Rita..
[…]

De studenten glimlachten naar elkaar en zongen de strofen mee alsof het hen zelf was overkomen: verliefd worden op een van de dochters of zonen van de ‘vijand‘, het buurland Israël. De tederheid die in hun stemmen klonk, was ontroerend. Maar bij een lied over Israël, verwachtte ik frustratie over het voor Syriërs afgesloten buurland.

Onmogelijke liefde

In 1967 voerde Israël, met steun van de VS, zes dagen oorlog met Syrië, Jordanië en Egypte. Het resultaat was de bezetting van de Gazastrook, de Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Golan-hoogvlakte van Syrië. Negatieve gevoelens jegens Israël klonken echter niet in het gedicht door. De onbereikbare liefde die de dichter voor Rita beschreef, was een ware liefde. En is het niet zo dat onbereikbare liefdes de vurigste zijn?
Stond de onmogelijke liefde tussen Darwish en Rita symbool voor het onbereikbare land Palestina, of bestond Rita echt en was ze zijn vriendin geweest, vroeg ik me af. Rita blijkt echt te bestaan, ze heet Tamar Ben Ami en woont tegenwoordig in Berlijn. Ze onthulde haar relatie van meer dan veertig jaar geleden aan een Palestijnse filmmaakster. De oorlog van 1967 had Darwish meedogenloos van Ben Ami weggerukt. Reden genoeg voor de beroemde Libanese zanger, componist en luitspeler Marcel Khalife om het liefdesgedicht op muziek te zetten.

Israël is een prachtig land, vertelden de studenten me, dat hadden ze op foto‘s gezien en uit verhalen gehoord. De oorlog in 1967 had niets te maken met een etnische strijd tussen Arabieren en joden, benadrukten ze, dat versimpelde beeld scheppen de media. Niet de volkeren bevechten elkaar, maar de militairen. Ze voegden eraan toe dat ze niets tegen het jodendom hebben, er woonden vroeger ook joden in Syrië. De oorlogssituatie werd in hun eigen land om de zoveel tijd als reden opgevoerd voor de voortzetting van de noodwet. Het voordragen en zingen van dit gedicht betekende kennelijk veel meer dan een verlangen naar een ware liefde: het was ook een verzetslied tegen beperkingen en geweld.

Revolutie

Samirs vriend Khaled, die journalistiek studeerde, benadrukte dat poëzie springlevend is onder de jongeren. Door de sterrenstatus die dichters genieten, zijn gedichten voor jongeren een belangrijk en krachtig middel om hun eigen stem te laten horen.

Het belang van poëzie bleek ook toen jongeren in 2011 de straat opgingen. Nieuwe gedichten en liederen ontstonden op pleintjes, in steegjes en op straten; de jongeren drukten hun ongenoegen erin uit en eisten hun rechten ermee op. Net als bij eerdere revoluties was ook toen de poëzie een belangrijk middel om hun wensen te verwoorden.

Mahmud Darwish’ definitie van een gedicht is toepasselijk: ‘Elk gedicht is een daad van verzet.‘ De benadering geeft deze gedichten een urgente lading, die ammunitie biedt om verzet te bieden aan het geweld. De oorlog in Syrië heeft veel vernietigd, maar deze enorme rijkdom aan taal en poëzie zal blijven voortleven en evolueren met nieuwe stemmen en geluiden. Juist in zware tijden biedt de taal Syriërs een krachtig middel om zich te blijven uiten, en het vuur brandend te houden.

  1. Zie Geert Jan van Gelder, Een Arabische tuin, Bulaaq (2008), ↩︎
  2. Vertaling van Willem Stoetzer, uit de bundel Tegenstemmen, Leiden (2005). ↩︎
  3. Vertaling gebaseerd op de Engelse vertaling van B. Frangieh en C. Brown ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons