Ik hou het vuurtje brandend en denk aan de reizen die ik maakte naar Aleppo, Palmyra, Tartous, Hama en Maaloula, en aan de mensen die ik er ontmoette. Ik lees het werk van Syrische dichters en schrijvers als Nizar Qabbani, Ghayaath al-Madhoun en Samar Yazbek. En ik luister naar muziek van Assala of de wereldberoemde Marcel Khalife. In Nederland bezoek ik dabke-avonden, of proef de sfeer van de Syrische underground scene op Amsterdamse events van Raqs, of ik ga naar optredens van Nawras Altaki en Wasim Arslan die samen met Nederlandse artiesten op het podium staan.
Historische schatten
Dat tot de culturele rijkdom van Syrië ook een prachtige, majestueuze berg van Arabische poëzie behoort, wist ik al via mijn studie Arabische taal en cultuur, en vanwege de dubbele culturele achtergrond van mijn ouders: Arabisch en Turks. Braaf had ik het afgelopen jaar de bij vlagen taaie colleges letterkunde gevolgd, waarin het bepalen van het rijm en metrum ons doorzettingsvermogen behoorlijk had beproefd. In Damascus zou ik ontdekken dat poëzie springlevend is, ook onder jongeren. En door met hen om te gaan, merkte ik al snel dat alles wat van belang was zich onder de oppervlakte afspeelde. Wat er echt gaande was, kon ik alleen ontdekken door daadwerkelijk met ze op te trekken.
Uniek talent
Op een avond nodigde Samir iedereen uit bij hem thuis voor een diner, dat hij zelf had bereid. Hij deelde zijn woning met een Amerikaanse en een Belgische; er heerste een kosmopolitische sfeer. Nadat de schalen met kibbeh, babaganoush en fattoush leeg waren, kwamen de lippen los. Als er iets is waar Arabieren trots op zijn, dan is het hun taal; en vooral: de Arabische poëzie. De oeroude filoloog Ibn Qoetaiba beschrijft de betekenis van taal beeldend: de Arabische dichtkunst heeft niet alleen een esthetische functie, maar is ‘de mijn van de kennis van Arabieren, het boek van hun wijsheid, het register van hun geschiedenis, […] een gracht rondom datgeen waarop zij trots zijn, een betrouwbare getuige op een dag van twist, een beslissend argument bij een conflict’. 1
“Poëzie heeft niet het imago van een intellectualistische solobezigheid.
Romantiek en sensualiteit
Fabel 2
destijds, toen wij,
klein op de koranschool zaten,
spoot men ons, dag en nacht, vol met de meest absurde praatjes,
leerde men ons:
‘vrouwenknieën zijn eerschendend’
‘vrouwen lachend zijn eerschendend’
‘vanachter het deurgat is hun stem eerschendend’.
seks werd ons daar afgeschilderd
als boze geesten met reuzetanden,
kleine baby’s wurgend, zich met maagden voedend.
[…]
liefde werd als deur van groot gevaar beschreven:
zouden we hem openen, wij vielen dood
dus groeiden wij naïef op
aldus blijven wij naïef
denken wij dat vrouwen schapen zijn of kamelen,
is voor ons de wereld seks en vrijersbed.
Alleen al dit ene gedicht druist op tal van manieren in tegen het heersende beeld dat van het Midden-Oosten bestaat: vrouwonvriendelijk en alsof religie alle aspecten van het leven domineert, preuts en patriarchaal. Hoe wijdverbreid was de liefde voor Qabbani daadwerkelijk, vroeg ik. Samir vertelde dat Qabbani’s eerste anthologie De jeugd van een boezem in 1948 een schandaal had veroorzaakt in Damascus. Maar Qabbani kon blijven dichten en publiceerde later ook over erotiek en homoseksuele liefde. Conservatieve regimes in de Arabische wereld verbanden zijn poëzie weliswaar veelvuldig, maar er was ook een zekere mate van begrip: zijn gedrevenheid voor vrouwenrechten (en dus: mensenrechten) was het gevolg van de zelfmoord van zijn zus. Zij weigerde te trouwen met een man van wie ze niet hield.
De vijand
Tussen Rita en mij bevindt zich een geweer 3
en een ieder die Rita kent, knielt neer
en bidt
voor het heilige licht in haar honingkleurige ogen
[…]
Ach Rita
tussen ons zijn er miljoenen mussen en beelden
en vele ontmoetingen
beschoten door een geweer
Rita’s naam was een feest in mijn mond
Rita’s lichaam was een bruiloft in mijn bloed
twee jaren was ik verloren in Rita
en twee jaren sliep ze op mijn arm
en we maakten beloften aan elkaar
met de mooiste kopjes in onze handen
en we brandden ons aan de wijn van onze lippen
en werden opnieuw geboren
Ach Rita..
[…]
De studenten glimlachten naar elkaar en zongen de strofen mee alsof het hen zelf was overkomen: verliefd worden op een van de dochters of zonen van de ‘vijand‘, het buurland Israël. De tederheid die in hun stemmen klonk, was ontroerend. Maar bij een lied over Israël, verwachtte ik frustratie over het voor Syriërs afgesloten buurland.
Onmogelijke liefde
Israël is een prachtig land, vertelden de studenten me, dat hadden ze op foto‘s gezien en uit verhalen gehoord. De oorlog in 1967 had niets te maken met een etnische strijd tussen Arabieren en joden, benadrukten ze, dat versimpelde beeld scheppen de media. Niet de volkeren bevechten elkaar, maar de militairen. Ze voegden eraan toe dat ze niets tegen het jodendom hebben, er woonden vroeger ook joden in Syrië. De oorlogssituatie werd in hun eigen land om de zoveel tijd als reden opgevoerd voor de voortzetting van de noodwet. Het voordragen en zingen van dit gedicht betekende kennelijk veel meer dan een verlangen naar een ware liefde: het was ook een verzetslied tegen beperkingen en geweld.
Revolutie
Het belang van poëzie bleek ook toen jongeren in 2011 de straat opgingen. Nieuwe gedichten en liederen ontstonden op pleintjes, in steegjes en op straten; de jongeren drukten hun ongenoegen erin uit en eisten hun rechten ermee op. Net als bij eerdere revoluties was ook toen de poëzie een belangrijk middel om hun wensen te verwoorden.
Mahmud Darwish’ definitie van een gedicht is toepasselijk: ‘Elk gedicht is een daad van verzet.‘ De benadering geeft deze gedichten een urgente lading, die ammunitie biedt om verzet te bieden aan het geweld. De oorlog in Syrië heeft veel vernietigd, maar deze enorme rijkdom aan taal en poëzie zal blijven voortleven en evolueren met nieuwe stemmen en geluiden. Juist in zware tijden biedt de taal Syriërs een krachtig middel om zich te blijven uiten, en het vuur brandend te houden.
- Zie Geert Jan van Gelder, Een Arabische tuin, Bulaaq (2008), ↩︎
- Vertaling van Willem Stoetzer, uit de bundel Tegenstemmen, Leiden (2005). ↩︎
- Vertaling gebaseerd op de Engelse vertaling van B. Frangieh en C. Brown ↩︎
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand