"In Panchagarh konden we nauwelijks overleven. We hadden geen land en er was geen werk. Daarom kwamen mijn ouders, mijn twee broers en ik twaalf jaar geleden naar Dhaka. Op mijn tiende ging ik eerst als dienstmeisje werken en daarna in een weverij.
Op de dag zelf viel eerst de elektriciteit uit, en daarna zag ik onze verdieping als een sandwich in elkaar klappen. De drie dagen onder het puin kan ik me niet meer goed herinneren; soms raakte ik bewusteloos en daarna kwam ik weer bij. Ik hoorde gekreun van mensen om me heen, en ik had erge dorst. Toen de reddingswerkers kwamen dienden ze zuurstof toe. Ik heb pijn in mijn nek, en mijn gehoor is beschadigd. Daarvoor moet ik waarschijnlijk opnieuw worden geopereerd.
Toen ik in het ziekenhuis lag voor de eerste operatie hebben mensen uit de buurt 20.000 taka ingezameld. Ook van Primark heb ik geld ontvangen. En ik heb een naaimachine plus 5000 taka gekregen van Dhaka University Students, een vrijwilligersorganisatie. Meer compensatie zit er waarschijnlijk niet in.
Zelf kan ik nauwelijks lezen en schrijven. Mijn man Biplab Hossain (27), hij werkt in een textielfabriek, en ik dromen ervan dat onze zoon Mahfuz (10 maanden) later zal kunnen studeren. Werken moet dus, want ook de rekeningen en de huur van 2.500 taka moeten worden betaald. Zes maanden geleden probeerde ik het weer als naaister, maar ik had nog te veel last van wat er is gebeurd. Gelukkig heb ik veel steun van mijn familie, die in de buurt woont.
Onlangs hoorde ik van een groep die een bedrijf heeft opgezet voor overlevenden van Rana Plaza. Ze maken er tassen, en willen ook een kledingafdeling opzetten. Ze pakken het heel anders aan dan de gewone fabrieken, en geven een deel van de winst aan werknemers. Het basisloon is 4000 taka (38 euro), en met overwerk kun je in totaal wel 7000 of 8000 taka (65 tot 76 euro) per maand verdienen. Ik wil er zo snel mogelijk beginnen."
foto: Taslima Akhter