Na Syrië is de grootste groep vluchtelingen die naar Nederland komt afkomstig uit Eritrea. Sinds 2013 komen er veel Eritreeërs naar Nederland: in maart 2017 woonden er volgens het CBS 20.000 mensen met een Eritrese achtergrond in Nederland. Rahwa vluchtte omdat ze onderdrukt werd in Eritrea. “Mijn land is een gevangenis,” zegt ze. “Hoe wij hier nu in een café zitten, dat is in Eritrea niet mogelijk. Ik had geen vrijheid.”
In Eritrea heerst een totalitair regime onder leiding van Isaiah Afewerki. Zijn politieke partij, de People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ), is de enige politieke partij die is toegestaan. Eritrea wordt ook wel ‘het Noord-Korea van Afrika’ genoemd. Er is al sinds 1994 geen nationale verkiezing geweest, er is geen persvrijheid, geen godsdienstvrijheid en kritiek op de enige politieke partij van Eritrea is al helemaal streng verboden. Ook het land uitgaan zonder toestemming is een misdrijf: hierop staat officieel de doodstraf.
Het gevaar van de vrijheid
Een van de redenen dat Eritrese burgers vluchten, is de verplichte militaire dienst. Eritrese mannen en vrouwen tussen de 18 en 50 worden verplicht in militaire dienst te gaan. Die dienst duurt in de praktijk langer dan de voorgeschreven 18 maanden: bijvoorbeeld tien jaar. Soms belanden de soldaten in een levenslang durend proces van gedwongen militaire dienst.
Vrouwelijke soldaten hebben het bijvoorbeeld zwaar in Sawa, het trainingskamp voor militaire dienst in West-Eritrea. Rahwa wrijft over haar buik. “Ik had altijd honger, eten kregen we maar één keer per dag. De meisjes waren altijd bang. Je mocht de jongens en de leiding niet aankijken. Als je iets verkeerd had gedaan of gezegd tegen de leiding, konden ze je iets aandoen. Sommige meisjes waren opeens zwanger, niemand wist dan hoe dat kwam. De leiding zweeg erover en de meisjes zelf ook.”
“Sommige meisjes waren opeens zwanger, niemand wist dan hoe dat kwam
Alleen als vrouw reizen
“Gelukkig was ik verliefd op hem”, vertelt ze, “soms moeten meisjes trouwen met een man die ze niet kennen. We vluchtten samen uit Eritrea. Pas in Soedan belde ik mijn vader om het te vertellen. Hij was boos omdat ik stiekem was weggegaan, maar opgelucht dat ik leefde. Hij stuurde geld zodat ik de rest van de vlucht kon betalen. In Soedan moesten mijn man en ik een jaar wachten voor we verder konden reizen. Dat jaar ging mijn man vreemd, hij bleek vier andere vrouwen te hebben versierd. Hij wilde in Soedan blijven, dus ben ik alleen verder gegaan.”
Vrouwen moeten nooit alleen reizen, wist Rahwa: “Ik was dus ontzettend bang. Maar ik kon nergens heen. Ik kon niet terug naar Eritrea en in Soedan kon ik ook niet blijven: mijn hart was gebroken.” Vrouwen vallen gemakkelijk in de handen van mensenhandelaren en worden dan vastgehouden en geregeld doorverkocht als slavin. Rahwa ging op aanraden van de smokkelaars daarom al voor de vlucht aan de anticonceptiepil. Over eigen ervaringen met seksueel misbruik wil Rahwa liever niet spreken.
“Gelukkig was ik verliefd op hem
Voorwaarts
In Libië wachtte Rahwa vijf maanden, voordat ze de oversteek naar Italië kon maken. “Mijn neef woont in Rome, dus ik kon niet wachten om naar Italië te gaan. De bootreis duurde een paar dagen. Iedereen was bang en niemand sprak met elkaar. Praten mocht namelijk niet. Je mocht geen enkel geluid maken. Zelfs huilen mocht niet, want anders…” Weer maakt Rahwa een pistool van haar handen. “Er is zelfs een vrouw bevallen op de boot. Ik wilde haar graag helpen, maar dat mocht niet. Het was zo’n raar moment. Iedereen was bang, maar tegelijkertijd gebeurde er iets moois. Zelfs de smokkelaars, die nooit een teken van medeleven toonden, waren op dat moment even stil.”
Rahwa kreeg nadat ze in verschillende asielzoekerscentra woonde, een kamer toegewezen in een stad in het noorden van Nederland. Nederland was niet haar eerste keuze: “Ik had mooie dingen gehoord over Engeland, dus daar wilde ik wonen, maar ik werd in Italië op de trein naar Nederland gezet.” Nederland viel Rahwa echter mee: ze blijft herhalen hoe fijn het in Nederland is voor vrouwen. “Vrijheid en blijheid. Ik kan eindelijk doen wat ik wil. Alhoewel,” Rahwa rolt met haar ogen: “In de zomer droeg ik een korte broek, toen keken andere Eritrese vrouwen mij afkeurend aan. Ze vonden het te bloot. Maar ik haal mijn schouders ervoor op, hoor.”
Op de vraag of ze vaak denkt aan Eritrea en de vlucht antwoordt ze: ”Ik denk veel aan mijn familie. Ik mis ze. Eritrea mis ik niet, het is een verschrikkelijk land, echt waar. Ik lig vaak wakker in de nacht. Dan spookt er van alles door mijn hoofd,” ze zwijgt even, maar begint dan breed te lachen. “Ik moet me focussen op de positieve dingen. Ik ben gezond, en ik doe goed mijn best op de inburgeringscursus. Ik hoop dat ik snel goed Nederlands spreek, zodat ik door kan stromen naar het mbo en de kappersopleiding kan volgen. En ik heb heel goed nieuws: mijn kleine broertje van zestien komt binnenkort naar Nederland. Dan gaan we samen een plekje zoeken om te wonen.”
*Rahwa is een pseudoniem om de veiligheid van de geïnterviewde te waarborgen.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand