“Het imperialisme laat rottende ziektekiemen achter die we klinisch moeten opsporen en verwijderen uit ons land, maar ook uit onze geest”, schrijft Frantz Fanon op zijn sterfbed in 1961 in zijn antikoloniale testament Les damnés de la terre (De verworpenen van de aarde).
Fanon, die psychiatrie studeerde, heeft als een van de eersten ook oog voor de psychologische gevolgen van de kolonisatie. Zowel de slachtoffers als de daders moeten volgens hem ‘mentaal dekoloniseren’. De slachtoffers om af te komen van het minderwaardigheidscomplex dat de kolonisator ze heeft aangepraat. En de daders om zich te bevrijden van het waanidee dat zij en hun cultuur meer waard zouden zijn dan de volken die zij onderdrukten.
Hij is pas 36 als hij in 1961 overlijdt aan de gevolgen van leukemie, toch is hij een van ‘s werelds meest invloedrijke antiracistische en postkoloniale denkers. De kern van Fanons gedachtegoed draait om de ontmenselijking waarmee kolonisatie gepaard gaat en de noodzaak van de onderdrukte bevolking om daartegen in opstand te komen, desnoods met geweld. Zijn werk inspireert dan ook menige antikoloniale bevrijdingsbeweging. De van de Zwarte Caribische filosoof inspireren in de jaren vijftig en zestig de Ghanese president Kwame Nkrumah, voorvechter van het Pan-Afrikanisme, de wereldwijde beweging die de solidariteit en samenwerking tussen mensen met Afrikaanse roots wil versterken. Maar hij beïnvloedt ook de Amerikaanse militante Black Pantherbeweging, die eind jaren zestig strijdt voor gelijke rechten voor de Zwarte bevolking, desnoods met geweld.
Ook in de 21ste eeuw hebben Fanons ideeën niets aan relevantie ingeboet. Denk aan Concerning Lives uit 2013, een documentaireserie van East-Coast rapper Lauryn Hill gebaseerd op Fanons denken over de koloniale erfenis van geweld en onderdrukking. En de veel jongere rapper Vic Mensa verklaart in een interview in 2023 dat het lezen van Fanon hem sterkt in zijn activisme. ‘Zijn werk sprak me heel erg aan omdat ik strijdvaardig ben in denken en doen.’ En in het werk van de Surinaams-Nederlandse kunstenaars Iris Kensmil en Remy Jungerman, die in 2019 Nederland vertegenwoordigden op de Biënnale in Venetië, is Fanon een belangrijke inspiratiebron.
Frantz Omar Fanon wordt in 1925 geboren in een middenklassegezin op het Caribische eiland Martinique, op dat moment een Franse kolonie. Zijn vader is douanebeambte en een afstammeling van tot slaaf gemaakte Afrikanen, zijn moeder, van gemengde Frans-Martinikaanse afkomst, drijft een fourniturenwinkel in Fort-de-France, de hoofdstad van Martinique. Onderwezen in de Franse literatuur en geschiedenis groeit hij aanvankelijk op als ‘geassimileerde’ Franse burger, tot hij op de middelbare school in de klas belandt van literatuurdocent Aimé Césaire. Deze Dominicaanse dichter en later politicus is een van de grondleggers van de literaire négritude-beweging van Franstalige Zwarte intellectuelen die zich in de jaren dertig van de vorige eeuw keren tegen racisme in het Franse koloniale rijk en die strijden voor de emancipatie van de Zwarte bevolking. Het spoort Fanon aan kritisch te kijken naar de samenleving waarin hij leeft.
Studie psychiatrie
Op zijn achttiende verlaat Fanon het eiland vrijwillig om mee te vechten met de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog. De openlijke discriminatie die hij in het leger ondervindt en het feit dat Zwarte mensen in Europa tweederangsburgers zijn, stimuleert zijn politieke bewustzijn verder. Op Martinique dacht hij een Franse burger te zijn, maar hier ontdekt hij dat hij in de ogen van de witte bevolking ‘slechts’ een zwarte koloniale ‘ondergeschikte’ is.
Na de oorlog blijft hij in Frankijk als gedecoreerd oorlogsveteraan – hij ontvangt het Franse Oorlogskruis voor zijn deelname aan de vrije Franse strijdkrachten. Hij gaat psychiatrie studeren aan de universiteit van Lyon. Die studie heeft grote invloed op zijn denken over de mentale gevolgen van de kolonisatie. In zijn debuut Peau Noire, Masques Blanc (Zwarte huid, witte maskers) uit 1952 beschrijft hij zijn ervaringen met racisme, kolonisatie en het daaruit voortvloeiende geweld, en de psychische gevolgen ervan voor Zwarte mensen.
In 1953 gaat hij aan het werk in een psychiatrisch ziekenhuis in Algerije, dat dan nog een Franse kolonie is. Als therapeut besteedt hij veel aandacht aan de culturele achtergrond van zijn patiënten, iets wat in die tijd ongebruikelijk is. Als de onafhankelijkheidsoorlog uitbreekt in Algerije in 1954, breekt hij definitief met het koloniale regime en sluit zich aan bij de Algerijnse bevrijdingsbeweging waar hij voor redacteur wordt van de verzetskrant en psychische hulp biedt aan mede-strijders. Daarnaast vertegenwoordigt hij de Algerijnse onafhankelijkheidsbeweging op diverse pan-Afrikaanse congressen, van Ghana tot Ethiopië. Daar ontmoet hij andere politieke denkers en doeners, zoals de Ghanese president Kwame Nkrumah en de Congolese Patrice Lumumba.
Pas in de jaren zestig wordt zijn werk in bredere kring bekend, wanneer zijn boeken in het Engels worden vertaald, tegelijk met de opleving van de Zwarte burgerrechtenstrijd in de VS en de wereldwijde dekolonisatie. Een halve eeuw later herleeft opnieuw de aandacht voor Zwarte denkers zoals Fanon door onder meer de Amerikaanse Black Lives Matter-beweging. De activisten herkennen Fanons beschrijving van de verwoestende effecten van het structurele racisme op de Zwarte psyche. Mensen raken vervreemd van zichzelf door de spreidstand tussen de eigen cultuur en die van de onderdrukker, en door alleen gedefinieerd te worden door de witte blik.
Imitatie van de koloniale bezetter
Ook wijst hij op traumatisch geweld dat generatie op generatie plaatsvindt en zo gebeiteld staat in het collectieve geheugen van de onderdrukten, waardoor het lang nadat de formele onderdrukking is beëindigd nog steeds voorkomt.
Kritiek ondervinden Fanons denkbeelden ook, onder andere van feministen. Hoewel twee hoofdstukken van Zwarte huid, witte maskers, gaan over vrouwen, is dat altijd in relatie tot mannen. Fanon, zo stellen feministen, heeft geen oog voor de verschillende dimensies van onderdrukking die Zwarte vrouwen ervaren. Hij sterft decennia voordat het begrip ‘intersectionaliteit’ wordt gemunt: het idee dat de maatschappij op verschillende facetten van identiteit discrimineert, dat al die vormen van onderdrukking op elkaar inwerken, en dat iemand meerdere van die facetten in zich kan herbergen.
Ook is hij beschuldigd van homofobie door mensen die zijn uiteenzetting over mannelijkheid en machtsdynamiek binnen de koloniale samenleving interpreteren als een bevestiging van traditionele gendernormen. Voor niet-heteronormatieve uitingen van identiteit had Fanon geen oog. Toch beïnvloedt zijn analyse hoe identiteit door de maatschappij wordt opgedrongen en hoe dat onderdrukking teweegbrengt ook menig queer kunstenaar. Zo refereert de in 1989 overleden Nigeriaanse gay fotograaf Rotimi Fani-Kayodé in een van zijn foto-exposities direct aan Zwarte huid, witte maskers. Fanon zou wellicht het bijbehorende kunstwerk The Golden Phallus met opgetrokken wenkbrauwen hebben bekeken, maar het werk maakt wel duidelijk dat zijn analyse van de gevolgen van onderdrukking en geweld een halve eeuw later nog steeds relevant zijn.
Verder lezen
Zwarte huid, witte maskers (1952) – een uitgave uit 2018, vertaald door Jeanne Holierhoek. Een van Fanons meest invloedrijke boeken.
Verworpenen van de aarde (1961) – een uitgave uit 2024, vertaald door Joost Beerten. Zijn antikoloniale testament.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand