In de aanloop naar de top in Addis Abeba maakt OneWorld je wegwijs in de wereld van het geld. Hoe zit het met belastingontwijking van multinationals? Wie zijn eigenlijk de grootste filantropen?
Volg onze Maand van het Geld met de hashtag #MvhG op Twitter en bekijk alle artikelen in ons dossier.
Geld maakt niet gelukkig. Dat hoorde ik vroeger als ik naar meer zakgeld vroeg. Ergens kon ik me de reactie van mijn ouders wel voorstellen: “Je hebt alles wat je hartje begeert.” Ik gaf dat niet toe, maar dat was natuurlijk wel zo. Dat realiseerde ik mij zeker toen ik in Zambia en later in Ethiopië ging werken. Daar zag ik dat mensen dagelijks met schrijnende armoede werden geconfronteerd. In die situatie weet je wel zeker dat geld soms wel gelukkig kan maken. Experimentele hulpprojecten, waarin mensen zonder voorwaarden geld kregen (‘unconditional cash transfers’) bewijzen dat. Het blijkt dat arme families hun geld uiterst rationeel besteden aan de welvaart van hun gezin en hun kinderen. Dat geldt vooral als vrouwen het voor het zeggen hebben.
Financiering van 17 duurzame ontwikkelingsdoelen
Dit schoot me allemaal door mijn hoofd bij het volgen van de recente debatten over de internationale financierings-top die in juli in Addis Ababa gehouden wordt. Ontwikkelingslanden pleitten er terecht voor dat deze conferentie plaats vindt, voordat de wereldgemeenschap in september de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) vaststelt. Deze doelen bestaan uit 17 internationale afspraken voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, maar zonder een prijskaartje zijn ze niets meer dan vage beloftes die niet nagekomen kunnen worden. Het is de bedoeling dat regeringen in Addis met elkaar afspreken hoe ze de uitvoering van de doelen gaan betalen, want voor de nieuwe doelen is veel meer meer geld nodig is dan landen nu aan ontwikkelingshulp uitgeven.
Dit jaar worden er –voor de komende vijtien jaar- nieuwe wereldwijde afspraken gemaakt voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, de Sustainable Development Goals. Zonder voldoende financiële middelen zijn de nieuwe doelen bij voorbaat gedoemd te mislukken. Toch is er in het Nederlandse politieke en publieke debat weinig aandacht voor de vraag wie de aanpak van wereldproblemen als armoede en klimaatverandering moet betalen. De discussie die er wel is, is smal en achterhaald en sluit niet aan bij de wereldwijde uitdagingen van deze tijd, blijkt uit onderzoek van Kaleidos Research.
Meer dan een prijskaartje
Maar het gaat meer dan om het prijskaartje. Het gaat er ook om waar en hoe er meer geld gevonden wordt. En dat hangt weer af van de duurzaamheid van het internationale (financiële) systeem. De financiële crisis van 2008 liet zien hoe fragiel ons financiële systeem eigenlijk is: fouten in het systeem werken direct door op de reële economie met gevolgen voor miljarden mensen wereldwijd. Om die reden vraagt doel 17 van de SDGs voor systematische veranderingen in het internationale systeem. Bovendien stelt één van de paragrafen van doel 10 – over ongelijkheid binnen en tussen landen – om de regulering en monitoring van globale financiële markten en instellingen te verbeteren en te zorgen voor meer inspraak van ontwikkelingslanden.
Ontwikkelingslanden hebben veel last van de instabiliteit van het internationale financiële systeem.
Ontwikkelingslanden hebben veel last van de instabiliteit van het internationale financiële systeem. Om te voorkomen dat hun eigen markten fluctueren door internationale schommelingen moeten ze bijvoorbeeld reserves in buitenlands geld aanhouden. Dat geld zouden natuurlijk veel beter kunnen gebruiken voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Vaak ook komen ontwikkelingslanden alleen in aanmerking voor kortlopende leningen, terwijl juist voor duurzame ontwikkeling langlopende financiering nodig is. Bovendien hangen de schulden van sommige landen hen echt als een moelensteen om de nek. Het ontbreekt aan een internationaal overeengekomen schulden afhandelingsmechanisme. Een verbeterd internationaal financieel systeem, zoals onder andere de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) voorstelt kan helpen om te zorgen dat de geldstromen naar ontwikkelingslanden groter kunnen zijn en effectiever kunnen werken.
Wie is verantwoordelijk?
Maar zijn regeringen niet vooral zelf verantwoordelijk voor het creeren van (duurzame) ontwikkeling in eigen land? Dat is een terechte vraag, ontwikkelingslanden hebben daar zelf inderdaad de grootste verantwoordelijkheid in. Die eigen verantwoordelijkheid zou echter een flink steuntje in de rug kunnen krijgen, als het geld dat in arme landen verdiend wordt daar ook echt voor duurzame ontwikkeling gebruikt kan worden. Als daar stevige afspraken gemaakt worden in Addis Ababa valt er veel te winnen.
Geld maakt gelukkig zeker als het je eigen geld is!
Dit is deel 2 in de blogreeks ‘Wie zal dat betalen?’ over de toekomstige financiering van wereldproblemen als armoede en klimaatverandering. Lees ook deel 1.