Wat ik me nog levendig herinner was een witte ngo-werker in een grote auto met zwarte chauffeur, die midden op de centrale weg in Kampala uitstapte en in een woedeaanval uitbarstte tegenover de chauffeur. Iedereen kon hem horen schreeuwen hoe slecht en lui en altijd te laat hij de chauffeur vond. Ik was geschokt. Maar mocht jij dit gedrag best voorstelbaar vinden, stel je dan eens voor dat je als wit mens vindt dat je witte collega zijn werk niet goed doet. Hoe zou je het dan aanpakken?
Ik denk dat dat de eerste keer was dat ik (bewust) met eigen ogen het witte privilege zag. Ongelijkheid tussen witte en zwarte mensen, waar veel mensen zich (onbewust) ook naar gedragen.
Vorige week las ik dus ‘Hallo witte mensen’ van Anousha Nzume. En ik heb het in één ruk uitgelezen, blij dat er woorden zijn voor dingen die ik vaak zie en meemaak, maar vervolgens niet weet hoe ik het moet verwoorden of wat ik eraan zou kunnen doen.
En ongemakkelijk ook. Ik heb ook door schade en schande geleerd: bijvoorbeeld door slechte ‘grappen’ te maken en door zwarte vrienden op mijn flikker te krijgen. (En dat hielp )
Nzume’s overzicht van wat allemaal wit privilege is helpt ook. En vind ik bovendien herkenbaar en heel verhelderend:
- Discriminatie op basis van kleur: “De cijfers zijn helder: witte, hoogopgeleide, heteroseksuele mannen” krijgen hogere schooladviezen, makkelijker een baan, een hoger inkomen, etc.
- Exotisme: goede eigenschappen aan iemand toedichten op basis van iemands afkomst, niet op basis van iemand als persoon.
- De witte verlosser: een wit westers persoon die zielige mensen gaat redden in Afrika.
- Culturele toe-eigening: een meerderheidsgroep in een samenleving die een cultuurelement van een gemarginaliseerde groep als ‘kostuum’ neemt of het pas van waarde vindt wanneer zij het zelf gebruiken (vrij vertaald vanuit uitleg van Sarita Bajnath op joop.nl).
Wat kunnen we doen als witte mensen, die die ongelijkheid niet willen?
Mijn eigen samenvatting (maar lees het boek vooral zelf!):
- Je witte privileges onder ogen zien.
- Een mens als individu zien, niet als deel van een groep.
- En daar waar jij privileges hebt (in mijn geval: wit), je mond opendoen wanneer je ziet dat iemand zonder dat privilege (bijv. zwart) tekort gedaan wordt.
Voor punt 1 kan je een Implicit Association Test of IAT test doen.
Test je onbewuste ideeën over zwarte en witte mensen. Wat mij betreft zou het een verplichting moeten zijn bij elk sollicitatiegesprek in mijn vak: ontwikkelingssamenwerking.
Voor punt 2 moet jij zelf de voorwaarden scheppen.
In mijn werk zie je vaak ongelijkheid tussen twee partijen. Ik dacht altijd dat dat kwam omdat vaak de ene partij een zak geld heeft en de andere niet. Maar Nzume leerde me nog iets anders: Een uitwisseling, zegt zij – of samenwerking – kan pas gelijkwaardig worden als dat machtsverschil eerst wordt rechtgetrokken. Dat is iets dat jij kan doen in jouw relaties!
En dat gebeurt nu vaak niet. En dan kan ook pas wanneer je je van jouw privileges bewust bent.
En bij punt 3 wordt het voor mij lastig.
Om eerlijk te zijn heb ik dat nog nooit gedaan: met mijn witte privilege het opnemen voor mensen zonder dat privilege. Terwijl ik gemakkelijk een heel aantal voorbeelden kan noemen in mijn dagelijkse leven èn in mijn werk. Omdat het ongemakkelijk is, en lastig en moeizaam. Omdat je snel voor zeur wordt versleten. Omdat sommige mensen het niet zien, of niet willen zien.
Eigenlijk is het hetzelfde met een ander privilege: man-zijn. Nu er naar buiten komt hoeveel vrouwen Weinstein in Hollywood heeft lastiggevallen, wordt aan mannen gevraagd ook hun mond open te doen en de boodschap te steunen dat het aanranden of verkrachten van vrouwen niet oké is.
Dus dit is wat ik me voornam: Vanaf nu ga ik mijn mond opendoen wanneer ik zie dat witte mensen hun witte privilege misbruiken!