Mijn opa is ongeneeslijk ziek. Hij leeft al 53 jaar in de Lage Landen. Twee jaar in België, 51 jaar in Rotterdam. In België heeft hij in de mijnen gewerkt en in Rotterdam in fabrieken. Hij is 86 en heeft hier in Rotterdam zijn hele gezin om zich heen: zijn vrouw, vier kinderen, zeven kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. We gaan om de dag naar hem toe, hij is nooit alleen en wordt verzorgd als een koning. Maar hij praat alleen nog maar over vroeger, over Cibin.
“Ik wil terug naar Cibin, in Turkije. Dat is mijn vatan. Mijn moederland.
“Vanaf mijn zesde was ik katoen aan spinnen. Het katoen kwam van andere dorpen en wij spinden vanaf zonsopkomst totdat het kleine olielampje was gedoofd. Mijn vader zei altijd: ons werk zal je buik niet vullen maar het zal je ook geen honger laten lijden. Ik was de oudste van vier, dus moest mijn ouders met alles helpen. Mijn vader had gelijk, mijn buik was nooit gevuld, maar ik leed geen honger. Soms ging mijn vader naar andere dorpen om te klussen, zoals verven en dergelijke. En dan nam hij mij mee, als klein kind, ik was nog maar een jaartje of drie, vier. Niet omdat ik iets kon doen, maar met de hoop dat ik daar een maaltijd zou krijgen en mijn maag gevuld zou worden. Dat herinner ik me nog heel goed, want dat waren de lekkerste maaltijden.
“Soms werd er brood gebakken in ons dorp, van kafferkoren. Die geur zal ik nooit meer vergeten. Dat werd geplukt en gedroogd op onze platte daken. Als de moeders dan het brood aan het bakken waren, rook je dat overal. Dat was de lekkerste geur. Je hoefde maar een handje zaad te zaaien en de oogst was een heel bos. Voor ons in het dorp was dat echte rijkdom.
“Na mijn terugkeer in het dorp wilde ik trouwen en werd ik gekoppeld aan je oma. Een van mijn mooiste herinneringen speelde zich af in die tijd. Mijn moeder maakte de lekkerste içli köftes van het dorp. Die kon ze niet vaak maken, maar áls ze die köftes maakte, was het meer waard dan puur goud. Terwijl mijn moeder ze aan het maken was, pakte ik er stiekem een paar, stopte ik ze in een plastic zakje en liep ik ’s nachts naar het ouderlijk huis van je oma om ze door de schoorsteen te gooien. Want dan kon je oma ook de lekkerste köftes eten.
“Mijn moeder maakte de lekkerste içli köftes van het dorp.
Hij is moe van het praten. Ik roep de aanwezige kleinkinderen om een foto te maken met opa. Hij lacht breeduit.
“Als ik er niet meer ben, kunnen jullie hier naar kijken.”
Otur anne otur da karsima
Dizlerin yastik olsun basima
Anlat beni anlat bana.
Hasret kalmisim bir bakisina
Kurban olurum bastigin topragina tasina.
Ekmek kizarir sacda, oklava döner
Tezek duman olur ates söner
Gün olur, sirtinda sapla samanla döner
Yorulmak nedir bilmez kosardin,
Bütün bunlari nasil basardin.
Otur yani basima otur da anlat
Ellerin saçlarimda
Elli dokuz altmis yaslarimda,
Söyle ninnilerini uyut beni
Susma anne aç gözlerini,
Yalin ayaklarin çatlamis topuklarin
Yillarin uçup gitmis ama
Ellerinde kalmis izleri basaklarin.
Simdi dinmeye baslar bütün acilarin
Basucunda çocuklarin, kardeslerin, bacilarin
Aç mavi gözlerini de
Bir bakisinla seksen yilini anlat
Söyle son sözlerini
Sonra kapa gözlerini.
HOSÇA KAL !… HOSÇA KAL ANNE!…
Kasim Yildirim
2008
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand