Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Uit
onderzoek van het CBS blijkt dat rond de 12 procent van de Nederlandse kinderen tussen twee en negen jaar overgewicht heeft. Geen wonder dat steeds meer basisscholen het predicaat ‘Gezonde School’ willen dragen, en de focus leggen op beweging en een uitgebalanceerd dieet. Tegelijkertijd wordt bij steeds jongere kinderen anorexia geconstateerd. De ziekte duikt zelfs al op bij zeven- of achtjarigen. Heeft die grote aandacht voor gezondheid op de basisschool misschien een onbedoeld bijeffect? Kan de focus op gezondheid eetstoornissen in de hand werken?
De Gezonde School
Kinderen met overgewicht zijn al jaren onderwerp van gesprek. Een van de redenen is dat ondanks verwoede pogingen het aantal kinderen met overgewicht niet daalt, en in het geval van jongvolwassenen zelfs
stijgt. Rond 2005 had zo’n 15 procent van de jongvolwassenen overgewicht, inmiddels is dat gestegen naar ongeveer 25 procent. Helaas geldt voor overgewicht het principe ‘jong geleerd, oud gedaan’: wie op jongere leeftijd overgewicht heeft, houdt of krijgt dat op latere leeftijd hoogstwaarschijnlijk ook.
“
Kinderen uit zwakkere milieus hebben een veel grotere kans op overgewicht
Het is dus niet vreemd dat de overheid het liefst zo vroeg mogelijk wil ingrijpen. Met het programma
Gezonde School worden scholen gestimuleerd om hun leerlingen ‘fitter’ te maken. Dat is van maatschappelijk belang, want gezondheidswinst betekent minder zorgkosten. Daarnaast verkleint de aanpak de sociaal-economische gezondheidsverschillen: kinderen uit zwakkere milieus hebben namelijk een veel grotere kans op overgewicht.
Fruit in de pauze
Een school met het certificaat ‘Gezonde School’ is De Sprong in Hoogeveen. De hoofdreden waarom gezondheid en beweging daar hoog op de agenda staat: de school signaleerde steeds meer kinderen met overgewicht.
Directeur Sandra van Iterson ziet daarvoor diverse redenen: “Een slecht eetpatroon, te veel binnen zitten, weinig creativiteit in het buitenspelen, armoede, opvoedingsproblematiek. De school staat in een zogenaamde achterstandswijk, een wijk met een grote diversiteit aan problemen. Wij hebben ervoor gekozen om een gezonde leefomgeving op de agenda te zetten, omdat we hier voor de kinderen het verschil in kunnen maken.”
De effecten die Van Iterson signaleert zijn alleen maar positief. Zo eten alle kinderen fruit in de pauze, door een samenwerking met de plaatselijke supermarkt. Fruit dat niet meer perfect ‘glimt’ wordt door de supermarkt aan de school gegeven – een initiatief van de leerlingen zelf. Daarnaast organiseert het team naschoolse activiteiten, waarin bewegen centraal staat, en is er extra begeleiding beschikbaar voor kinderen die niet soepel bewegen.
'Fit' of 'fat'
De resultaten van de nadruk op gezondheid zijn daarentegen niet onverdeeld positief. Want hoewel scholen de nadruk willen leggen op ‘fit’ en ‘gezond’, zijn de programma’s grotendeels gericht op het tegengaan van obesitas onder jongeren. Het risico is dus dat de kinderen de impliciete boodschap meekrijgen dat ze vooral niet (te) dik moeten zijn.
Die boodschap is dan weer niet behulpzaam. Want kinderen met overgewicht krijgen te maken met veel vooroordelen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen zonder overgewicht liever geen vrienden worden met kinderen die als dik worden beschouwd. ‘Dik’ wordt, ook door jonge kinderen, geassocieerd met lui, lelijk, dom of vies, en kinderen met overgewicht worden vaak geplaagd of gepest met hun omvang. De woorden ‘dik’ en ‘obees’ hebben zo’n negatieve connotatie, dat medische professionals waarschuwen voor het gebruik ervan in de omgang met kinderen met obesitas. Het negatieve beeld rondom dik-zijn zorgt ervoor dat de kinderen zich schuldig en slecht voelen, en als er íets schadelijk is voor de geestelijke gezondheid, is dat het wel.
Vet gezond
Maar niet alleen kinderen mét overgewicht ondervinden nadeel van zo’n boodschap. Ook veel kinderen zonder overgewicht vinden dat ze moeten afvallen. Uit een
onderzoek in het Verenigd Koninkrijk blijkt dat maar liefst 40 procent van de meisjes tussen de zeven en de tien jaar zich schaamt voor hun gewicht. Ook jongens maken zich druk om hun gewicht: een derde van de jonge kinderen met eetstoornissen, is jongen.
“
Gezondheid is niet beheersbaar, overgewicht is niet alleen een kwestie van gedrag
Zelfs als scholen hun uiterste best doen om de negatieve implicaties van hun gezondheidsboodschap te vermijden, komen kinderen ermee in aanraking. De negatieve ideeën over ‘dik zijn’ komen namelijk niet uit de lucht vallen. De
huidige fitnesscultus dicteert een fit, maar vooral slank lichaam, dat met een beetje discipline door iedereen bereikt kan worden. Dat sociaal-economische factoren, genen of simpelweg geluk of pech ook een rol spelen, wordt vaak niet erkend. Columnist Asha ten Broeke
beschrijft dit als ‘het neoliberale geloof dat mijn leven en fitheid grotendeels beheersbaar waren’. Maar gezondheid is niet beheersbaar, overgewicht is niet alléén een kwestie van gedrag. Soms is het pech. Dat is moeilijk te verkroppen in een cultuur waarin het leven maakbaar hoort te zijn.
Die cultuur, waarin ‘slank’ het ideaal is en ‘dik’ wordt verketterd, draagt bij aan het ontstaan van eetstoornissen, volgens de Nederlandse Academie voor Eetstoornissen. En aangezien kinderen steeds eerder met die cultuur in aanraking komen, is het niet vreemd dat zij ook op steeds jongere leeftijd eetstoornissen ontwikkelen.
In balans
Scholen bevinden zich dus in een lastige spagaat. Het thema ‘gezondheid’ op school niet meer behandelen is geen oplossing, helemaal niet in een cultuur die zoveel nadruk legt op fitheid. Dat vindt Van Iterson ook: “Op dit moment, met de vele aandacht voor een gezonde levensstijl, lijkt het bijna onmogelijk om hier als school geen beleid op te voeren.”
Tegelijkertijd moet dat beleid niet ‘anti-obesitas’ worden. Belangrijk op De Sprong is daarom dat iederéén meedoet aan het gezondheidsbeleid, niet alleen de kinderen met overgewicht. “Door ons te richten op alle kinderen, maken we geen verschil en wordt dit door de leerlingen ook niet zo gevoeld”, aldus Van Iterson. “Daarnaast wordt de leerlingenraad altijd betrokken bij het uitwerken van ideeën. Momenteel denken zij bijvoorbeeld na over de herinrichting van het plein en de aanschaf van spelmateriaal.” Ook wordt er vanaf volgend jaar een ervaringsdeskundige ingezet, die een bijdrage gaat leveren aan de beleidsvorming. Dat beleid wordt ieder jaar opnieuw besproken. “We kijken naar de grenzen die we willen stellen. Hoe ver willen we gaan? En nemen we hierin niet de taak van de ouders over?” Het draait om balans: niet alleen in het voedingspatroon, maar ook in het beleid dat scholen voeren.
Scholen zijn geen wondermiddelen om kinderen gezonder te krijgen of om alle vooroordelen over het predicaat ‘dik’ weg te vagen. Met alle nadruk op gezondheid en fit-zijn, is het voor scholen oppassen dat zij hun leerlingen geen schadelijk beeld van gezondheid bijbrengen. De aanname dat slank per definitie gezond is en dik per definitie ongezond is hardnekkig, en kan kinderen juist aanzetten tot problematisch eetgedrag. Scholen kunnen zeker een bijdrage leveren aan een beter beeld van gezondheid – zowel fysiek als mentaal. Idealiter wordt daarom zowel binnen als buiten de school hierover met kinderen gesproken.