Achtergrond

‘Het klopt niet dat bedrijven zoveel ruimte krijgen op een klimaattop’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Iedereen wil wel spreken met de delegatie van het Europees Parlement. Gisterochtend om 9 uur, nog voor de delegatie zijn eigen officiële kick-off had, stond er al een vertegenwoordiging van het bedrijfsleven op de stoep, aangevoerd door de voorzitter van Cefic, de Europese chemielobby. Hun verhaal is duidelijk: de belangrijkste factor om het bedrijfsleven mee te krijgen in de strijd tegen klimaatverandering zijn simpelweg de kosten. 

We mogen niet eens foldertjes uitdelen, of factsheets. Dat wordt over de jaren steeds erger

Hun verhaal staat in scherp contrast met de tien maatschappelijke organisaties die later op de ochtend aanschuiven. Greenpeace, Oxfam en WWF zijn de bekendste. Zij hebben het over mensenrechten, de bescherming van de meest kwetsbaren, sociale rechten, klimaatfinanciering, om maar een paar punten te noemen. Toch kan dat bonte verhaal nauwelijks verteld worden. Als ik vraag hoe goed ze in staat worden gesteld om mee te praten op deze conferentie, reageren ze allemaal even schamper. “We krijgen niet de gelegenheid meer om aan het eind van de plenaire vergadering te spreken”, zegt Kat Watts van Carbon Market Watch. “Zelfs als de voorzitter het goed vindt, houdt het UNFCCC-secretariaat ons weg. We mogen niet eens foldertjes uitdelen, of factsheets. Dat wordt over de jaren steeds erger.” De Nederlandse ambtenaar van het Europees Parlement, die al vele malen meeging naar klimaatconferenties, bevestigt het beeld: er zijn veel minder NGO’s. 

100 CEO's
Dat is geen reden voor VN-voorzitter Ban Ki-moon en VN-klimaatchef Christina Figueres om dan ook minder tijd in te ruimen voor het bedrijfsleven. Tijdens de lunch organiseren grote VN-agentschappen als UN Environment Programme, UNFCCC en de UN Global Impact een onderonsje voor ruim 100 ceo’s van bedrijven als Total en Suez. ‘Caring for Climate’ heet het initiatief, onderdeel van de Lima naar Parijs Actieagenda (LPAA). Het idee erachter snijdt hout: staten kunnen het gevecht tegen klimaatverandering niet alleen voeren, en hoe meer draagvlak ze elders in de samenleving creëren, hoe beter.

In de praktijk is het vooral een greenwash-operatie

In de praktijk is het vooral een greenwash-operatie, en biedt het vervuilende bedrijven de gelegenheid om ‘oplossingen’ te verkondigen die effectief klimaatbeleid niet verder helpen. Zo pleit de olie-industrie voor een overstap naar ‘natuurlijk’ gas. Aardgas zoals wij dat kennen heeft inderdaad minder CO2-uitstoot dan olie, maar schaliegas heeft dat allerminst, en toch wordt dat ook bedoeld. Bovendien blijft aardgas een fossiele brandstof, en de inzet zou nu juist moeten zijn om werk te maken van echte schone alternatieven. 

We moeten duidelijk zijn: het aantal bedrijven dat serieus werk maakt van minder uitstoot groeit, en dat is toe te juichen. Maar dat de VN zelf, op een klimaattop nota bene, een podium biedt aan de meest vervuilende bedrijven, dat klopt niet. Zeker naast de verhalen van de NGOs, voor wie de toegang juist steeds moeilijker wordt gemaakt.

Anne-Marie Mineur, SP-europarlementariër, is deel van de delegatie van het Europees Parlement op de klimaattop (COP21). Zij houdt zich bezig als parlementarier bezig met internationale handel en milieu. Tijdens de klimaattop richt zij zich vooral op de invloed van lobby. 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons