Hoe duurzaam is een huisdier?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

NB: Dit artikel komt uit OneWorld Magazine van juli 2014.

Het aantal huisdieren in Nederland is al jaren stabiel. Er zijn rond de 3 miljoen katten en 1,5 miljoen honden in ons land. En daarnaast 4,5 miljoen vogels, 1,6 miljoen knaagdieren, miljoenen vissen en 460.000 reptielen. Ter vergelijking: er waren in 2013 zo’n 4 miljoen runderen en 12 miljoen varkens in Nederland. Wat de CO2-pootafdruk van onze huisvrienden is, is nagenoeg onbekend. Geen instantie in Nederland of Europa heeft onderzoek gedaan naar de duurzaamheidsaspecten van gezelschapsdieren. Dat is opmerkelijk, want voor de veehouderij wordt heel nauwgezet bijgehouden wat de milieu-impact ervan is. Maar van de miljoenen huisdieren in ons land hebben we geen idee. De overheid probeert de burger wel te bewegen minder auto te rijden en milieubewuster te leven, maar heeft nooit laten onderzoeken wat de impact van huisdieren is. 

Stel dat de uitkomst is dat we geen huisdieren meer kunnen houden?

“Ik snap wel waarom”, zegt Laurens Hoedemaker, secretaris van de Raad voor Dierenaangelegenheden, een expertisecentrum dat het ministerie van Economische Zaken adviseert over dierenzaken. “Want wat moet je als de uitkomst is dat we minder of geen huisdieren zouden moeten houden? Dat krijg je als politicus niet echt verkocht.” Zover hoeft het niet te komen. De Partij voor de Dieren bijvoorbeeld wil de fok van huisdieren aan banden leggen, en de verkoop van dieren op internet en in tuincentra verbieden. Ook willen ze dierenwinkels stimuleren om door te verwijzen naar een asiel in de buurt.

Restproducten

Ik schotel Noortje elke dag een half pakje natvoer voor (wat ze in luttele minuten naar binnen schrokt), en er staan altijd een schaaltje droogvoer en bakje vers water klaar. Wat doet dat met haar CO2-pootafdruk? In zowel nat- als droogvoer zitten doorgaans vleesproducten en groenten, graan en suikers. Die laatste ingrediënten moeten verbouwd worden. Dat kost landbouwgrond, met alle gevolgen voor het milieu van dien. En die vleesproducten komen ook niet uit de lucht vallen, maar zijn bij vrijwel alle diervoedingsproducenten afkomstig uit de reguliere vleesindustrie. Bovendien zit honden- en kattenvoer vaak verpakt in blikjes, die niet bepaald milieuvriendelijk worden geproduceerd of gemakkelijk recyclebaar zijn.

De precieze voetafdruk van de diervoedingsindustrie is niet bekend. Maar de Europese koepelorganisatie van de diervoerproducenten, FEDIAF, heeft zich bij de Europese Commissie aangemeld om de CO2-voetafdruk van de sector te onderzoeken, als project binnen een breder onderzoek naar de voetafdruk van de totale voedingsindustrie. “Wij willen aantonen dat we eigenlijk heel duurzaam werken”, zegt secretaris-generaal van FEDIAF, Thomas Meyer. “We gebruiken bijproducten van de vleesindustrie, zoals de oren, nieren en andere delen die mensen niet willen eten. Die producten zouden anders weggegooid worden.”

CO2-voetafdruk in hectare per jaar

  • Mens: 2,70
  • Grote hond (Duitse herder): 0,36
  • Kleine hond (Schotse terrier): 0,18
  • Binnenkat: 0,13
  • Hamster: 0,014
  • Goudvis: 0,00034

Chihuahua versus herder 

Robert en Brenda Vale berekenen de CO2-voetafdruk in hun boek Time to Eat the Dog? in hectare per jaar, door alle productiekosten voor diervoeding en praktische zaken als een hondenhok of hamsterkooi naar die eenheid om te rekenen. Ook het feit dat een binnenkat geen vogels vangt, en een buitenkat wel, werd meegenomen. Als we al het land- en zeeoppervlak eerlijk zouden verdelen over alle mensen op aarde, zouden we allemaal 1,8 hectare mogen gebruiken. Met dat in het achterhoofd, kun je toch beter een chihuahua dan een Duitse herder nemen die al gauw een vijfde van de jou toebedeelde 1,8 hectare verbruikt.

Mexicaanse Chihuahua en Zwitserse Witte Herdershond. Foto: Flickr/Eddy Van 3000.

Maar de koeien waarvan de ingewanden in een blik kattenvoer belanden, eten voer dat mogelijk genetisch gemodificeerd is. En de kippen zitten waarschijnlijk in een hok ter grootte van een A4’tje, voordat ze na 42 dagen geslacht worden. Het is misschien wel duurzaam om de restproducten van de reguliere vleesindustrie te gebruiken, maar die industrie staat nou niet bepaald bekend om zijn duurzame insteek. Als ik voor mezelf een biologische hamburger koop, waarom schotel ik Noortje dan restproducten uit de bio-industrie voor? 

Graankorrels

Gelukkig is er biologisch dierenvoer van verschillende producenten te koop. Yarrah is marktleider in de biologische dierenvoedingssector in Duitsland en Nederland. Zij gebruiken óók restproducten uit de humane voedingsindustrie, maar alleen van biologische dieren. “Dat begint al aan het begin van de keten”, zegt Jolanda Huizing, projectleider marketing bij Yarrah. “Het eerste graankorreltje dat een kip eet is biologisch, vrij van pesticiden. Die kip heeft ruimte om te leven en wordt twee keer zo oud als een plofkip. En de dieren die soja bijgevoerd krijgen, omdat ze buiten niet genoeg kunnen grazen, krijgen alleen soja waarvan vaststaat dat het niet genetisch gemodificeerd is en dat met een fairtradecertificaat naar Nederland gehaald is”, zegt Huizing. Arthur Hartman, kwaliteitsmanager bij Yarrah, vult aan: “Op die manier voegen wij ook meerwaarde toe voor biologische boeren. Als zij hun restproducten tegen een goede prijs kunnen verkopen, wordt hun rendement hoger. Uiteindelijk worden alle biologische producten daar weer goedkoper van.” Hartman weet niet precies wat de CO2-voetafdruk van Yarrahs producten is. “Maar ik weet wel dat onze producten duurzamer zijn dan die van andere diervoederproducenten. Wij maken geen gebruik van de intensieve veeteelt en onze grondstoffen putten de aarde niet uit.”

Hondenpoep wordt mestZou het niet ontzettend duurzaam zijn om de hondenpoep die je netjes opruimt tijdens het uitlaten te hergebruiken als compost? Ja, maar je kunt de drollen niet zomaar op de composthoop gooien. In hondenpoep (én die van katten) kunnen eitjes van wormen zitten die een besmettingsgevaar vormen voor de mens.

Mini-septische tankIn een normale composthoop gaan die eitjes niet dood. Wel zijn er emmers en hondenmestputten die werken als een mini-septische tank. Poep erin, water en (milieuvriendelijk) verteerpoeder erbij, en via het water dat onderaan de emmer wegsijpelt, wordt de tuin bemest.

De kattenbak

Wat er in gaat, komt er ook weer uit. Voor mijn ene kat moet ik minstens één keer per week de kattenbak verschonen. De vulling daarvan gaat in een aparte vuilniszak bij het huisvuil. Maar is het al volstrekt onduidelijk welke CO2-pootafdruk Noortje krijgt door wat ze eet, de invloed van haar stoelgang daarop is al helemaal niet te achterhalen. Er bestaat wel milieuvriendelijke kattenbakvulling, net als biologische bodembedekking voor hamsterkooien en konijnenhokken. Die zijn, anders dan de gangbare korrels uit de supermarkt, biologisch afbreekbaar.

Wat doe ik als ze doodgaat? Ik heb geen tuin om haar in te begraven

De kattenbak en voederbakjes van Noortje laat ik buiten beschouwing. Daar kan niet meer plastic in zitten dan in veel andere producten. Maar als ik die zo duurzaam mogelijk had willen aanschaffen, had ik ze tweedehands moeten kopen. Overigens heb ik een zeer duurzame keuze gemaakt door Noortje over te nemen van anderen. Want hoe minder huisdieren er in totaal zijn, hoe minder groot hun gezamenlijke pootafdruk is. Noortje is gelukkig nooit ziek, maar als ik eens met haar naar de dierenarts zou moeten, sta ik opnieuw voor een dilemma. Behandel ik haar met gangbare medicijnen, die vol chemicaliën zitten, of breng ik haar naar een alternatieve dierenarts? Er bestaat acupunctuur, massagetherapie en zelfs voorleestherapie voor katten, maar er is weinig tot geen wetenschappelijk bewijs dat die methoden werken. En ooit zal ik afscheid van Noortje moeten nemen. Wat doe ik met haar als ze doodgaat? Ik heb geen tuin om haar in te begraven. Er bestaan speciale crematies voor huisdieren, maar dat zal geen duurzame keuze zijn. Dan ben je beter af met een goudvis. Die eet al bijna niets, en als hij doodgaat, spoel je ’m gewoon door de wc.

Deel van het gezin

Misschien zijn de dieren zelf niet het probleem, maar hoe wij dieren houden. Katten waren ooit een gemeenschapsdier. Een schip dat maanden op zee was, had een kat om op ratten te jagen. En nog steeds zijn er genoeg cafés en winkels die katten hebben om de muizen weg te houden. Maar tijdens de vorige eeuw zijn steeds meer huishoudens zelf een huisdier gaan houden. Zo veel dat er inmiddels in 18 procent van de Nederlandse gezinnen ten minste één hond woont, en in 24 procent ten minste één kat. Uit onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden blijkt bovendien dat de positie van de kat of hond binnen het huishouden de afgelopen decennia veranderd is. Dit kan deels verklaard worden door het dalend aantal bewoners op het platteland, zegt Hoedemaker, secretaris van de Raad. “Hierdoor komen veel minder mensen in aanraking met dieren als deel van onze voedselproductieketen, maar ze hebben wel intensief contact met gezelschapsdieren.” Daardoor zien we het dier dat bij ons in huis woont heel anders dan het dier dat wij opeten. De een is deel van ons gezin, de ander amper een levend wezen.

In 2009 verscheen het boek Time to Eat the Dog? The real guide to sustainable living van Robert en Brenda Vale, Nieuw-Zeelandse wetenschappers die data verzamelden en op basis daarvan de voetafdruk van allerlei producten en activiteiten uitrekenden. Ook de CO2-pootafdruk van huisdieren werd daarin meegenomen. Hun conclusie was simpel: het beste is geen huisdier nemen. Of hooguit een konijn of een kip. Die kun je als de nieuwigheid ervan af is, namelijk opeten. En als dat je niet aanspreekt, kies dan voor een zo klein mogelijk huisdier. Die zijn minder vervuilend dan grote dieren. Of doe, als je dan toch per se die Duitse herder in huis wil, je auto van de hand. Die heeft een vergelijkbare voetafdruk.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons