Toen de extremistische Israëlische politicus Itamar Ben-Gvir op de laatste vrijdag van de ramadan naar Sheikh Jarrah trok, volgden opnieuw betogingen, waar ook Palestijnen van buiten Jeruzalem zich bij aansloten. Sheikh Jarrah is een wijk in Oost-Jeruzalem waar Palestijnse families al jaar en dag bedreigd worden met uitzetting. De Israëlische politie zette zware middelen in, zoals waterkanonnen en zelfs rubberkogels, en beperkte de toegang tot de Al-Aqsa-moskee. Meer dan 300 Palestijnen en 17 Israëlische politieagenten raakten alleen al in het weekend gewond, aldus Haaretz.
“Binnen een week waren al ruim 83 mensen gedood, het merendeel was Palestijns
‘Sheikh Jarrah illustreert hoe historisch Palestina in Jeruzalem al decennialang samen met de Palestijnen systematisch wordt weggevaagd’, tweet de Frans-Palestijnse activiste Ines Abdelrazak. En dat is precies de kern van de problematiek.
Wat is er nu echt aan de hand in Sheikh Jarrah?
“Van 15.000 Palestijnen in Jeruzalem werd het verblijfsrecht afgenomen
Sheikh Jarrah illustreert voor velen hoe de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem verloopt. Israël lijft Palestijnse wijken in de stad langzaam maar zeker in, in de strijd om grond en nieuwe grenzen voor een Joodse natiestaat. Van 15.000 Palestijnen in Jeruzalem werd het verblijfsrecht afgenomen. De voorbije decennia bleven bouwvergunningen voor Palestijnse inwoners uit, werden hun huizen voortdurend bedreigd met sloop dan wel daadwerkelijk gesloopt.
Waarop berusten de huisuitzettingen?
“Twee Joodse comités claimen Palestijnse grond, op basis van omstreden wetten
In 1972 krijgen de families bericht dat ze hun huur voortaan moeten betalen aan twee Joodse comités – de eigenaars van de huizen, tot dan onbekend voor hen. In datzelfde jaar spanden de twee comités een proces aan, samen met de Israëlische Landautoriteit, om de grond van Sheikh Jarrah te registreren. Ze claimen de grond op basis van omstreden wetten.
Op welke wetten beroepen kolonistenorganisaties zich?
De eerste, de Wet van de Afwezige Eigenaars uit 1950, betreft cynisch genoeg Palestijnen die in 1948 vluchtten of verjaagd werden en later niet meer konden terugkeren naar hun huizen. De wet regelt de onteigening van Palestijns goed van eigenaars die zich in ‘vijandig’ gebied bevinden. Daaronder vallen dus ook Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever, Palestijns gebied.
De bestuursverordening uit 1970 heeft betrekking op Joodse eigendommen in Oost-Jeruzalem voor 1948. Deze wet vereist dat Joodse eigendommen worden overgedragen aan hun eigenaars van vóór 1948.
Welke andere buurten zijn nog bedreigd?
“De Israëlische wetgeving is ronduit discriminerend
De kolonisten werden landbeheerders op basis van een claim: dat het oorspronkelijk Joodse grond was, die toebehoorde aan Jemenitische immigranten die er weer wegtrokken in de jaren 1920‑1930. Die grond eist Ateret Cohanim nu op, op basis van bestaande wetgeving.
Wat zegt het Internationaal Recht?
De Wet van 1970 is strijdig met het Internationaal Humanitair Recht omdat ze de overplaatsing van de Israëlische burgerbevolking naar bezet gebied faciliteert en de beschermde Palestijnse bevolking gedwongen verplaatst.
En, voegen mensenrechtenorganisaties en critici daar ten slotte aan toe, de Israëlische wetgeving waar kolonistenorganisaties zich op beroepen om te onteigenen, is ronduit discriminerend. De wetgeving maakt het mogelijk dat Joodse erfgenamen grond en huizen die verlaten werden, kunnen terugvorderen door te stellen dat het Joods eigendom was. Maar de Israëlische wet laat niet toe dat Palestijnse eigenaars hun oorspronkelijke eigendommen in West-Jeruzalem kunnen terugvorderen.
Dit artikel verscheen eerder op MO.be.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand