Nicole Zedek, verslaggever van i24NEWS.
Analyse

Hoe media (on)bewust draagvlak creëren voor een oorlog

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Nepnieuws kan zich razendsnel verspreiden, met alle gevolgen van dien. Op 10 oktober, kort na de aanval van Hamas, beweerde de Israëlische militair David Ben Zion dat Hamas baby’s zou hebben onthoofd tijdens de aanval in een kibboets in Zuid-Israël. Zonder enige waarheidbevinding verwerkte journaliste Nicole Zedeck, van de rechtse Israëlische nieuwszender i24 news, die groteske bewering in haar live-uitzending en een paar uur later berichtte ze zelfs dat er minstens 40 vermoorde baby’s uit de huizen van de kibboets zijn gehaald. Binnen luttele uren stond een combinatie van die twee berichten in The Times, in De Telegraaf, in The Independent en in talloze andere nieuwsbronnen wereldwijd: Hamas zou veertig baby’s onthoofd hebben.

 

Twee dagen later zou blijken dat het Israëlische leger het verhaal van i24news niet kon verifiëren. Desondanks beweerde de Amerikaanse president Biden met een stalen gezicht dat hij zelf beelden van de onthoofde baby’s heeft gezien. Binnen 24 uur liet een woordvoeder van het Witte Huis weten dat ook dát niet klopte, en dat de president zijn uitspraken baseerde op ‘statements van de woordvoerder van Netanyahu en berichten in de Israëlische media’. Maar het kwaad was toen al geschied. Sommige hooggeplaatste Amerikaanse politici haalden de berichten over veertig onthoofde baby’s al dan niet indirect aan als rechtvaardiging voor de buitensporige wraakaanvallen en de ongehinderde collectieve bestraffing van burgers in Gaza.

 

‘Manufacturing consent’

Het ‘onthoofde baby’s-verhaal’ doet sterk denken aan het ‘couveusebaby’s-verhaal’, waarbij het 15-jarige meisje Nayirah in 1990 voor het Amerikaanse congres verklaarde dat Irakese soldaten honderden Koeweitse baby’s uit de couveuse hadden gehaald en ze lieten sterven op de ziekenhuisvloer. Veel nieuwsmedia namen het verhaal gretig over, maar ABC-journalist John Martin toonde aan dat het een tot in de kleinste details georkestreerde PR-stunt betrof om de inval van de Verenigde Staten in Irak te legitimeren.

 

Politieke manipulatie met behulp van de media wordt ook wel manufacturing consent genoemd – letterlijk vertaald ‘het produceren van instemming’, figuurlijk: het creëren van draagvlak. In het boek Manufacturing Consent: The Political Economy of the Mass Media uit 1988 betogen de vooraanstaande intellectuelen Noam Chomsky en Edward Herman dat een ongelijke verdeling van rijkdom en macht gepaard gaat met een even ongelijke verdeling in berichtgeving, ten gunste van de heersende klasse.

 

Tweet dit

Media zouden té vaak een marionet zijn van machthebbers

Tweet dit

 

Hoewel de media volgens Chomsky en Herman ook vaak objectief en betrouwbaar hun werk doen, zijn ze té vaak een marionet van machthebbers. Bijvoorbeeld door de behoefte aan advertentie-inkomsten. De principes van de rijkste adverteerders zijn meestal conservatief, zeggen de auteurs. Die adverteerders zullen daarom zelden programma’s sponsoren die belangrijke kritiek uiten op bedrijfsactiviteiten zoals de klimaatcrisis of de wapenindustrie.

 

Van Sovjetmoordaanslag tot massavernietigingswapens

Ook duiken vaak dezelfde mensen op als experts. Het gebruik door de media van ‘experts’ ter ondersteuning van bevooroordeelde berichtgeving is een belangrijk aspect in het boek van Chomsky en Herman, omdat het mogelijk maakt dat valse of twijfelachtige beweringen als feit worden gepresenteerd. Als stuitend voorbeeld noemen de auteurs twee door de media betaalde ‘experts’ die de moordaanslag op paus Johannes Paulus II in 1981 in de schoenen van de Sovjet-Unie te schuiven, ondanks zwak bewijsmateriaal dat later werd weerlegd. De als vanzelfsprekend beschouwde geloofwaardigheid van de ‘experts’ leidde tot een brede acceptatie van deze complottheorie in de media.

 

Een recenter en tegenwoordig bekender voorbeeld is de zelfverzekerdheid waarmee mediagiganten zoals de New York Times en The Washington Post in 2003 het bericht van de minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Colin Powell, over massavernietigingswapens in Irak klakkeloos overnamen. Het markeerde het begin van een lange mediacampagne, die actief bijdroeg aan het legitimeren van de oorlog in Irak. Bijna 700.000 doden later bleek het verhaal een verzinsel te zijn: Irak bleek helemaal niet over massavernietigingswapens te beschikken. De machtige New York Times ging daarna zelf flink door het stof.

 

Ook Chomsky stelde naar aanleiding van de invasie van Irak dat de media zich schuldig hadden gemaakt aan het bedrijven van propaganda omdat ze de wettigheid van de oorlog in Irak niet in twijfel trokken en daarmee de fundamentele aannames van de regering overnamen.

 

Tweet dit

De desinformatie over onthoofde baby’s vergrootte de sympathie voor de Israëlische slachtoffers

Tweet dit

Kritiek

Hoewel er veel voorbeelden zijn van media die zich lieten manipuleren, is er ook kritiek op de theorie van Chomsky en Herman. Zo zouden journalisten vaak handelen uit onwetendheid of haast en niet uit doelbewuste dienstbaarheid aan een heersende klasse. Wereldwijd treffen bezuinigingen de media-industrie, waardoor veel minder mensen in veel minder tijd veel meer werk moeten verrichten om de 24-uursnieuwsmachine op internet draaiende te houden én bij te kunnen benen.

 

Ook Linda Bos, universitair hoofddocent Politiek en Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam, geeft aan ‘een beetje moeite te hebben’ met de manufacturing consent-theorie ‘omdat het een schoothond-idee van journalistiek impliceert, alle journalisten en mediabedrijven over een kam scheert en uitgaat van een ijzeren redactiediscipline’.

 

Wel vindt Bos dat in de journalistiek wellicht te snel nieuws wordt overgenomen, zonder dat het genoeg geverifieerd is.  Denk dan niet alleen aan de ‘veertig onthoofde baby’s’, maar ook aan de vele twijfels die Israël bewust zaait, bijvoorbeeld over het dodental in Gaza. Omdat de officiële cijfers gepubliceerd worden door het ministerie van Volksgezondheid dat volgens Israël en de Verenigde Staten onder controle staat van Hamas, zouden die aantallen onbetrouwbaar zijn. Maar de Verenigde Naties en Human Rights Watch achten die cijfers niet alleen betrouwbaar, ze blijken ook heel weinig af te wijken van hun eigen tellingen.

 

Oorlogsmist en propaganda

Volgens Hatim Hibri, docent Film en Media aan de Amerikaanse George Mason Universiteit was de desinformatie over de onthoofde baby’s duidelijk bedoeld om de al bestaande sympathie voor de Israëlische slachtoffers te vergroten. Het is volgens hem een goed voorbeeld van hoe al bestaande, ook bewust gecreëerde, ideeën over Hamas, Palestijnen, Arabieren en de Islam ervoor zorgen dat een niet-geverifieerd verhaal toch geloofwaardig genoeg kan worden gevonden om op grote schaal te worden verspreid. “Het ‘voelde’ waar of plausibel. Wat aantoont dat ‘manufacturing consent’ niet altijd door top-down coördinatie komt.” Je kunt gewoon gebruikmaken van de al sterk aanwezige vooroordelen en de rest gaat vanzelf.

 

Tweet dit

7 oktober wordt gelijkgesteld met 11 september, toen de VS zichzelf de ‘held-slachtofferrol’ had toebedeeld

Tweet dit

 

“Een nachtmerrie van ‘oorlogsmist’ en propaganda”, noemt onafhankelijk onderzoekster Midden-Oosten Studies Amanda Rogers het verhaal van de ‘veertig onthoofde baby’s’. Maar het is volgens haar lastig om het verhaal manufacturing consent te noemen “omdat we niet weten waar de claims vandaan komen”. De manier waarop Israëlische en Amerikaanse politici en media het verhaal van de onthoofde baby’s vergeleken met bekende IS-onthoofdingen, is volgens Rogers wél een voorbeeld van manufacturing consent. De onthoofdingsvideo’s van IS worden volgens haar door politici en activisten te vaak aangegrepen om dit soort onjuiste vergelijkingen te maken: “De voortdurende herhaling van deze vergelijking leidt tot manufacturing consent, omdat het Palestijns nationalisme wegzet als ‘hetzelfde als ISIS’.”

 

Ook woordgebruik kan volgens Rogers worden gebruikt om draagvlak te creëren. “Pro-Israëlische berichten op sociale media benadrukken vaak hoe Israëliërs ‘op ons lijken’, in tegenstelling tot de inwoners van Gaza. Geopolitieke bondgenootschappen zijn vaak afhankelijk van waargenomen affiniteit; ‘ze zijn net als wij, dus ze staan aan de goede kant’.” Ook ziet Rogers dat in de beeldvorming van Israël ontmenselijking een grote rol speelt: het land wordt synoniem gesteld met het jodendom en aan witte mensen wordt het voorgesteld als een eiland in een zee van vijandige (lees: donkere) buren. Die Arabische buren worden als verre van gelijkwaardige mensen omschreven.

 

Mediadocent Hibri herkent dat. Bij geopolitieke gebeurtenissen waar het Amerikaanse publiek niet veel van weet, sturen westerse media vaak bewust met specifiek taalgebruik aan ‘wie de onschuldige slachtoffers zijn, wie de kwaadaardige schurken en welke heroïsche actie nodig is om de orde te herstellen’. Door deze klassieke personages – held, schurk – stelselmatig te herhalen, impliceren de media hoe de empathie zou moeten worden verdeeld. Bovendien wordt 7 oktober in deze oorlog gelijkgesteld met 11 september, toen de VS zichzelf de ‘held-slachtofferrol’ had toebedeeld. En hoewel velen in de VS nu van mening zijn dat de War on Terror na 9/11 een vergissing was, zal de ‘speciale band’ van de VS en Israël wederom worden bevestigd door niet-aflatende militaire actie, denkt Hibri.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons