Aan de Technische Universiteit studeerde ik met bijna uitsluitend witte mannen – en twee vrouwen. Nu neigde ik zelf altijd wel naar ietwat progressieve denkbeelden: ik vond dat er gelijke rechten voor iedereen moeten zijn, dat een sterk sociaal vangnet nodig is, dat niemand arm zou moeten zijn, dat soort zaken. Maar ik had ondertussen net zo goed de overtuiging dat racisme geen echt probleem was in Nederland. Ook was ik van mening dat seksisme voornamelijk onder conservatieve religieuzen voorkwam, en dat politiek vooral over economie en klasse zouden moeten gaan.
Dat is niet bepaald de achtergrond van iemand die zich nu elke dag online uitspreekt tegen racisme, seksisme en andere vormen van onderdrukking. En toch ben ik die persoon geworden, die soms wordt omschreven als ‘bondgenoot’: iemand die onrecht aankaart dat niet hemzelf, maar anderen raakt. Vaak krijg ik de vraag hoe het kan dat ik vanuit een positie van wit privilege bij antiracisme ben aanbeland, en hoe ik mijn rol als bondgenoot invul.
“Opeens zag ik de echte impact van die studiegenoot die een vrouw op haar kont sloeg
Vrouwen als Feminista Jones (pseudoniem van Michelle Taylor), Flavia Dzodan, Moya Bailey en Trudy van de blog Gradient Lair (haar achternaam geeft ze nooit prijs) schreven niet alleen over hun levenservaring als vrouwen van kleur. Ze deelden ook theorieën rond racisme en seksisme die mij handvatten gaven om die persoonlijke verhalen in grotere, systematischere structuren te zien. Zo vonden Bailey en Trudy de term ‘misogynoir’ uit, die gebruikt wordt om de specifieke mix van seksisme en racisme die zwarte vrouwen tegenkomen te duiden.
Klik-moment
“Als je eenmaal begrijpt hoe seksisme en racisme werken, kun je het nooit meer níét zien
Ik probeerde mijn nieuwe inzichten met mijn witte, mannelijke vrienden te bespreken, maar die vonden het voornamelijk gezeik. Hoezo is Zwarte Piet racisme? Hoezo is het een probleem als je constant begint over welke vrouw ‘lekker’ is? Sommige vrienden ben ik door de talloze discussies kwijtgeraakt. Anderen heb ik een beetje overtuigd. De rest zie ik nog wel, ook al zijn we het grondig oneens.
Het hielp dat één vriend mij wel serieus nam en met eenzelfde proces bezig was. Wij kwamen tot de conclusie dat we onderdeel waren van een probleem én dat we dat wilden veranderen. We begonnen elkaar aan te spreken op seksistische of racistische taal, stuurden elkaar links toe naar interessante artikelen en discussieerden veel.
“Niets zo vervelend als iemand die denkt heel behulpzaam te zijn, maar eigenlijk vooral in de weg zit
Helper whitey
“Helper whiteys: witte mensen die zorgen dat systemen of mensen die niet naar zwarte mensen luisteren, dat toch doen
Dat probeer ik dan ook te doen: mijn privilege en kennis inzetten om te zorgen dat er naar andere mensen met een minder bevoorrechte positie wordt geluisterd. Ik probeer via Twitter, in artikelen en in het dagelijks leven concepten en termen toe te lichten en een antiracistisch verhaal te verdedigen. Om uit te leggen – voor de zoveelste keer – dat Gloria Wekker heus niet schrijft dat witte mensen een erfzonde hebben, of dat antiracisten echt niet vinden dat witte mensen minderwaardig zijn.
“Ik zet mijn privilege in zodat er naar anderen met een minder bevoorrechte positie wordt geluisterd
Dit is een bizarre interpretatie van de term. Naar de vrouwen van kleur die ’m introduceerden werd amper geluisterd, maar een witte, hoogopgeleide man als ik wordt eerder geloofd en serieuzer benaderd als ik inhoudelijk iets probeer uit te leggen. Zeker door journalisten, die wel eens aan mij vragen iets op het gebied van racisme uit te leggen. Ik heb nooit een doodsbedreiging ontvangen na een kritische tweet of artikel, noch ben ik seksueel lastiggevallen naar aanleiding van mijn meningen, terwijl dat voor veel uitgesproken vrouwen van kleur aan de orde van de dag is.
Omdat ik een goed betaalde baan heb in de IT, hoef ik me ook geen zorgen te maken over de consequenties voor mijn professionele leven: die zijn er eigenlijk niet. Toen de kritische, Amerikaanse publicist Sarah Kendzior in debatcentrum De Balie zou spreken, werd mij door activisten gevraagd om haar op Twitter uit te leggen dat De Balie racistische sprekers een podium had gegeven en recentelijk zelfs een debat had georganiseerd waarin etnische zuivering van moslims werd besproken. Dat leverde me veel tegenwind op Twitter op, maar had geen professionele of persoonlijke gevolgen.
Racistische grappen
Zoals de collega die aannam dat ik Sylvana Simons vervelend vond, want ja, dat is toch logisch? Of de witte collega die niet inziet waarom hij het n-woord niet zou mogen gebruiken: dan leg ik uit dat het beledigend is en connotaties met slavernij heeft, dat het door witte mensen dehumaniserend en denigrerend gebruikt is. Dat leidt vaak tot ruzie, maar dat heeft nooit mijn beoordelingen of werk beïnvloed. De gevolgen blijven beperkt tot chagrijnige blikken en een tijdelijke, ongemakkelijke sfeer. Voor de duidelijkheid: dat is een privilege dat niet iedereen heeft.
Ook al zijn witte mensen het vaak niet met mij eens, ze houden over het algemeen wel rekening met mijn standpunten. Het n-woord hoor ik na zo’n ruzie zelden meer. Ik hoop dan ook dat mensen die door dergelijke opmerkingen geraakt worden, zich er zelf minder tegen hoeven uit te spreken. Dat ik ze de emotionele en intellectuele arbeid uit handen neem. En op termijn worden mensen in elk geval bekend met argumenten over en visies op racisme die ze anders niet of alleen karikaturaal hadden gekend – zo heb ik vrienden die het nooit met mij eens zijn, maar wel vertellen dat ze mijn argumenten gebruiken in discussies.
Over je ego heenstappen
“Het gevaar: dat ik voor anderen spreek en iets beweer waar ze het niet mee eens zijn
Want ik ben best wel eens de mist in gegaan, en daarop gewezen. Toen ik bijvoorbeeld online bezwaar maakte tegen een artikel dat bokser Badr Hari neerzette als een ‘bad guy’ in een wedstrijd, en een zwarte vrouw me erop wees dat ik iemand verdedigde die van huiselijk geweld is beschuldigd. Of toen iemand zei dat ik vooral vrouwen aansprak op racisme op Twitter. Kritiek is niet fijn, je moet over je ego heenstappen, maar uiteindelijk dwingt het me na te denken, iets te leren, en mezelf mogelijk te corrigeren.
Voor mij is die kritiek een teken van respect en erkenning. Ik heb dat liever dan de kritiekloze dankbaarheid waar sommige zelfverklaarde bondgenoten op lijken te hopen. Mensen die buddy-buddy zijn met antiracisten, totdat ze zelf een keer kritiek krijgen op een onderdrukkende opmerking, en dan lijken te denken ‘zo hoeft het niet, hoor’. Bij de boekpresentatie van Anousha Nzume’s Hallo Witte Mensen was er bijvoorbeeld een witte man die het vooral wilde hebben over waarom antiracisme moeilijk is voor witte mensen, dat hij zich buitengesloten voelde door termen als ‘wit privilege’ en er daardoor geen zin meer in had. Dat is dus ook een privilege: dat je elk moment op kunt houden om aandacht te besteden aan racisme.
“Overstem de mensen die je probeert te helpen niet en bepaal ook niet wat goed voor hen is
Mooie momenten
Uiteraard is het prettig als jouw hulp gewaardeerd wordt. De mooiste momenten zijn als iemand het jou toevertrouwt om te helpen: dan voel ik erkenning en vertrouwen. Zoals toen Anousha Nzume mij voor haar boek Hallo Witte Mensen vroeg om een citaat over de geschiedenis van racisme. Ook heeft antiracisme mij nieuwe vrienden en warme ontmoetingen opgeleverd.
“Als bondgenoot moet je accepteren dat je vooral steunt, en dat jouw activisme niet om jezelf draait
Er is nog een heel belangrijke kanttekening: dat zwarte mensen of witte vrouwen of andere gemarginaliseerde groepen mij als bondgenoot zien, wil niet zeggen dat ik daarmee ook onderdeel ben van hun gemeenschap. Er zijn evenementen waar ik niet bij hoor te zijn – wat heb ik te zoeken bij een bijeenkomst voor zwarte vrouwen die hun ervaringen met elkaar bespreken? Je hoort nogal vaak van witte mensen dat ze zich ‘buitengesloten’ voelen in de strijd tegen racisme. Maar dat is ook een realiteit: ik ervaar geen anti-zwart-racisme en ook geen seksisme. Als bondgenoot moet je dus accepteren dat je vooral steunt, en dat jouw activisme niet om jezelf draait. En dat is juist mooi.
Dit artikel verscheen eerder in OneWorld magazine en online op 6 februari 2020.