De huiskamer op één hoog waar Simonay de Vos op de bank ligt, kan nauwelijks sterker contrasteren met de straat buiten. De kamer met vier hagelwitte muren straalt rust, orde en opgeruimdheid uit. Buiten wordt in drugs gedeald, lijken de woonkazernes af te brokkelen, volgen schietpartijen elkaar soms dagelijks op en hangen jongeren al vroeg in de ochtend verveeld rond stenen bankjes met flessen bier, joints of speedpijpen in hun hand.
De 21-jarige Simonay woont in Manenberg, een beruchte township van Kaapstad. Het huis waar zij televisie ligt te kijken, is van haar ouders. Ze werkt als ambulancemedewerker. In de avonduren volgt ze een medische opleiding via een online universiteit. In het weekend doet ze vrijwilligerswerk op het platteland. Inwoners van Manenberg brachten me naar haar huis. Ik moest deze jonge vrouw ontmoeten, zeiden ze. De trots droop van hun gezichten. Want Simonay leek hen te bewijzen dat het wel kan: dat heel soms zelfs iemand uit Manenberg het kan maken in het leven.
Toch is Simonay vooral de uitzondering die de regel bevestigt. Dat begrijpt ze zelf ook. “Ik heb weinig contact met de mensen in de buurt”, geeft ze toe als de ze het geluid van de televisie zacht heeft gezet. “Het is droevig om oud-klasgenoten tegen te komen op straat. Ze doen de hele dag niets. Ik zag laatst een jongen die op mijn basisschool de beste cijfers van de klas haalde. Nu is hij drugsverslaafd.” Ze schudt haar hoofd. “Onvoorstelbaar hoeveel potentieel er in deze wijk verloren gaat.”
Foto: Bram Lammers
Niet alleen in Manenberg. “Zuid-Afrika lijdt onder een immens jeugdprobleem”, verzekert de Zuid-Afrikaanse onderzoeksjournalist Don Pinnock. Straten vol drugsmisbruik, werkloosheid, geweld en criminaliteit vind je overal in Zuid-Afrikaanse townships. En op het platteland is het leven misschien vaak wat vreedzamer, maar de uitzichtloosheid van het bestaan is daar al niet minder.
Alleen in de rijke, voormalig witte stadswijken lacht het leven de Zuid-Afrikaanse jeugd werkelijk toe. Deze wijken zijn sinds de val van de apartheid begin jaren negentig meer divers geworden, doordat een beperkte groep zwarte Zuid-Afrikanen en kleurlingen economisch wist op te klimmen. In townships, de plekken waar niet-blanke Zuid-Afrikaanse bevolkingsgroepen tijdens de apartheid moesten wonen, is minder veranderd. Daar wonen nog altijd uitsluitend zwarten en kleurlingen. ‘Kleurling’ noemde het apartheidregime mensen met zowel zwarte als witte voorouders. Simonay is kleurling.
Gescheiden werelden
De townships – en het arme, eveneens overwegend zwarte platteland – vormen een sombere wereld die schril afsteekt tegen het goede leven in de elitewijken. Zuid-Afrika is op wat ministaatjes na economisch het meest ongelijke land ter wereld. Het is een gespleten samenleving. Zo’n 20 procent van de bevolking leeft in Westerse luxe, 80 procent verkeert in verschillende staten van armoede.
De twee werelden bestaan fysiek gescheiden van elkaar. Een gevolg van hardnekkig gebleken stadsplanning uit de apartheidstijd. En de raciale segregatie van weleer werkt economisch en geografisch door. Het huishoudinkomen van een gemiddelde zwart Zuid-Afrikaans familie is nog steeds zes keer lager dan dat van een blank gezin. Arm (zwart) en rijk (ondertussen wit én zwart) wonen gescheiden.
De twee werelden bestaan fysiek gescheiden van elkaar, als gevolg van stadsplanning uit de apartheid
Zuid-Afrika’s arme wereld wordt vaak vergeten. Toeristen komen er niet, politici wonen elders, de economische elite is vanwege criminaliteit bang erheen te gaan. In Kaapstad scheidt de iconische Tafelberg de rijke wereld aan de kust, als een duizend meter hoge muur, van alle armoede in de zogenaamde Cape Flats landinwaarts. Manenberg is onderdeel van die Cape Flats.
Maar ook waar geen berg is, valt vanuit de lucht vaak duidelijk de scheiding van de werelden waar te nemen. De tentoonstelling Unequal Scenes van fotograaf Johnny Miller, momenteel te zien in Johannesburg, toont foto’s gemaakt met een drone. De afbeeldingen tonen Zuid-Afrikaanse villawijken pal naast krottenchaos, telkens met een weg of treinspoor als onverbiddelijke scheidslijn ertussen.
Geboorte bepaalt kansen
Ook Zuid-Afrikaanse jongeren zeulen door deze economische scheiding elke dag de erfenis van de apartheid met zich mee. Al zijn zij geboren na de val van de apartheid, de kant van de weg waaraan zij zijn geboren bepaalt nog altijd in grote mate welke kansen zij zullen krijgen in hun leven.
Aan de arme kant begint de verwaarlozing van de jeugd volgens Pinnock al voor de geboorte. Moeders zijn er vaak jong. Elk jaar bevallen in Zuid-Afrika een kleine 180.000 tienermeisjes. De vrouwen zijn niet altijd in staat hun kind zelf op te voeden. Ook omdat de meeste vaders er tegen die tijd vandoor zijn. Volgens het Zuid-Afrikaanse Institute of Race Relations groeit slechts een derde van alle zwarte Zuid-Afrikaanse kinderen op met een vader in de buurt.
Veel kinderen in townships groeien op met een gebrek aan zelfsrespect, ze voelen zich niets waard
Ook kent Zuid-Afrika wereldwijd het grootste probleem met foetaal alcoholsyndroom, zegt Pinnock. Zeven op elke honderd Zuid-Afrikaanse kinderen lijden daaraan. “Veel kinderen in townships groeien daardoor op met een gebrek aan zelfrespect”, legt hij uit. “Ze voelen zich niets waard: hun moeder bekommerde zich al voor hun geboorte weinig om hun welzijn, en vader heeft de benen genomen.”
Onderwijs
Van school moeten de arme kinderen het ook al niet hebben. Nick Taylor, hoofd onderzoek bij de onafhankelijke onderwijsdenktank JET Educational Services, doet al 25 jaar onderzoek naar het onderwijs in Zuid-Afrika en is niet positief over de tientallen scholen die hij jaarlijks bezoekt.
“Het onderwijssysteem weerspiegelt de diepe ongelijkheid in Zuid-Afrika en houdt die op zijn beurt weer in stand”, zegt hij. “Scholen in de rijke buitenwijken van de steden zijn van prima. Maar de rest is vaak verschrikkelijk slecht. Dat komt doordat de leraren daar zelf ooit ook naar slechte scholen zijn gegaan. Hun gebrekkige opleiding maakt dat alleen matige scholen hen inhuren. Op die scholen onderwijzen zij de leerlingen zelf weer niet goed. En zo begint de cyclus opnieuw.”
Uit onderzoek van JET Educational Services blijkt dat leraren in Zuid-Afrika meer spijbelen en vaker te laat komen dan hun leerlingen. Onderzoek van de Universiteit van Stellenbosch in 2012 toonde dat van alle leerlingen in de zesde klas – zij zijn in Zuid-Afrika dan tien of elf – 29 procent niet “functioneel geletterd” was en slechts 58,6 procent in staat was getallen goed te begrijpen.
Foto: Bram Lammers
Het onderwijssysteem in Zuid-Afrika produceert elk jaar een half miljoen jongeren zonder diploma of met een zeer ondermaatse opleiding, becijferde Pinnock. Een gigantisch aantal op een bevolking van ‘slechts’ 54 miljoen. Het resulteert in een hoog werkloosheidspercentage. Officieel 26 procent. Maar experts tellen daar vaak de Zuid-Afrikanen bij op die het zoeken naar werk hebben opgegeven. Dan komen zij uit om ruim 35 procent. Een percentage dat de werkelijkheid beter weerspiegelt.
Uiteraard hebben vooral Zuid-Afrikanen in de arme wereld, die van de townships en het platteland, geen werk. De werkloosheid onder het zwarte deel van de bevolking was in 2014 percentueel vier keer honger (39,9 procent) dan onder het witte deel (9,8 procent). Veruit het hoogst was de werkloosheid onder werkzoekende zwarte jongeren tussen de 15 en 24 jaar: 70,4 procent.
Sprong van arm naar rijk
Dus blijft Simonay de Vos voorlopig een uitzondering in Manenberg. Zij lijkt de sprong van arme naar rijke wereld te maken. Daarmee heeft zij de erfenis van de apartheid overwonnen. Maar deze individuele prestatie wist de collectieve littekens van de apartheid – de wegen en treinsporen op de luchtfoto’s van Miller – niet uit. Ze biedt hoogstens valse hoop. Simonay woont over een paar jaar ongetwijfeld veilig aan de ‘goede’ kant van de Tafelberg. Maar met één zo’n inspirerend verhaal is de aanhoudende ellende voor haar voormalig klasgenoten in Manenberg niet opeens opgelost.
‘Onderwijs is de motor achter persoonlijke ontwikkeling’, schreef Mandela. ‘Door onderwijs kan de dochter van een boer een dokter worden en de zoon van een mijnwerker het hoofd van de mijn’. Dat klinkt mooi, maar in het Zuid-Afrika blijven dochters van boeren vooralsnog gewoon boerinnen, en zonen van mijnwerkers vooral mijnwerkers. Als ze geluk hebben. De meeste worden werkloos.